Hecht collectief van Kampong kwam even de punten ophalen
Midden jaren negentig van de vorige eeuw smeedt Tom van ’t Hek van de dames van Kampong een hecht collectief. Onder leiding van de voormalig international en oud-speler van de Utrechtse club veroveren de dames 25 jaar geleden de eerste van twee landstitels op rij. Het is het begin van een korte bloeiperiode van Kampong dat zich ook twee keer tot Europa’s beste kroont. In de rubriek Tackle Back blikken we samen met Van ’t Hek en verdedigster Mariëlle de Vuijst-Hoogendoorn terug op dat eerste kampioenschap in 1994.
‘De kracht van Tom was dat hij de balans wist te vinden in het team’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn. ‘De taken en de verdeling van die taken waren duidelijk. En we wisten van elkaar wat we wel en niet konden.’
Uitblinkers en harde werkers
Kampong bestaat uit een mix van uitblinkers en hardwerkende waterdragers met onder meer de dynamische middenveldster Jeannette Lewin, de eigenzinnige spits Ellen Kuipers, strafcornerspecialiste Marlies Vossen en centrale verdedigster Machteld Derks.
‘Jeannette Lewin was het symbool van het team. Zij was de aanjager en gangmaker van de ploeg. Ze ging altijd volle kracht vooruit. Fysiek en mentaal was ze ijzersterk. Bovendien had ze een hard schot. Marlies was een soort Maartje Paumen. Als we een strafcorner kregen, stonden we al te juichen, want we wisten dat ze zou scoren’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn.
Ruimte voor individu
Van ’t Hek vult aan: ‘We hadden technische, creatieve spelers, maar ook slopers om het zo maar te noemen. Ik ben een voorstander van individuele ruimte, maar wel passend binnen het geheel. De buitengrenzen waren duidelijk, daar binnen was er meer vrijheid. Mensen zijn heel verschillend. Je moet ze niet in een mal proberen te gieten, maar als individu behandelen. Ik vergelijk het met Tony Chocolonely. De stukjes van zo’n reep zijn niet even groot in vergelijking met de stukjes van een Verkade-reep.’
Van ’t Hek geeft een voorbeeld: ‘Toen ik kwam was er ruzie over het inlopen. De ene wilde twaalf minuten inlopen, de ander zestien. Ik heb gezegd: als jij twaalf minuten wil inlopen, loop je twaalf minuten in. En wil jij zestien minuten dan begin je vier minuten eerder. Uiteindelijk hebben de meiden die verschillen omarmd.’
Rond de plekken vijf en zes
Na de promotie naar de Hoofdklasse in 1986 draait Kampong anoniem mee op het hoogste niveau. De ploeg debuteert in de Hoofdklasse met een zevende plaats en de jaren daarna blijft Kampong hangen rond plaats vijf en zes. In 1992 sluit Kampong de competitie in de Hoofdklasse af als zesde.
Het contract met coach Arno Ramakers wordt niet verlengd. Van ’t Hek wordt gepolst voor de functie. Hij is net die zomer gestopt als speler. Van ’t Hek is een van de grote boegbeelden van de Utrechtse club. De aanvoerder en linkerspits speelt zestien jaar voor Kampong en verovert met de club in 1985 de landstitel. Een jaar later zelfs gevolgd met het winnen van het EK voor clubteams. Met Oranje, waarvoor Van ’t Hek 221 keer uitkomt en 106 keer scoort, wint hij in 1990 de wereldtitel in en tegen Pakistan. Een slepende knieblessure maakt echter een einde aan zijn loopbaan.
Van ’t Hek gaat uitdaging aan
Het afscheid van het hockey is van korte duur. Van ’t Hek heeft wel oren naar de functie van coach bij de dames van Kampong en gaat in op de aanbieding van de club. ‘Ik kon het hockey nog niet missen en ik had de dames regelmatig gezien en had het gevoel dat zij veel beter konden dan ze zelf wisten. Ik was in die tijd huisarts, maar ik vond het leuk om te doen. Zo van laten we maar eens kijken.’
Zonder trainersdiploma gaat Van ’t Hek aan de slag. ‘Ik werd niet gehinderd door een opleiding. Ik deed dan wel alsof ik het er bij deed, maar ik was wel ambitieus en stak bij andere coaches en andere sporten wel mijn licht op. En ik had als speler veel ervaring.’
Geen bosloop
De trainingen van Van ‘t Hek vallen in goede aarde bij de ploeg. ‘Het was leuk en verfrissend’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn. ‘Hij liet ons veel doen met bal en stick. Dat was veel bevredigender dan een bosloop. Je had het gevoel dat je bezig bent met wat je het leukst vindt. Je hebt weinig motivatie nodig om achter de bal te rennen. Uiteindelijk liep je alsnog net zoveel als tijdens een bosloop.’
‘Er werd niet vrijblijvend getraind’, benadrukt Van ’t Hek. ‘Het was eenvoudig maar wel gericht en met de drang naar verbetering. We trainden hard en pittig, ook hard onderling.’ Zijn aanpak heeft succes. In het eerste jaar onder Van ’t Hek plaatst Kampong zich voor de play-offs, als de nummer drie van de Hoofdklasse. In de halve finales gaat de ploeg ten onder tegen HGC. Beide wedstrijden worden verloren.
We hadden het idee: wat overkomt ons nu? We waren ons niet zo bewust hoe goed we waren. Mariëlle de Vuijst-Hoogendoorn
‘Het eerste jaar onder Tom gingen we open in’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn. ‘We wilden het maximale eruit halen, maar hadden dat niet gekoppeld aan een doel. Het kwam er simpel op neer: ‘bal in het midden en hockeyen.’ We eindigden als derde. Dat was een aangename verrassing. We hadden het idee: wat overkomt ons nu? We waren ons niet zo bewust hoe goed we waren.’
