‘Ik nam gewoon m’n vriend mee, maar was daar wel zenuwachtig over’

‘Ik vind het heel bijzonder dat jullie aan dit onderwerp aandacht besteden, net op het moment dat ik hier ook mee bezig ben.’ Dat mailde Jonas Krommendijk uit Hurley H10 ons, naar aanleiding van de serie Hockeyhomo’s waar we onlangs mee startten. ‘Ik zou graag willen helpen door mijn ervaringen, gevoelens en gedachtes te delen die spelen nu ik steeds meer open ben over mijn seksualiteit op de hockeyclub.’

Sinds afgelopen zomer is hij er, stapje voor stapje, meer open over. ‘Sinds die tijd heb ik een vriend en als het zo uitkomt zeg ik dat tegen mensen’, vertelt hij. ‘Ik vind niet dat je het, zowel bij hockey als in het normale leven, een soort verplicht bent om het in een groep te vertellen.’ Laatst zag hij een aflevering terug van ‘Uit de Kast’, een tv-programma met Arie Boomsma. Daarin moest een jongen aan zijn hele korfbalteam tegelijk vertellen, in de kleedkamer, dat hij homo was. ‘Dat is echt niet relaxed. Dan is het bijna alsof je één of andere ziekte hebt ofzo. ‘Jongens, ik moet jullie iets vertellen…’’

Vriend komt kijken

Zelf nam Krommendijk in plaats daarvan op een gegeven moment zijn vriend mee. ‘Maar daar was ik wel echt zenuwachtig over hoor. Of mensen het zouden opmerken of niet. Of ze er iets van zouden zeggen.’ Tot nu toe heeft iedereen positief gereageerd en Krommendijk voelt zich op de club geaccepteerd. ‘Dat is fijn, al merk je toch ook dat het nog niet helemaal normaal is. De reacties zijn gewoon leuk, maar van tevoren had niemand er rekening mee gehouden. Ook worden er nog steeds grapjes gemaakt over homo’s.’

In jeugdteams zal het nog meer een issue zijn, denkt hij. ‘Die zijn minder accepterend. Als je jong bent en nog op de middelbare school zit, zijn mensen minder volwassen. Ze zullen het eerder raar vinden.’ Zelf is hij, als twintigjarige, die fase net voorbij. ‘Ik merk om me heen ook dat mensen rond mijn leeftijd volwassener worden en eerder open zijn over hun seksualiteit.’

‘Homo-grappen hebben me soms wel dwars gezeten’

Over homo-grapjes is Krommendijk duidelijk. ‘Dat helpt natuurlijk totaal niet. Als je nog in de kast zit en je hoort ‘homo’ als scheldwoord: dan heb je een negatieve associatie mee. Dan ga je denken: ik ben niet goed zoals ik ben, ik ben niet normaal.’ Zelf trekt hij zich er nu niet veel van aan. ‘Als iemand mij flikker noemt of iets dergelijks zeg ik: Wat dan? Wat als ik dat ben? Wat ga je doen dan?’ Maar, weet hij ook: je hebt mensen die sterk in hun schoenen staan en mensen die onzeker zijn. Zelf voelt hij zich zeker, maar toch. ‘Het heeft me soms wel dwars gezeten, die homo-grappen. Degene die de grap maakt weet niet wat er speelt in het hoofd van iemand die nog in de kast zit. Door het schelden met homo en zogenaamde grapjes gaat de rem erop. Je houdt het stil.’

Zelf kwam voor hem het kantelpunt toen hij een vriend kreeg. ‘Het klinkt misschien gek, maar dan pas weet je het écht zeker. Daarvoor weet je het misschien ook al wel, maar ontken je het nog een beetje voor jezelf. Ga je toch denken: het kan misschien nog een vriendin worden.’

‘Als teamgenoten vroegen: hoe is het met de meisjes? Dan zei ik: gaat wel’

In een mannenteam of jongensteam gaat het vaak over vrouwen en meisjes, vertelt hij. Dat kan best ongemakkelijk zijn als je nog in de kast zit. ‘Als teamgenoten vroegen: hoe is het met de meisjes? Dan zei ik: ‘gaat wel.’ Het is steeds een reminder dat je daar niet mee bezig bent, dat je daar anders in bent. Dat je daarover niet eerlijk bent is niet fijn voor jezelf en ook niet voor anderen. Als je het durft zou ik dan gewoon zeggen: ‘Ik val niet op vrouwen’.’ Zelf werd Krommendijk zo zelfverzekerd door de relatie met zijn vriend. Zelfs douchen met teamgenoten ziet hij niet als een issue, al heeft dat een andere reden. Lachend: ‘Wij douchen op de hockey eigenlijk nooit.’


Wat vind jij? Praat mee...