‘De Papendal Papers’

Journalist Edwin Alblas volgt de Oranje Heren op weg naar Rio. Op hockey.nl schrijft hij maandelijks een column over zijn ervaringen bij en met de nationale ploeg. Vandaag de 5e. Op Papendal wordt er getraind, overlegd, gemasseerd, gestudeerd en vooral erg veel gezweet. 

‘Je moet eens gaan rondneuzen op Papendal wanneer de hockeyers van Max Caldas voor een paar dagen hun intrek in het nationaal sportcentrum hebben genomen. Ik heb dat de afgelopen maanden gedaan. Dat was een bijzondere ervaring. Mij is een hoop duidelijk geworden.

Het wordt tijd dat de rest van de wereld hier ook deelgenoot van wordt gemaakt. Daarom kom ik met mijn ‘Papendal Papers’. Ik kan niet langer zwijgen. Met de onthullingen uit de bossen van de Veluwe bewijs ik dit hockeyland een dienst. Ammehoela met die vertrouwelijke informatie over wat de internationals daar zo’n kleine 3 dagen per week uitvreten. Als de Panama Papers één ding duidelijk hebben gemaakt, dan is het wel dat we in een wereld zonder geheimen moeten leven. Elke onthulling is er nog één te weinig.

Zet je schrap.

Een maandagochtend is voor de hockeyers niet bepaald een lummelochtend. Ja, ze drinken na aankomst ook net als u en ik op kantoor eerst een bakje koffie, maar vervolgens gaat het even hard tegen hard. Want Jantje heeft de dag ervoor in de Hoofdklasse vervelend tegen Pietje gedaan en Henkie is chagrijnig omdat hij met de club weer heeft verloren en de play-offs dreigt te missen. Die kou en ergernis moeten eerst uit de lucht voordat er in het krachthonk met gewichten kan worden gesmeten. Anders komen er ongelukken van.

Dan wordt er getraind. Hard getraind. In het krachthonk en later op het hockeyveld. Daar zijn de keepers dan al een uurtje in hun stinkpakken bezig. En omdat ‘ze’ net zo goed of eigenlijk beter willen worden dan de Australiërs gaat het er ook dan hard aan toe. Geloof me, als de heren aan de lunch toe zijn, rieken ze allemaal al behoorlijk naar zweet.

In de middag mogen ze tussendoor even op bed liggen. De legendarische wielrenner Joop Zoetemelk merkte ooit op dat je ‘de Tour in bed wint’ en toen had hij niet over hand- en spandiensten van tourmissen. Rust is ook training.

Op dinsdag hetzelfde laken een pak. Soms gaan de hockeyers vreemd en putten ze zichzelf uit in een andere sport. Judo bijvoorbeeld. Niet iedereen is daar ongeschonden uitgekomen. Bedrijfsongevalletjes worden ingecalculeerd. No pain, no gain.

Op woensdag worden ze ook nog een halve dag op de pijnbank gelegd. Voordat Caldas ze naar huis stuurt. Dat Instagram op woensdagmiddag dus volloopt met fotootjes van spelers die languit op de bank liggen, is niet zo vreemd.

Nieuwsbrief

Voor mijn Alberto Stegeman-infiltratie op Papendal had ik al de hand weten te leggen op een aantal interne nieuwsbrieven die manager Mark Teeuwisse elk week naar de spelers stuurt. Daarin staat uitgebreid het dagelijkse programma beschreven. Eerst dacht ik dat ‘Meeting in 202’ een soort codetaal was, maar na enig speurwerk kwam ik er achter dat 202 het nummer is van een kamer op Papendal waar elke maandagavond een meeting plaatsvindt. Achter gesloten deuren. Tenminste, daar ging ik vanuit.

Net toen ik sneaky mijn oor tegen de deur van 202 drukte, zwaaide die open en werd ik binnengelaten. Welkom geheten door Max Caldas zelf. Het rook er naar zweet en massagemiddel. Enkele spelers met ontbloot lichaam werden gemasseerd door meerdere paren mannenhanden. Anderen zaten met een schriftje op schoot te luisteren naar een boeiend verhaal van een voedingsdeskundige.

Koolhydraten

Ik mocht meeluisteren. Zo leerde ik dat de jongens bij het ontbijt al beginnen te stapelen met koolhydraten en dat er geen chocopasta en vlokken op tafel staan. Je kunt de dag als tophockeyer niet beter beginnen dan met een bakje magere kwark  (of Skyr) met muesli en honing en/of een bruin bammetje met mager vleesbeleg. Neem er een shake met eiwit in poedervorm bij. Kan geen kwaad.

Ook vertelde de voedingsdeskundige dat deze jongens zo hard trainen dat ze niet zonder voedingssupplementen kunnen. In meer of mindere mate slikken ze beta-alanine, creatine, multivitamine, probiotoca, zink en vitamine C. Ik heb spelers hun voorraad in dozen zien wegdragen. Het hoort er allemaal bij als je goud wilt winnen in Rio.

Kamer 202

In kamer 202 gebeurt het. Daar komt Max Caldas ook samen met buitenlandse coaches, die hij opdracht heeft gegeven om het spel en gedrag van het Nederlands hockeyteam tot in den treure te analyseren en daar een ideale tegenstrategie op te bedenken. Onder het mom van: ‘bekijk het eens van de andere kant’. Daar wordt de coach wijzer van. Je ruikt het dan wel niet, maar in 202 laat Caldas zijn hersens zweten.

In 202 discussiëren spelers over wat ze hebben geleerd van eerdere wedstrijden en wat ze beter moeten doen. Hoe en op wat ze elkaar moeten aanspreken. In het veld, buiten het veld.

In 202 trekken sommige hockeyers zich weleens terug als ze een manmoedige poging wagen om een week later een schooltentamen te halen.

In 202 gebeurt het.

Als ik de hockeyers al ergens op heb kunnen betrappen, dan is het dat ze op Papendal weinig geheimen hebben en vanaf nu met maar één ding bezig zijn: straks schitteren in Rio. Wie het vermoeden had dat ze maar wat aanrommelen, moet ik teleurstellen.

Goud waard

In navolging van een slimme ondernemer die bij de afscheidswedstrijd van de legendarische basketballer Kobe Bryant de lucht in de hal opving in zakjes, heb ik de zweetlucht van kamer 202 op eenzelfde manier geconserveerd. Die zakjes zijn straks misschien wel goud waard.’


Wat vind jij? Praat mee...