De hoogtepunten van Paumen: ‘Mogen het er ook zes zijn?’

Als we Maartje Paumen dinsdagmiddag in het clubhuis van Den Bosch treffen, staat de 235-voudig international met haar telefoon in haar handen. ‘Dit is niet normaal joh’, lacht ze verbijsterd. ‘Wat een gekkenhuis.’ Het nieuws over haar afscheid als international is net de deur uit. Tientallen, nee honderden berichten stromen binnen.

‘Moet je deze eens zien’, zegt ze trots. Het is een tweet, speciaal aan haar gericht. Afzender: Carlien Dirkse van den Heuvel. Paumen moet ervan slikken. ‘Mooi hè? Dit raakt me enorm. Ze heeft zo veel voor me betekend. Dit berichtje van haar, prachtig.’

Paumen: ‘Ik vind het zó bijzonder hoeveel reacties ik krijg. Ook van mensen van wie ik het helemaal niet verwacht. Zelfs van mensen van wie ik hun nummer niet heb en die ik dus helemaal niet ken. Ik zie het als een compliment. Blijkbaar vinden ze het jammer dat ik stop. Een mooier afscheid kan ik me eigenlijk niet bedenken.’

Aan tafel neemt Paumen op ons verzoek haar imposante interlandcarrière door. Ze mag vijf hoogtepunten uitkiezen. Na lang nadenken vraagt ze voorzichtig: ‘Mogen het er ook zes zijn? Mijn weg naar Rio móét er eigenlijk ook bij. Die is me net zoveel waard als die andere vijf.’

Nou, vooruit. Daar gaan we:

1) Haar eerste interland (in Rosario, 2004)
‘Die eerste keer in het Oranjetenue vergeet ik nooit meer. Het was tijdens de Champions Trophy in Argentinië, meteen in een hockeygek land. Ik was negentien jaar en mocht in de basis starten, als linksachter. En dat terwijl ik bij mijn club nog voorin of op het middenveld speelde. Ik dacht alleen maar: jeetje, wat een lastige positie. We speelden ook nog eens tegen China, met van die supersnelle Chinezen voorin. En ik was natuurlijk niet de snelste. Maar het ging goed: we wonnen met 2-0. Zó vet. Een droom die uitkwam.’

2) Haar eerste WK (in Madrid, 2006)
‘Vooral de finale staat me bij, tegen Australië. Ik scoorde twee goals: uit een strafcorner en uit een strafbal. Prachtig dat ik op mijn allereerste WK meteen wereldkampioen werd. Ik weet nog dat we een medaille kregen waar een poppetje met een stick op stond. Zó kinderachtig, haha. Op een WK had ik eerlijk gezegd een iets andere medaille verwacht. Deze had ik net zo goed bij Nederlands meisjes B kunnen krijgen. Het staat me ook nog bij dat een vriendinnetje van me na de finale de Nederlandse vlag op het veld gooide. Daar stond op: ‘mun beste’. Zo noemen wij elkaar, mun beste. Die vlag heb ik nog steeds. Een prachtig aandenken.’

Maartje Paumen, Miek van Geenhuizen

Maartje Paumen en Miek van Geenhuizen na de gewonnen finale op het WK in Madrid (foto: KNHB)

 

3) Haar eerste Olympische Spelen (in Beijing, 2008)
‘Dat gevoel na de halve finale tegen Argentinië was geweldig. Ik ben altijd zenuwachtiger voor een halve finale dan voor een finale. Als je een halve finale verliest, kun je zomaar zonder medaille naar huis gaan. Maar we wonnen, en dik ook. Met 5-2! Op dat moment besefte ik dat ik op mijn allereerste Spelen een medaille ging winnen. Dat ik op mijn allereerste Spelen in de finale stond. En we wonnen de finale, met 2-0 van China. Zelf speelde ik ook fantastisch: ik scoorde elf keer en werd topscorer van het toernooi. Het was in alle opzichten een waanzinnige ervaring.’

4) Haar tweede Olympische Spelen (in Londen, 2012)
‘In Londen was het natuurlijk bijzonder dat Toon Siepman (de strafcornerspecialist, red.) speciaal voor mij vanuit Nederland was overgevlogen om me te helpen. In Beijing had ik elf keer gescoord, maar in Londen in de hele poulefase geen enkele keer. De druk op mij nam toe, al deed ik daar zelf ook aan mee richting de pers. Ik moest en zou gaan scoren. Toon en ik trainden toen een half uurtje samen, dronken een kop koffie, kletsen over het leven en toen zei hij: ‘Waar maak je je druk om? Je corner is prima.’ Daarna viel alles op z’n plek. In de halve finale tegen Nieuw-Zeeland scoorde ik twee keer, in de finale tegen Argentinië één keer en we wonnen goud. Heel bijzonder dat het zo liep na dat gesprek met Toon. Ik snoerde iedereen de mond.’

5) Haar wereldtitel in eigen land (in Den Haag, 2014)
‘Een maand voor het WK in eigen land hebben we met het hele team in het stadion van ADO Den Haag geslapen. Op het veld waar het moest gebeuren. Dat had Max Caldas (de bondscoach, red) geregeld. We moesten met z’n tweeën in een tentje liggen op een plek waarvan wij zelf dachten dat we er tijdens het WK vaak zouden komen. Jacky Schoenaker en ik zijn als verdedigende middenvelders op de middenstip gaan slapen. Die nacht staat voor mij symbool voor onze weg naar het WK. Het WK waarin we in een bomvol stadion mochten spelen, met zó veel Oranjesupporters. Het was geweldig. Bovendien waren we dat toernooi oppermachtig. Hoeveel landen kunnen zeggen dat ze wereldkampioen zijn geworden met slechts één tegengoal?’

Rabobank Hockey World Cup 2014 Match Netherlands vs Japan

Maartje Paumen tijdens het WK in Den Haag (foto Frank Reelick)

 

6) Haar weg naar Rio (2015/2016)
‘Het jaar voor de Olympische Spelen in Rio is voor mij een zwaar jaar geweest. Een jaar waarin ik mezelf ben tegengekomen. Ik was het plezier in de sport kwijt en vond het lastig om 200 procent te geven voor iets wat ik niet leuk meer vond. Langzaam verdween al mijn energie uit mijn lichaam. Ik heb met een personal trainer, een looptrainer, een mental coach en een voedingsdeskundige een heel team om me heen verzameld om me klaar te stomen voor Rio. Daar wilde ik zo goed mogelijk voor de dag komen. En als ik nu terugkijk met hoeveel plezier, met hoeveel passie ik in Rio gespeeld heb…Dan ben ik trots op de weg die ik heb afgelegd.’

Een mooi moment dus om haar interlandcarrière te beëindigen. ‘Ik heb me voor Rio nog één keer voor 200 procent opgeladen. Als ik nu nog twee jaar door zou gaan, moet ik wéér twee jaar lang 200 procent geven. De vraag is: kan en wil ik dat nog? Kan? Absoluut. Maar wil ik het nog? Nee. Het is mooi geweest.’


1 Reactie

  1. akloezen

    Een icoon voor de hockeysport!


Wat vind jij? Praat mee...