Oranje soeverein in 2017, maar voor WK 2018 ‘moet nog veel gebeuren’
Met de winst van de Hockey World League sluiten de Oranje Dames een indrukwekkend seizoen af. Vijf gewonnen toernooien (HWL3, vierlandentoernooi in Barcelona, EK, Melbourne Hockey Festival en HWL4). Op de drie titeltoernooien slechts twee doelpunten tegen. In het kalenderjaar 2017 maakte het Nederlands elftal 103 doelpunten in 31 officiële interlands. Slechts negen keer kon de tegenstander scoren. Eén keer werd er verloren, in de Rabo Super Serie-wedstrijd tegen België eindigde in 0-1.
Wat zeggen deze klinkende cijfers? Allereerst dat dit Oranje ontzettend in vorm is. Waar menig hockeyliefhebber na de Olympische Spelen zich afvroeg hoe het verder moest zonder toppers als Maartje Paumen, Naomi van As en Ellen Hoog, heeft Oranje laten zien dat het wel snor zit met de lichting die daarachter zit. Na de Spelen is altijd een logisch moment voor sporters om hun carrière te beëindigen, andere nationale teams hebben net zo goed afscheid genomen van hun vedetten. Dit jonge Nederlands elftal ligt op dit moment ten opzichte van de concurrentie ruimschoots voor in de opbouw van een nieuwe ploeg. Dat is absoluut een compliment waard aan de inspanningen van de dames en natuurlijk bondscoach Alyson Annan en haar staf.
Dat is natuurlijk niet zomaar gebeurd. ‘We werken er hard voor’, stipte Annan nog maar eens aan in het interview na de winst van de HWL.Wie haar formatie in actie heeft gezien in Auckland, maar ook in Amsterdam of Brussel, kan niet anders dan dat beamen. Dit team is ongelooflijk gretig en gedisciplineerd. Er is geen speelster die geen sprint inzet op een schier onhaalbare bal, niemand die haar tackleback niet loopt. Of het nou 0-0 staat of 4-0 voor.
Weerbaarheid
De ploeg is ontzettend weerbaar. Reeds in Australië voor het Melbourne Hockey Festival moest Eva de Goede geblesseerd afhaken voor de HWL. Lisanne de Lange werd ingevlogen, maar in Nieuw-Zeeland bleek dat zij om medische redenen ook niet mocht spelen. Terwijl het toernooi al in gang was, vloog Maria Verschoor alsnog naar de andere kant van de wereld om zich bij de selectie te voegen. Uit niks bleek dat deze hectische alteraties in de selectie het spel of het gemoed van Oranje beïnvloedden. ‘We spreken allemaal uit hoe we het ervaren en ik denk dat dat belangrijk is om er als groep goed mee om te gaan’, was Kelly Jonkers conclusie van het strijdbare optreden van Nederland in de openingswedstrijd in Auckland. Dat reserve Maartje Krekelaar, zij mocht mee toen Kitty van Male haar vinger brak, topscorer van het toernooi werd, is tekenend voor de veerkracht van deze ploeg.
Ook lieten de speelsters zien echte professionele topsporters te zijn. Gek genoeg liet alleen de meest ervaren speelster van allemaal, Carlien Dirkse van den Heuvel, zich in de finale eenmalig uit de tent lokken. Zij moest een uitgedeelde duw met geel bekopen. Verder liet het Nederlands elftal zich niet afleiden door randzaken. Fysiek of zelfs gemeen spel van de tegenstander werd beantwoord met een hoger speeltempo. Geen onvertogen woord viel naar scheidsrechters die zo nu en dan wat meer beschermend hadden mogen optreden. Eigenlijk heel normaal, maar toch ontzettend knap je hoofd koel te houden in het heetst van de strijd.
Opvallend gegeven was ook hoe homogeen dit team is. Eigenlijk was er geen speelster die er boven- of onderuit stak. Uiteraard blijft Lidewij Welten van ongekende klasse, maar we hebben haar zeker eens in beter doen gezien. Dat het onoverwinnelijke Oranje niet in de prijzen viel bij de individuele prijzen (op Maartje Krekelaar na, die de topscorerstitel deelde met Delfina Merino) is daar een direct gevolg van. Want als iedereen goed is, wie kies je dan? De aanwezige media mochten per categorie, Best Player; Best Goalkeeper en Best Junior Player, drie namen opgeven. Die stemmen werden bij elkaar opgeteld om zo tot de winnaars te komen. Grote kans dat elk selectielid van Oranje wel op een lijstje stond, maar niet vaak genoeg om uiteindelijk in de prijzen te vallen.
