Oppermachtig Oranje in Amstelveen voorbode olympisch goud 2000

In de serie ‘De historie van de Champions Trophy’ blikken we terug op de mooiste momenten van het beroemde toernooi, dat in Breda voor de laatste keer gespeeld wordt. Vandaag oud-aanvoerder Stephan Veen (47) en Erik Jazet (46), die in het Wagener Stadion in 2000 de Champions Trophy wonnen. Veen maakte in de verlenging van de finale de winnende, terwijl hij naar eigen zeggen een matig toernooi speelde.

Vijf poulewedstrijden gespeeld. Vijf gewonnen door de wereldkampioen, die de finale voor eigen publiek tegen Duitsland mocht spelen. In het eigen Wagener Stadion was het Nederlands elftal in 2000 tegen de top van de wereld oppermachtig.

Kiezen uit het team van 1996, dat olympisch goud won met Floris Jan Bovelander, Taco van den Honert en Marc Delissen, of het team van 2000, kan de voormalige libero Erik Jazet niet. Hij  speelde van 1990 tot 2004 in Oranje en kwam tot 308 interlands. ‘Van 1990 tot 2000 beleefden we de gouden jaren van het Nederlandse hockey met wereldtitels en olympische titels. Wij hockeyden met alle kwaliteit ook zó makkelijk met elkaar’, weet Jazet nog goed.

Erik Jazet met de gouden olympische medaille van Atlanta. Rechts Jeroen Delmee. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

‘We hadden wereldspelers als Stephan en Teun de Nooijer in het team. Er zat zoveel hockeyend vermogen in. Het is een groot geluk dat ik in mijn carrière met zoveel briljante spelers heb mogen hockeyen. Die teams uit 1996 en 2000 waren het beste waar ik ooit in gespeeld heb’, zegt Jazet achttien jaar na de winst in de Champions Trophy in Amstelveen.

In 2000 lag volgens Jazet ook de lekkerste hockeymat van de wereld in het Wagener Stadion. ‘Het allersnelste veld van de wereld. Het was een feestje om daar te spelen. Zeker omdat we daar trainden. Dat voelde altijd als thuiskomen. Voor eigen publiek, in een vol Wagener. Omdat de Champions Trophy altijd met de beste zes landen van de wereld werd georganiseerd, wist je daarna waar je stond als team.’

Ook voor aanvoerder Veen – 275 interlands, 116 doelpunten – bestond er niets beter dan de Champions Trophy in het Wagener Stadion te spelen. ‘Voor een Nederlandse hockeyer is er geen mooier stadion. Het publiek zat er bovenop. Het Wagener heeft iets historisch. Iets legendarisch. Ik denk dat de sfeer van toen te vergelijken was met het EK afgelopen jaar, toen Robbert Kemperman die goal maakte in de finale.’

Stephan Veen en Wouter van Pelt met de zilveren trofee van de Champions Trophy. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Blessure Veen

Veen was de aanvoerder van een van de meest succesvolle lichtingen in het Nederlandse hockey. De rechtermiddenvelder was op snelheid levensgevaarlijk. Net als Teun de Nooijer. Ze noemden de Pakistaanse legende Shahbaz Ahmed altijd ‘The man with the electric heels’, maar zulke bewoordingen kun je ook op de mentaal rustige Veen loslaten, die oorspronkelijk begon met hockeyen in Doetinchem. Hij werd in 1998 en 2000 door de internationale hockeyfederatie FIH uitgeroepen tot ‘wereldspeler van het jaar’.

Juist de rappe benen van Veen waren in 2000 aangetast door een hardnekkige hamstringblessure. De pijnwas bij de aanhechting van het bot en bleek ook een hardnekkige peesblessure. Hij vreesde of hij de Olympische Spelen van Sydney in september zou halen. Na drie maanden herstellen kon hij anderhalve week voor het toernooi in Nederland weer meetrainen met de groep. Er werd besloten dat de aanvoerder wel mee zou spelen, juist met het oog op het belangrijke toernooi in Australië later dat jaar.

Naar eigen zeggen miste hij ritme. Toch zou deelname later van belang blijken voor het goud van Sydney. ‘Tophockey is snelheid van denken. Als je dat niet continu onderhoudt, dan roest dat snel. Ik was pijnvrij tijdens de Champions Trophy, maar ik was gewoon niet fit. Ik miste ritme. Ik miste uithoudingsvermogen’, zegt Veen achteraf. ‘Alle dingen die vanzelfsprekend waren, gingen moeilijk en stroperig. Ik speelde gewoon geen goed toernooi.’

