2008-2012: Australische dominantie, verklaard door Jamie Dwyer

In de serie ‘De historie van de Champions Trophy’ blikken we terug op de mooiste momenten van het beroemde toernooi, dat in Breda voor de laatste keer gespeeld wordt. Vandaag vertelt Jamie Dwyer (39) over de Australische dominantie. Tussen 2008 en 2012 won Australië de Champions Trophy vijf keer op rij. Veertien keer wisten de Kookaburras in totaal de misschien wel moeilijkste trofee van het hockey te bemachtigen.

De Pakistaanse uitvinding werd de eerste twee keer door de baltovenaars uit Azië zelf veroverd, maar dat de fysiek sterke Australiërs het toernooi van de kampioenen zouden domineren, had de Pakistaanse oprichter Nur Khan nooit kunnen bedenken.

Veertien keer waren de Australiërs de beste. Tien keer de Duitsers. En acht keer het Nederlands elftal.

‘Als land zijn wij wat betreft locatie best geïsoleerd, dus wij konden niet wachten totdat het toernooi weer zou beginnen en we ons konden meten met serieuze competitie. Ik hou zó van dat toernooi’, vertelt Dwyer, die na een laatste succesvolle seizoen bij Bloemendaal met winst van de EHL weer terugkeert naar zijn vaderland. Vijf keer werd de hockeylegende gekozen tot beste van de wereld. ‘In acht dagen tijd tegen de zes beste landen van de wereld spelen. Daarvoor moet je heel fit en stabiel zijn. Dat waren wij. Dat format past precies bij het Australische hockey. Wij hadden het fitste en beste team van de wereld, dat ook nog het hardste werkte.’

Jamie Dwyer tijdens de Champions Trophy in Auckland (2011). Links Wouter Jolie, rechts Klaas Vermeulen. Foto: Frank Uijlenbroek

‘Sydney 2000’ betekende volgens Dwyer een injectie

Australië werd naast de successen in de Champions Trophy olympisch kampioen in 2004 en wereldkampioen in 2010 en 2014. Het zaadje van al die successen werd volgens Dwyer geplant door de organisatie van de Olympische Spelen van Sydney 2000. ‘Daardoor werd er door de overheid veel geld geïnvesteerd in de sport en konden wij wetenschappers in dienst nemen. Wij werden in die jaren 1996 tot 2000 echt heel professioneel en namen enorme stappen. Wij werkten al met hartslagmeters en ijsbaden ver voordat anderen dat deden. De rest van de hockeywereld volgde pas veel later.’

Oud-international Jacques Brinkman werd weleens gek dat Oranje bij de Champions Trophy altijd als tweede of derde eindigde, omdat die Australiërs als een storm over je heen kwamen. ‘Als je die twintig minuten doorkwam, hoopte je dat ze een beetje moe waren en dat je zelf kon hockeyen’, zei hij eerder in deze serie. Dwyer moet daar wel om lachen en duidt de eigen stijl.

‘In mijn tijd duurde die storm nog veel langer. Een storm van zestig, zeventig minuten. Dat lukte ook bij de WK in 2010 en in Den Haag in 2014. De Duitse en Nederlandse hockeystijl is beïnvloed door jullie voetbal, dat erg tactisch is en gericht op balbezit. Wij zijn beïnvloed door hele andere sporten. In het Noorden van Australië door het rugby en in het Zuiden door Australian Rules Football (AFL of ook wel ‘footy’ genoemd. Een wat agressieve vorm van rugby, de populairste sport in Australië, red.). Die hoge intensiteit in ons hockey komt ook daar vandaan.’