Dat was volgens Van ’t Hek ook het punt waarom het draaide: het bewustwordingsproces. ‘We hadden een goed elftal en wisten dat we konden hockeyen. Mijn rol was om de meiden bewust te maken wat er mogelijk was. De speelsters moesten bewust worden van hun kwaliteiten. We focusten ons op de goede eigenschappen van een speelster. De anderen moesten dan die mindere punten zo goed mogelijk opvangen. Door dat bewustwordingsproces nam het zelfvertrouwen toe en ook hockeyend ontwikkelden wij ons.’
Bluf en uitstraling
‘Bij de teambespreking kreeg je eigenlijk het idee: wat zijn wij een megagoed team. Het mentale aspect is belangrijk voor een damesteam. Hij zorgde voor bluf en uitstraling. Hoewel we niet stijf van de zenuwen stonden, wist hij bij ons de ontspanning erin te brengen. Dat hielp ons wel’, vult De Vuijst-Hoogendoorn aan.
De ontwikkeling van Kampong in het eerste seizoen onder Van ’t Hek valt op. ‘We werden voor vol aan gezien. We waren een geduchte kandidaat voor de titel’, zegt Van ’t Hek. De Vuijst-Hoogendoorn: ‘We merkten dat we wat in de melk te brokkelen hadden toen we wonnen van HGC en Amsterdam. We kregen hierdoor vertrouwen en bevestiging.’
Hegemonie van Amsterdam en HGC
Op dat moment wordt de Hoofdklasse gedomineerd door Amsterdam en HGC. Beide clubs houden in de jaren tachtig en negentig de competitie in een ijzeren wurggreep. Na de titel van Were Di in 1978 verdelen de clubs de landstitels onder elkaar. Amsterdam pakt het kampioenschap negen keer. HGC is zes keer de beste van Nederland.
‘Er was wel een stille drijfveer om te laten zien dat er ook ergens anders in Nederland goed werd gehockeyd’, zegt Van ’t Hek. ‘Ik was niet bewust bezig met het doorbreken van de hegemonie. Het was geen doel op zich, maar voor mezelf vond ik het mooi om er een stokje voor te steken’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn.
Voor het kampioenschap gaan
‘In het tweede jaar voelden we als ploeg dat er meer in het vat zat. In de winterstop heeft Tom gezegd dat wij voor het kampioenschap moesten gaan en dat wij dat ook moesten uitstralen: we komen hier de punten ophalen. Niet op een arrogante manier, maar wel met overtuiging.’
Als voorbeeld noemt De Vuijst-Hoogendoorn een uitspraak van Van ’t Hek als variant op de reclame van verzekeringsmaatschappij Reaal waarin Rijk de Gooyer probeert verzekeringsgeld te claimen. De uitspraak: ‘Goeiedag, kan ik effe vangen?’ verbasterde Van ’t Hek tot ‘Goeiedag, we komen even twee punten ophalen.’
Volle kracht vooruit
‘We gingen zelfverzekerder spelen. Dat zag je terug in de resultaten. We gingen altijd volle kracht vooruit. Hierdoor overrompelden we de tegenstander en scoorden we ook vaak in de eerste vijf minuten van de wedstrijd. We waren niet van de mega hoogstandjes. We speelden redelijk hard en onverzettelijk.’ Van ’t Hek voegt eraan toe: ‘Het was moeilijk om goals tegen ons te maken. We waren stug en een vervelende ploeg om tegen te spelen. We verloren weinig.’
In de reguliere competitie verliest Kampong in het seizoen 1993-1994 slechts drie keer in 22 wedstrijden en eindigt als tweede achter MOP. In de halve finales van de play-offs treft de ploeg Laren, de nummer drie van de Hoofdklasse. ‘We hadden nooit problemen met Laren, dus mentaal stonden we met 2-0 voor’, zegt Van ’t Hek.
Blij met MOP
Kampong schakelt Laren uit. Na een 1-1 in Laren, wint Kampong op eigen veld met 2-0. In de andere halve eindstrijd is MOP te sterk voor titelverdediger HGC, tot opluchting van Van ’t Hek. ‘Ik was heel blij dat MOP HGC had uitgeschakeld. Niet dat MOP een makkelijkere tegenstander was, begrijp mij niet verkeerd. Zij hadden ook een goede ploeg, maar HGC had toch het aureool van lastige ploeg.’
In de finale wint Kampong beide wedstrijden van MOP. In Utrecht is het eerste duel (2-0) snel beslist dankzij twee snelle goals van Lewin en Kuipers. ‘Na de 2-0 thuiszege waren we ervan overtuigd dat we dit niet meer zouden weggeven’, zegt De Vuijst-Hoogendoorn. In Vught is Kampong met 1-0 te sterk. Het winnende doelpunt maakt Kuipers in de tweede helft.
Vertrouwen in goede afloop
Ook de club heeft na de eerste wedstrijd het volste vertrouwen in een goede afloop. Er zijn namelijk al shirts gedrukt met het opschrift ‘Landskampioen 1994’ en meegenomen naar Vught. ‘Je wordt enorm gesterkt door het vertrouwen van de club’, zegt de Vuijst-Hoogendoorn. Na afloop van de wedstrijd keert de selectie terug naar Utrecht om feest te vieren in het clubhuis.
Het kampioenschap van de dames is een mooie afleiding van de degradatie van de mannen naar de Overgangsklasse. ‘De coach van de mannen, Rob Bianchi, heeft de mannen toen wel gesommeerd om ons te feliciteren. Dat hebben ze ook gedaan, maar ze zijn niet lang op ons feestje gebleven.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.