Het wonderlijke verhaal van Leon Hayward, de keeper van Nieuw-Zeeland

Tussen 2014 en 2015 keepte Leon Hayward dertien interlands voor Australië. Op de Olympische Spelen van Tokio verdedigt hij het doel van een ander land: Nieuw-Zeeland. Het wonderlijke verhaal van de 31-jarige doelman, die anderhalf jaar geleden vaker in de Kentucky Fried Chicken dan in de sportschool zat.

‘Uitkomen voor Australië was prachtig. Maar uitkomen voor Nieuw-Zeeland is iets waar ik nóg trotser op ben’, vat Hayward het opmerkelijke verloop van zijn hockeycarrière samen. ‘Het is bizar hoe het gelopen is. Ik kan het zelf amper geloven. Het is net een sprookje.’

Zijn moeder is geboren in Nieuw-Zeeland. Maar de wieg waarin hij lag, stond in Australië. Hij groeide op in Australië, ging naar school in Australië, leerde hockeyen in Australië, vond een baan in Australië en haalde het nationale team van Australië. In een tijdbestek van een jaar speelde hij dertien oefenwedstrijden voor de Kookaburras, waarvoor ook zijn jongere broer Jeremy uitkomt.

‘Een jaar lang heb ik heel hard gewerkt om een vaste plek in de selectie af te dwingen. Ik heb echt geprobeerd mijn kans te pakken. Er waren, inclusief mij, vier goede keepers. Maar die andere drie waren net iets beter dan ik. Ik was gewoon niet goed genoeg.’

Leon Hayward tijdens het interview via een video-verbinding met de andere kant van de wereld.

Hij hockeyde in hockeydwerglanden als Maleisië en Schotland, voordat hij een plek in de Tokio-selectie afdwong

Hij zag het niet zitten om tegen beter weten in nog langer voor zijn plek te blijven knokken. Hayward koos liever een ander pad richting een mooi hockeyleven. Eerst speelde hij een seizoen in Schotland. Vervolgens trok hij naar Spanje. Daarna belandde hij in Maleisië, om vervolgens te gaan hockeyen in Frankrijk. Uiteindelijk keerde hij terug naar Australië, waar hij ging spelen in de tweede divisie. ‘Ongeveer op hetzelfde niveau als waarop je vader hockeyt, mocht die überhaupt hockeyen’, bagatelliseert hij lachend en met zelfspot het niveau waarop hij toen speelde.

Toen hij in 2019 door een vriend werd gevraagd om voor een grote club in Auckland te komen hockeyen, in de hoogste divisie van Nieuw-Zeeland, pakte hij nog één keer zijn koffer in. Het moest zijn laatste avontuur worden, voordat hij zijn stick aan de wilgen hing. Maar toen het eenmaal zover was, liep anders alles. Door één telefoontje.

De stem aan de andere kant van de lijn was van niemand minder dan Darren Smith, de bondscoach van Nieuw-Zeeland.
‘Zeg, Leon’, zei hij. ‘Kun jij over twee weken meespelen in een paar oefenwedstrijden tegen Japan?’
‘Tuurlijk’, antwoordde de verraste Hayward.
‘Goed zo. Want het wordt hoog tijd dat je wat gewicht gaat verliezen.’

Ik dronk veel te veel. Ik at veel junkfood. Ik zat hele dagen bij de KFC.

Hij moet er zelf om lachen, wanneer hij eraan terugdenkt. ‘Op dat moment dronk ik veel te veel. Ik at ook te veel junkfood. Ik zat hele dagen bij de KFC. Ik had overgewicht en leefde totaal niet als topsporter. Dat telefoontje van Darren was het laatste dat ik had verwacht. Maar ik zag het als een enorme kans.’

Leon Hayward in het doel van Nieuw-Zeeland. Foto: FIH Pro League

Zijn broer Jeremy hockeyt voor Australië, tegenstander in de poulefase in Tokio

Omdat het langer dan drie jaar geleden was dat Hayward zijn laatste interland voor Australië had gespeeld, mocht hij van hockeynationaliteit wisselen. Het enige wat hij hoefde te doen, was een e-mail versturen naar de FIH. Toen hij op de verzendknop drukte, was hij geen Kookaburra meer, maar een Black Stick.

Het bleef vervolgens niet alleen bij die oefenwedstrijden tegen Japan. Hayward keepte ook de belangrijke kwalificatieduels voor de Olympische Spelen tegen Zuid-Korea. Over een week staat hij zelfs in Tokio onder de lat. En in de Pro League pikte hij ook zijn minuten mee. Onlangs nog, in twee wedstrijden tegen Australië en zijn broer Jeremy, die twee strafcorners tegen hem raak pushte. In Tokio staan ze weer tegenover elkaar.

‘Niet alleen voor mij is het raar gelopen, maar voor mijn ouders ook. Zij zaten op de tribune toen Jeremy en ik tegen elkaar speelden. Allebei zeiden ze dat ze geen voorkeur hadden wie er zou winnen, zoals dat hoort natuurlijk. Haha, maar ik weet wel beter. De kleur van het shirt dat ze droegen, was toch echt zwart.’


Wat vind jij? Praat mee...