Keeper Jaap Stockmann wordt belaagd door Jamie Dwyer tijdens de finale tussen de mannen van Nederland en Australie bij de Champions Trophy hockey in Melbourne. Links Wouter Jolie, rechts Marcel Balkestein. Foto: Koen Suyk

Elke dag met het nationale team trainen

In Nederland is de clubcompetitie belangrijker dan in Australië en is het elk jaar schipperen tussen de tijd voor de clubs en het nationale team. In Australië is er een heel ander systeem, waarbij het nationale team regelmatig met een grote groep traint aan de Australische westkust. Daarom konden de Australiërs volgens Dwyer tussen 2008 en 2012 vijf keer ‘Het mini-WK’ winnen, zoals de Champions Trophy ook wel wordt genoemd. Dwyer: ‘In die periode waren wij niet alleen het fitste en beste team. Maar onze selectie had ook een enorme breedte. We trainden elke dag met 45 man. Daar creëerden we in Perth een supercompetitieve omgeving, waar iedereen elke dag met elkaar moest vechten op de training. Dat werkte voor ons. In die tijd zaten we op onze top.’

Niet alleen het Australische nationale team was op hun top, toen ze in Rotterdam, Melbourne, Mönchengladbach, Auckland en Melbourne elke keer de loodzware zilveren bokaal mee naar huis mochten nemen. Ook Dwyer zelf werd in 2009, 2010 en 2011 gekozen tot beste speler van de wereld. Hij scoorde meer dan 230 doelpunten in meer dan 350 interlands voor Australië. Met Bloemendaal won hij vier keer de landstitel, in een onverslaanbaar team waarin zowel Teun de Nooijer als Dwyer samen speelden.

Ook als bijna veertiger was Dwyer bij Bloemendaal nog goed. Foto: Koen Suyk

In 2009 kwam Australië terug van een 3-1 achterstand tegen Duitsland

De middenvelder/aanvaller die altijd met rugnummer 1 speelde, debuteerde in de Champions Trophy in Nederland. Dat was de Trophy in 2001, die in Pakistan zou worden gespeeld, maar vanwege veiligheidsrisico’s – het was twee maanden na de aanslagen op 11 september in New York – naar Rotterdam werd verplaatst. De mooiste wedstrijd die Dwyer zich kan herinneren is de Champions Trophy in Melbourne in 2009, waar Australië weer tegen Duitsland de finale moest spelen. Oranje werd toen vierde en speelde met Billy Bakker, Valentin Verga, Klaas Vermeulen en Robbert Kemperman als talenten.

‘In de rust stonden we met 3-1 achter, maar uiteindelijk maakten we er 5-3 van. Die finale is een van mijn favorieten. We speelden niet eens zo slecht, dat we 3-1 achter komen, maar we scoorden gewoon niet. Het was een hele warme dag, Duitsland werd wat moe en daarna gingen wij er overheen.’

Jamie Dwyer tijdens de hockeywedstrijd tussen de mannen van België en Australië bij de Champions Trophy hockey in Melbourne. Foto: Koen Suyk

Van Shahbaz Ahmed tot Florian Fuchs

Dwyer vindt het interessant dat hij in zijn lange carrière zowel tegen spelers als de Pakistaanse legende Shahbaz Ahmed hockeyde, als spelers van generaties later, zoals de Duitse superspits Florian Fuchs, waarmee hij afgelopen seizoen nog bij Bloemendaal speelde. Hij speelde vier Olympische Spelen. Dwyer keert binnenkort met zijn gezin definitief weer terug naar Australië, maar zal nog een paar dagen aanwezig zijn op de Champions Trophy in Breda.

Dit stuk eindigt met een eigen ode van Dwyer aan de Champions Trophy. ‘Van alle toernooien die ik heb gespeeld was de Champions Trophy gewoon het mooist. Het meest speciaal. I just loved it. Het was altijd het hoogtepunt van het jaar. Eén week hockey met alleen maar de beste tegenstanders. Iedereen die kwam kijken en er speelde was een hockeyliefhebber. Het was elk jaar een persoonlijke test van hoe goed je nou eigenlijk was als tophockeyer. Je moest fit zijn. Je moest scherp zijn. De omstandigheden waren zwaar. Het was een briljant toernooi. Ik ga het missen. En ik hoop dat het ooit weer terug komt.’


Wat vind jij? Praat mee...