Twee grootheden Teun de Nooijer en Stephan Veen. Foto: Jeroen van Bergen/KNHB

 Belangrijk zijn

Toch was de man die in 1998 – met een 0-2 achterstand in de WK-finale in Utrecht – al beslissend was met zijn spel en een heerlijk doelpunt na een solo tegen Spanje, zelfs in matige doen nog belangrijk. Ze noemden de Zweedse tennisser Björn Borg vroeger ‘The Ice Man’, omdat hij mentaal nooit te kraken leek. Maar ook Veen kan er wat van. Hoe spannender het werd, hoe belangrijker zijn rol. In de finale van de Olympische Spelen tegen Zuid-Korea zou Veen een paar maanden later drie keer scoren. Toen het Nederlands elftal in de finale in Amstelveen met 1-1 gelijk stond tegen Duitsland en de verlenging werd gespeeld, met golden goal, was het Veen die liet zien wat je moet doen op belangrijke momenten. Ook al was het een slijtageslag in warm weer.

‘Ik gaf gewoon nooit op. Ik bleef altijd geloven. Daarom vond ik altijd weer nieuwe energie. Waar dat vandaan komt? Dat zit in mij. Als het spannend wordt, komt er bij mij altijd iets extra in me los. Ik word niet onrustig van die spanning. Ik hou er juist van om dingen open te breken’, analyseert Veen, die nog precies weet hoe hij in de 81ste (!) minuut de gouden goal maakte.

‘Jazet passte mij in. Ik maakte een dubbele een-twee met Teun, dwars door de verdediging van Duitsland. Teun gaf de laatste bal onnavolgbaar onder z’n benen door terug, richting de kop de cirkel. Er zat een kleine stuiter in de bal. De keeper kwam aanglijden. Ik schoot best wel hard, waardoor de bal er via de onderkant van de legguards en de onderkant van de lat erin ging. Toen kwam de ontlading. Dat kan ik me ook nog goed herinneren. Het hele stadion ontplofte en iedereen wilde me doodknuffelen.’

Stephan Veen met de ontlading na de golden goal. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

De zege in de Champions Trophy was voor de herstellende Veen belangrijk, maar ook voor de hele selectie, denkt hij. Het toernooi was na de Olympische Spelen en het WK toch het meest prominente toernooi. Dat de Olympische Spelen van Sydney – gewonnen na veel gedoe binnen de selectie en kritiek op bondscoach Maurits Hendriks – op een vreemde manier verliepen: daar waren volgens Veen nog geen signalen van in Amstelveen.

‘Ik denk dat de winst in Amstelveen ons alleen maar meer zelfvertrouwen heeft gegeven richting Sydney. Ik denk ook dat de tegenstanders nog meer ontzag voor ons kregen. Wij wonnen veel in die tijd, maar we werden daar niet zenuwachtig van. De sfeer was tijdens het toernooi heel goed. Eerder in het jaar hadden we een trainingsstage naar Egypte gemaakt, waar we naar elkaar zijn toegegroeid. Dat uitte zich tijdens de Champions Trophy.’

Stephan Veen in het midden, met rechts keeper Ronald Jansen, links Wouter van Pelt en linksboven Sander van der Weide. Foto: Jeroen van Bergen/KNHB

Dat de Champions Trophy werd gewonnen, komt dankzij de brede selectie, denkt Veen. ‘Ik speelde zelf een slecht toernooi, maar als team waren we niet van één iemand afhankelijk. Het gevaar kwam bij ons echt vanuit alle hoeken. Vandaar dat we in die tien jaar bijna alles wonnen wat er te winnen was.’

Veen houdt zich tegenwoordig als bestuurslid tophockey bij de KNHB actief bezig met het beleid om weer nieuwe gouden medailles bij de grote toernooien te vergaren. Hij gelooft dat de nieuwe Hockey Pro League volle stadions gaat opleveren in de verschillende landen. Maar ook hij moet bekennen dat het verdwijnen van de Champions Trophy een dubbel gevoel geeft. ‘Het format is prachtig. Als hockeyinternational wil je niet anders. Als topsporter wil je alleen maar topwedstrijden spelen tegen toplanden.’

Champions Trophy 2000 Amstelveen

Nederland-Engeland 2-1

Nederland-Zuid-Korea 1-0

Nederland-Duitsland 3-2

Nederland-Australië 3-1

Nederland-Spanje 1-0

Finale: Nederland-Duitsland 2-1

’11 Marten Eikelboom 1-0

’54 Oliver Domke 1-1

’81 Stephan Veen 2-1

Selectie Nederlands elftal

Ronald Jansen, Erik Jazet, Wouter van Pelt, Sander van der Weide, Jacques Brinkman, Piet-Hein Geeris, Stephan Veen, Jeroen Delmee, Guus Vogels, Teun de Nooijer, Remco van Wijk, Jaap-Derk Buma, Peter Windt, Marten Eikelboom, Paul van Esseveldt, Diederik van Weel, Taeke Taekema, Matthijs Brouwer.


Wat vind jij? Praat mee...