Top 7 irritante tegenstanders

Wat voor type tegenstanders kom je nou elk weekend tegen? Of welke van onderstaande spelers of speelsters zitten er stiekem zelf in jouw team? Welke tegenstanders halen eigenlijk het bloed onder je nagels vandaan? Vandaar deze top 7 van vervelende tegenstanders, in volstrekt willekeurige volgorde. Herkennen jullie ze of hebben jullie nog aanvullingen? Graag!

1. De Ik-knijp-je-stiekem-elke-keer-in-je-zij

Dit zijn de allerergste tegenstanders. De geniepige. De speler die, terwijl je gewoon rustig over het veld loopt, je in je zij knijpt. Of even met de stick raakt. En naar ook. Als je opkijkt, loopt hij of zij al een paar meter verderop. Niemand die het heeft gezien. Terwijl je nog tien minuten wat beduusd over het veld loopt, sta je bij een lange corner te wachten op de bal. Opeens: pijn. Weer word je geknepen en weer is de dader op het kerkhof te bekennen. Deze tegenstander haalt het slechtste in je naar boven. Dat je bijna in staat bent om je hockeystick als slaghout te gebruiken.  Of in ieder geval een loopje naar de persoon in het gele shirt, om je beklag te doen. ‘Zag je dat? Zag je dat? Zag je dat?’

2. De pseudo-vedette

Dit is fantastisch. Hockeyen tegen de speler van het team, die zichzelf de Teun de Nooijer van het hockey vindt. Die bij elk balcontact doet of hij gaat passen, maar ALTIJD, lees ALTIJD, zelf gaat rennen met de bal. Deze man of vrouw is makkelijk te verdedigen, want hij of zij loopt keer op keer met de bal in jouw stick. Deze Teun de Nooijer wannabe zal één keer in de 22 wedstrijden een briljante actie maken, waarbij hij of zij daarna ook nog scoort. Daarna roept de pseudo-vedette hard ‘Zie je wel! Zie je wel’. Daarna denkt hij of zij het team op sleeptouw te moeten nemen en het team opeens aan te sporen. ‘Kom op, jongens! Even gas geven nu!’

Teun de Nooijer

3. De aanvoerder die geen aanvoerder is

‘Kom op meiden. Kom op meiden!!’, ‘Bewegen, bewegen, bewegen!!’. Je hebt aanvoerders, echte leiders die echt voorop gaan in de strijd. En je hebt schreeuwers, die vooral verbaal veel geluid maken, maar met vage termen komen en onterecht een bandje om de arm hebben. Deze laatste categorie zal de hele wedstrijd commando’s blijven schreeuwen, waar niemand naar luistert. Jij, als tegenstander, geniet hiervan in stilte. Terwijl de aanvoerder die geen aanvoerder is ongeveer schor wordt, pak je de bal af en leg je de bal in de kruising. Hockey is geen praatsport.

4. De keeper die niet keept

Terwijl de nogal theatrale keeper [hij of zij deed eerst een stapje naar links en dook toen naar rechts] een bal schitterend uit de hoek duikt, schreeuwt-ie: ‘Hoeveel ballen moet ik nog houden??’ Nou nog heel veel. Deze keeper blijft schreeuwen en coachen, maar vergeet te keepen. Zaak dus voor jou om daar gebruik van te maken. Vooral heel veel op dat goal blijven vuren. Terwijl de keeper nog iets naar de linksbuiten schreeuwt, dat-ie nog een stapje naar rechts moet zetten richting de zijlijn, sla jij die bal door zijn of haar benen. Koekoek.

Keeper Pirmin Blaak. De keeper die wel altijd keept. KNHB/Koen Suyk

5. De Ik-volg-je-overal-waar-je-heen-gaat

Stel. Je bent in vorm. En dus staat de beste verdediger van de tegenstander op jou. En het enige wat hij of zij wil is jou het leven zuur maken. Dus volgt diegene jou als je richting de tweede paal rent. Als je je aanbiedt bij de cornervlag. Als je met een schijnbeweging jezelf wil aanbieden. Als je – om te pesten – jezelf helemaal terug laat zakken tot de eigen keeper. In de rust loop je het veld af richting de warme kleedkamer. Je kijkt opzij en wie zie je? Juist.

6. De prater

De zuiger: ‘Hey groentje. Ben je al van de middelbare school af? Heb je nog wat babyvet? Hoe vind je het bij de senioren? Moeilijk hè, een bal met je backhand aannemen?’

De arrogante prater (type ex-international). Je dolt de verdediger en scoort bijna. Dus zegt de arrogante prater: ‘Wauw, mooie actie man. Echt goed. Ga zo door.’ Jezelf in vertwijfeling achterlatend.

Het gezelligheidsdier. Terwijl je al je energie nodig hebt om een enigszins acceptabel niveau te halen, zegt-ie: ‘Hey, lekker weertje om te hockeyen hè? Ga je nog naar Thé Dansant na de wedstrijd?’

7. De stickdoorduwer

Diegene die altijd doorhalen met die stick, nadat ze de push of slag hebben gedaan. Vol in jouw buik. Vol tegen jouw knie. Vol tegen je dijbeen. Vol tegen je voet. Vol in je kruis. Nou ja, zo vol, dat het nog wekenlang pijn doet. Maar niet zo veel pijn, dat je niet kunt hockeyen. Misschien mag de arbitrage daar nog wat beter op letten, maar uiteraard begeven we ons met hockey.nl nu op glad ijs. Want het gebeurt ook gewoon op de training.