Marcel Balkestein geniet met volle teugen van Duits avontuur

Marcel Balkestein (35) verbaasde afgelopen zomer vriend en vijand door na zijn afscheid bij Oranje Zwart opeens toch weer te gaan hockeyen. Bij Crefelder HTC in Duitsland welteverstaan. Inmiddels heeft Balkestein zijn eerste competitiehelft in Duitsland achter de rug. ‘Ik miste het sporten. Ik dacht: wat voor sport ga ik nu eigenlijk doen?’

Marcel, allereerst: wat doe je tegenwoordig op zondag nu het winterstop is?
‘Dan kijk ik naar Ziggo. Wat een geweldige zender is dat. Ze zenden natuurlijk de Formule 1 uit en ik krijg graag naar Max Verstappen. Een held vind ik hem. Daarnaast heb ik de afgelopen weken natuurlijk naar het hockey gekeken. Ideaal dat ik dat op zondag op tv kan zien. Tenminste, als ik niet in Italië ben. Eén keer in de twee weken ben ik een weekend bij mijn vrouw Maret, die daar volleybalt. Dan hebben we tijd voor elkaar. Een beetje quality time.’

Hoe gaat het eigenlijk met je Duits?
‘Ha, daar gaat het steeds beter mee. Ik kon al goed Duits en kan me redelijk verstaanbaar maken.’

Bevalt het een beetje, in Duitsland?
‘Jazeker. Crefelder is een serieuze club. Ze zijn de laatste jaren vijfde geworden en misten de play-offs telkens op slechts een paar punten. Dit jaar willen we de play-offs wél gaan halen. En we zijn goed op weg, we staan tweede. Het zit dicht op elkaar. Rot-Weiss Köln staat zes punten los van de rest, wij hebben 21 punten, de nummer vijf heeft er 20 en de nummer zes achttien. De bovenste vier halen de play-offs.’

Zie je het niet als afbouwen?
‘Nee, zeker niet. Afbouwen zit niet in mijn karakter. Ik wil mezelf juist weer bewijzen, bij een nieuwe club, in een nieuwe omgeving. De mensen van Crefelder hebben respect voor me en zijn blij dat ik er ben. Ik wil natuurlijk wel aan hun verwachtingspatroon voldoen en daarom leg ik mezelf heel veel druk op. Bovendien helpt het natuurlijk mee dat ze ambitieus zijn. Ze willen om de prijzen meedoen.’

Wat is het grootste verschil met de Nederlandse competitie?
‘De Duitse competitie is absoluut niet minder dan de Hoofdklasse. Alleen zijn we in Nederland qua professionaliteit veel verder dan in Duitsland. De verenigingen zijn in Duitsland kleiner, ze hebben maar twee velden en een bar waar ze braadworst eten. Verder zijn de trainingen relaxter, maar klapt iedereen er in de wedstrijd voor 120 procent op. In Nederland analyseren we veel meer, doen we aan videobesprekingen. In Duitsland kennen ze videoanalyse ook wel, maar gebruiken ze het niet zo intensief als we dat in Nederland doen.’

Leg nou nog eens één keer uit waarom je in eerste instantie besloot te stoppen.
‘Die keuze was redelijk makkelijk. Bij Oranje Zwart had ik alles gewonnen wat er te winnen viel en ik had steeds minder zin om te trainen. Altijd maar weer op dinsdagavond trainen, met jonge jongens van de A1 omdat de internationals op Papendal waren. Jaar in, jaar uit, ik was er wel een beetje klaar mee. Ik zat natuurlijk ook met de situatie dat ik Maret weinig zag omdat ze in het buitenland woont. Bovendien heb ik een hockeyschool opgericht en heb ik een baan, dus heb ik ook andere dingen te doen. Op een gegeven moment vond ik het mooi geweest. Aan het eind van het seizoen raakte ik ook nog eens geblesseerd, al had ik mijn keuze toen al gemaakt.’

En waarom heb je daarna tóch besloten om weer te gaan hockeyen?
‘In de zomer ben ik naar Maret wezen kijken. Ik zat op de tribune en dacht: wat is het toch mooi dat je dit kunt doen. Ik miste het sporten. Ik dacht: wat voor sport ga ik nu eigenlijk doen? Ik wil blijven bewegen, maar ik heb wel competitie nodig. Zet ik mezelf op de spelerslijst van Oranje-Rood? Doe ik alleen mee als de nood aan de man is? Blijf ik heel het seizoen meetrainen? Ik wist het niet. Een andere sport trok me ook niet. Hardlopen vind ik niks aan, tennis doe je individueel en golf, tja, is dat eigenlijk wel een sport? Hockey bleef me maar boeien. Op dat moment klopte Crefelder aan. We hebben al vaker contact gehad, maar toen koos ik altijd voor Oranje Zwart. Nu had ik een heel leuk gesprek met ze, maar ik wist niet of ik fit genoeg was. Ze vroegen of ik mee wilde trainen en dat heb ik drie weken gedaan. Ik had nergens last van en ik dacht: waarom niet?’

Maar je móet ooit stoppen toch? Wat dan? Dan val je in een zwart gat?

‘Als ik het niet meer aan kan, als ik altijd geblesseerd ben of als ik voorbijgelopen word, dan stop ik ermee. Maar ik weet zeker dat ik me er dan sneller bij neerleg. Als er iemand is die niet in een zwart gat valt, ben ik het. Ik heb een universitaire studie gedaan, heb er altijd voor gekozen om naast mijn sportieve carrière ook een maatschappelijke carrière op te bouwen, heb mijn eigen hockeyschool en geef presentaties aan bedrijven.’

Weet je al wat je volgend seizoen gaat doen?
‘Ik denk er zeker over na om er bij Crefelder nog een jaar aan vast te plakken. Het ligt er een beetje aan. Of we kampioen worden, of we de EHL halen. Ik weet het nog niet.’

Lekker blijven scheuren over de Autobahn joh.
‘Haha, ja. Ik reis op en neer en doe er vanuit Eindhoven een minuut of vijftig over. Een enkele reis is 90 kilometer. Dat is nog eens wat anders dan met de fiets naar de club.’


Wat vind jij? Praat mee...