‘Ben je ook bereid de teamkleding van Oranje te dragen?’

Journalist Edwin Alblas volgt de Oranje Heren op weg naar Rio. Op hockey.nl schrijft hij maandelijks een column over zijn ervaringen bij en met de nationale ploeg. Vandaag de eerste. Waar te beginnen als je een boek wilt schrijven over Oranje? 

‘Ben je ook bereid om de teamkleding van Oranje te dragen?’ Die vraag zag ik niet aankomen. Ik heb zojuist ten overstaande van de spelersraad van Oranje inclusief bondscoach Max Caldas en manager Mark Teeuwisse mijn bedoelingen uitgelegd. Ik wil de Nederlandse hockeyers in hun laatste jaar richting de Olympische Spelen van Rio van nabij volgen. In het hart van Oranje observeren, absorberen en er een boek over schrijven. Het liefst zonder restricties.

Allermooiste kleur

Ik volg met meer dan gemiddelde belangstelling het hockey al ruim 15  jaar en beschreef op 30 september 2000 als krantenverslaggever hoe het Nederlands hockeyteam Olympisch goud won. Ook ik had toen niet kunnen voorspellen dat de hockeyers nadien nimmer meer op de Olympische Spelen noch een wereldkampioenschap de allermooiste kleur omgehangen zouden krijgen.

Dat is anno nu wel de realiteit. Ik wil het er niet inwrijven, maar op de dag dat in Rio de Olympische hockeyfinale wordt gespeeld, is het goud van Sydney op de kop af 5801 dagen oud.

Beter wellicht dat ik dit cijfer niet in het bijzijn van Robert van der Horst, Rogier Hofman, Sander de Wijn en Robbert Kemperman noem. Ze zouden het waarschijnlijk ook afdoen als een constatering en niet voelen als een erfenis. Natuurlijk is er een historie, maar ze zijn gedreven bezig met de toekomst. Dat is hun boodschap aan mij.

De vraag waar het al die jaren aan heeft gelegen, heb ik ook vaak gesteld en na weer een verloren finale heb ik de teleurstelling beschreven. Mij fascineert nu wat deze jongens drijft, wat deze bondscoach denkt te kunnen en moeten doen om straks met 16 spelers in Rio wél goud te winnen. Mij boeit hoe dat proces zich in dit laatste jaar voltrekt. Caldas is geen tovenaar. Toch bespeur ik om me heen een groot vertrouwen in hem. Waar zit ‘m dat in?

In de wereld van Oranje

Caldas warm krijgen voor dit project kostte niet eens zo veel moeite. Hij gelooft dat het kan bijdragen aan een meer reële kijk van de buitenstaander op wat zich in de wereld van Oranje afspeelt. Maar er staat veel op het spel, dus legt hij de bal bij de spelers. Zij moeten mijn aanwezigheid ook dulden, zelfs meer dan dat. En de hockeybond zal er ook wat van willen vinden.

We zijn nu 5 maanden verder. De spelers hebben in de zomer dus hun zegen gegeven aan dit project en ik debuteerde bij het EK in Londen in het midden van Oranje. Daar ging een wereld voor me open. Ik was nog nooit bij een teambespreking geweest en nu keek ik met bijzondere voorkennis naar de finale. Heel even na die galavoorstelling tegen Duitsland waande ik me een soort talisman. Onmisbaar. Maakte mezelf wijs dat deze jongens niet zouden willen dat ik nog van hun zijde wijk.

Maar zo bijgelovig zijn de internationals niet. Ze geloven vooral in hun eigen talent en kracht, ze verleggen hun grenzen en brengen offers. Omdat ze er stuk voor stuk van overtuigd zijn dat ze de goede weg zijn ingeslagen. En dat ik op die weg meekijk, ze bevraag, beoordeel, stoort ze allerminst. Nog niet tenminste.

Tot nu toe is elk moment bij de ploeg het waard geweest. De contouren zijn duidelijk, de verhaallijnen worden uitgewerkt. Ook in India bij de finale van de Hockey World League. En voor wie er aan twijfelt. Ja, ook dat wat niet rozengeur en maneschijn is, wordt niet verhuld.

Teamkleding?

De vraag van Robert van der Horst schiet nog wel eens door mijn hoofd. ‘Ben je dan ook bereid om de teamkleding van Oranje te dragen?’ De captain stelde de vraag, omdat hij zich kon voorstellen dat de spelers zich in hun vertrouwde en veilige omgeving zouden kunnen storen aan een boekenschrijver in zijn gewone kloffie. Maar misschien onderschatte hij zijn teamgenoten toen nog een beetje. Ik heb het oranje of blauw nog niet aan gehad.

Twitter: @edwinalblas.


Wat vind jij? Praat mee...