‘Op eigen koffie naar goud’

Journalist Edwin Alblas volgde de Oranje Heren op weg naar Rio. Op hockey.nl schreef hij sinds december maandelijks een column over zijn ervaringen bij en met de nationale ploeg. Vandaag de laatste voordat de Spelen beginnen. Over koffiezetapparaten en (leren) omgaan met tegenslagen. ‘Deze jongens zijn er klaar voor. Nu mogen ze. Eindelijk’. 

‘Het zal niemand zijn ontgaan dat onze jongens al weer even geleden hun intrek hebben genomen in het Olympische dorp. Anders dan tijdens vorige toernooien en stages liggen de spelers nu weer zo veel mogelijk met zelf gekozen roomies op een kamer. Het is een beproefd recept. Bij gelegenheden als deze en in het onvoorspelbare Rio de Janeiro is elke vertrouwde gewoonte welkom.

Koffiezetapparaat onder de arm

Precies om die reden sloop Robert van der Horst vorige week met zijn eigen koffiezetapparaat onder zijn arm het huis in Eindhoven uit. De aanvoerder van Oranje stond op het punt om naar Schiphol te vertrekken voor de vlucht van KLM naar Brazilië. Hij had al een apparaat van hetzelfde merk geregeld, maar meende op het laatste moment voor vertrek dat 1 zo’n machine wel weinig was voor een groep van pakweg 25 man (spelers en staf). Dus nam hij voor de zekerheid ook die van thuis maar mee, een last-minute actie waarmee hij zijn vrouw Suzanne ‘onaangenaam’ verraste (dat is overigens goed gekomen, de fabrikant leverde na één telefoontje en uitleg een leenkoffiezetapparaat bij haar thuis af).

De Golden Cup

Van der Horst en ook Jeroen Hertzberger zijn erkende koffieleuten bij Oranje. Hertzberger nam op eerdere trips zijn vertrouwde Nespresso-apparaat mee en opende direct bij aankomst in hotel koffiebar De Golden Cup op zijn met Pirmin Blaak gedeelde kamer. De deur stond altijd open. Rotterdamse gastvrijheid. Een kleine donatie voor de aanschaf van koffiecups was overigens welkom.

Ergeren is verspilde energie

Bij aankomst in Rio vertoonde het appartementencomplex nog veel gebreken. Er is al veel over gezegd en geschreven. Maar daar heb ik de hockeyers niet over horen klagen. Niet alleen had manager Mark Teeuwisse ze voor vertrek gewaarschuwd voor de chaotische ontvangst in Rio; omgaan met tegenslagen was het afgelopen jaar een serieus thema tijdens trainingsstages van de hockeyploeg.

Vooral tijdens de winterstage in Zuid-Amerika probeerde Caldas op gezette tijden het bloed onder de nagels van zijn spelers te halen en ze te tergen. Door ze na een verhitte training te onthouden van water of ze na een zware training terug naar het hotel te laten lopen. Ergeren is verspilde energie.

Het blijft natuurlijk altijd de vraag of de spelers straks ook onder extreme hoogspanning die innerlijke rust kunnen bewaren, het hoofd koel kunnen houden en zich niet laten afleiden van het te bereiken resultaat. Want die extreme hoogspanning blijft moeilijk na te bootsen. Maar omgaan met tegenslagen wordt – als je het vaak genoeg doet – ook een gewoonte.

Hoogspanning/ontspanning

De Olympische Spelen zijn een periode van koorddansen tussen hoogspanning en ontspanning. Voor een stukje ontspanning kneep de ploeg er afgelopen week nog een paar dagen tussenuit. De selectie van Caldas verruilde het dorp voor een resort zonder lekkende leidingen, brandgevaar en half afgetimmerde kledingkasten.

Het moment waarop de boog strak gespannen moet worden, is nu akelig dichtbij gekomen. Ik heb die momenten het afgelopen jaar van heel dichtbij meegemaakt. In de kleedkamer en ook al op de weg er naartoe, in de bus. Ik ken de route van het Olympisch dorp naar de venue Deodoro, waar het hockeystadion is gebouwd. Op weg naar de eerste wedstrijd draait de bus eerst de Linha Amarela op en via de vrijgemaakte Olympic Lane is het dan niet meer dan een half uur naar de blauwe hockeyvelden, dicht bij het rugbystadion.

Eindelijk

Ik zie de strakke kopjes van sommige spelers in de bus zo voor me. Het gespannen gezicht van Mink van der Weerden bijvoorbeeld. Hij heeft zijn vaste stek aan het raam en is tijdens zo’n rit het liefst in zichzelf gekeerd. Beter om hem niet te storen. Hertzberger en Verga draaien achterin de bus waarschijnlijk aan de knoppen van de ghettoblaster, waaruit een opzwepend muziekje galmt. Voorin zit Max Caldas quasi-ontspannen op zijn mobieltje naar filmpjes van zijn kinderen te kijken. Hij heeft voor het instappen bijna alles al tegen de spelers gezegd. Het meeste werk is gedaan. Schuin achter hem draait zijn maatje Alexander Cox wat onrustig op zijn stoel. Bij hem maalt wel van alles over de aanstaande wedstrijd in zijn hoofd. Maar hij is niets vergeten te benoemen.

Deze jongens zijn er klaar voor. Nu mogen ze. Eindelijk.’

Edwin Alblas heeft de hockeyploeg een jaar lang van dichtbij gevolgd. Op 28 juni is zijn boek ‘De Enige weg naar Rio’ verschenen, een uniek kijkje achter de schermen van Oranje in het bepalende jaar voorafgaand aan de Olympische Spelen. 

 

 


Wat vind jij? Praat mee...