‘A league of their own’
Dit alles zorgde ervoor dat de Oranje Dames tijdens de finaleronde van de Hockey World League ongenaakbaar waren. ‘A league of their own’, zei het internationale journaille. Dat was op dit toernooi zeker het geval. Betekent dat dat Oranje volgend jaar met twee vinger in de neus het WK gaat winnen in Londen? Zeker niet.
Ten eerste zal de concurrentie, uiteraard, niet stil zitten. De progressie die Oranje sinds de Spelen ten opzichte van de andere landen heeft geboekt met een jonge ploeg, is opmerkelijk. Andere landen hebben nog voldoende tijd, het WK begint in juli 2018, om die stappen ook te zetten. Bij Nederland zal de vooruitgang de komende maanden minder zichtbaar zijn, omdat het al op een hoog niveau acteert, terwijl andere landen in de aanstaande periode flink zullen (moeten) winnen in kwaliteit, fitheid en vertrouwen.
Ten tweede is het heel moeilijk om te beoordelen hoe Oranje er straks voor staat, als het er écht om gaat. Bijvoorbeeld: WK-finale tegen Engeland in een uitverkocht Lee Valley Hockey and Tennis Centre. Op de HWL was Oranje in de poulefase ingedeeld met Nieuw-Zeeland, China en Zuid-Korea. Door het format was elk deelnemende land verzekerd van een kwartfinale. Annan hoopte in die wedstrijden Duitsland, Engeland en Argentinië te treffen. ‘Een aantal meiden in de selectie heeft nog nooit tegen die landen gespeeld. Het is goed dat zij die ervaring kunnen opdoen en we ons met die toplanden kunnen meten’, zei de bondscoach voor het toernooi daarover.
Zo ver kwam het niet. Oranje werd in de kwartfinale gekoppeld aan de zwakste deelnemer China en vervolgens wederom Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland. De proefmetingen die Annan zo graag wilde, kwamen er niet.
Finale was twintig minuten een finale
Toch was de finale wel even een echte finale. Twintig minuten lang. Nieuw-Zeeland, dat in de poulefase eenvoudig aan de kant werd gezet, had zich in de kwartfinale opgericht. Met het zelfvertrouwen dat winnen van topploegen als Engeland en Argentinië met zich meebrengt én nagenoeg 3000 man achter zich, konden de Kiwi’s Oranje het in de openingsfase van de finale lastig maken. Dat ging misschien niet altijd even sportief, Dirkse van den Heuvel vertelde dat de Black Sticks al vanaf het fluitsignaal begonnen met trucjes als naslaan na de duels. Maar zo lang de scheidsrechter het toestaat, kan je het doen. Het bracht Nederland even van zijn stuk. Net als dat Oranje het in sommige momenten van de halve finale tegen Zuid-Korea lastig had op het moment dat de tegenstander fysiek bijschakelde. De Nederlandse speelsters willen vooral mooi hockeyen en schrikken nog net iets te veel als de opponent andere plannen heeft. De tegenstander kan ook niet anders: hockeyend gezien is Oranje simpelweg de allerbeste.
Ten slot, de corner. Drie cornergoals, waarvan één variant, in zes wedstrijd is gewoon niet veel. Zeker niet gezien het aantal strafcorners waarvoor Oranje mocht aanleggen. De corner is, misschien ook omdat al het andere reeds zo goed gaat, al het hele jaar het zorgenkindje bij de Oranje Dames. Margot van Geffen stipte aan dat Paumen een flinke erfenis heeft achtergelaten, maar dat zij niettemin veel vertrouwen heeft in de corners van opvolgers Caia van Maasakker en Ireen van den Assem. Paumen had de kwaliteit om corners te maken op de momenten dat het moest. Die momenten heeft Oranje in 2017 nauwelijks gekend.
In 2018 gaan die momenten ongetwijfeld komen. Annan weet dat ook. Zij sloot haar interview af met de woorden: ‘Er moet nog veel gebeuren.’
1 Reactie
lynnBosman
Zoveel tijd is 7 maanden niet.. er komen geen toernooien meer aan waar men zich aan kan meten. Teams als USA, GB, NZ, Duitsland moeten het van het collectief hebben, hard werken, fysiek sterk zijn en die paar uitstekende speelsters (die gewoon beter zijn dan rest) die zij hebben. Een Towsend of een Punt was er deze keer niet bij, dat zie je meteen. De andere speelsters hebben simpelweg niet zo'n hoog niveau als hun teamgenoot. NL en Argentinië hebben op elke plek een topper staan. NL zal hard moeten werken aan hun corner, het zal ook helpen als vaste corner aangeefster v Male er weer bij zit. Nederland zal zich op zichzelf moeten richten en één collectief gaan vormen. Oefenen tegen (agressief spelende) mannen. Op trainingsstage gaan waar interessante tegenstanders heen gaan, niet alleen Spanje.