Vandaag in 2013: een bijzondere Oranjedag in Kaapstad

Vandaag acht jaar geleden – op 4 februari 2013 – maakten acht speelsters tegelijkertijd hun debuut voor het Nederlands elftal. In Kaapstad proefden Roos Drost, Charlotte Vega, Marloes Keetels, Ireen van den Assem, Maria Verschoor, Xan de Waard, Laura Nunnink en Malou Pheninckx voor het eerst van Oranje in een interland tegen Australië (2-2). De zes laatstgenoemden spelen nog altijd in de nationale ploeg, verzamelden samen 731 caps en gaan dit jaar met elkaar op jacht naar de Europese en olympische titel.

Met de hoofdrolspeelsters van toen blikken we terug op hun eerste stappen in Oranje. Toenmalig bondscoach Max Caldas haalde na de succesvolle Olympische Spelen van Londen in 2012 – goud na een 2-0 zege op Argentinië – een flink aantal jonge talenten bij de groep, van wie Xan de Waard met 17 jaar de jongste was. Tijdens de trainingsstage van ruim drie weken in Zuid-Afrika legde de keuzeheer het fundament voor de eindzege in de Hockey World League 2013 en voor het gewonnen WK van 2014 in Den Haag.

‘Ik vond alles gaaf aan dit vierlandentoernooi. Het was mijn eerste, echt verre reis en ik vond het heerlijk om ver weg te zijn. Ik had met Oranje het traject naar de Olympische Spelen van 2012 in Londen meegemaakt, maar mijn inbreng bleef toen beperkt tot onderlinge partijtjes. Toen ik die meiden in Londen zag spelen dacht ik: dit wil ik ook. Het fijne aan het toernooi in Kaapstad was dat je je meteen kon verheugen op het spelen van een paar interlands. Het bleef niet beperkt tot één wedstrijdje. Het was zeker geen plezierreisje, want we hebben daar elke dag keihard getraind, 3,5 week lang. Maar het weer was lekker en de groep was tof dus ik dacht: aan dit leventje kan ik wel wennen.’

‘Ik had totaal geen zenuwen voor mijn eerste optredens in Oranje. Ik was vrij onbevangen en wilde alleen maar genieten. Ik was met mijn zeventien jaar natuurlijk erg jong. Ik had het geluk dat er zoveel andere jonkies mee op trainingsstage waren. Ik trok veel op met Maria, Laura en Marloes. Volgens mij was dit het zwaarste trainingskamp wat ik ooit met Oranje heb meegemaakt. Het was warm en elke dag hebben we keihard getraind op het trainingscentrum Stellenbosch. Zelfs op rustdagen liepen we nog de ene shuttle na de andere. Ík dacht dat dat heel normaal was, maar ik hoorde van de oudere speelsters dat dit echt abnormaal pittig was. Achteraf bezien vind ik het mooi dat we met zoveel meiden tegelijkertijd ons debuut maakten en met elkaar die herinnering hebben.’

‘Ik heb lang op mijn eerste cap gewacht, dus het moment dat het gebeurde in Kaapstad was heel bijzonder. De andere nieuwelingen in de selectie waren stuk voor stuk veel jonger, Malou en ik waren de oudere debutanten. Ik speelde tegen Australië achterin naast Maartje Paumen. Het stadion was mooi en we speelden onder de brandende zon. Het verloop van mijn Oranje-loopbaan verschilt enorm met dat van veel andere meiden. Na de vijf wedstrijden in Kaapstad duurde het vier jaar voordat ik mijn zesde interland speelde. Dat was in januari 2017, na een traject waarin ik veel met mezelf geworsteld heb. Toen heb ik gevoelsmatig mijn tweede debuut in het Nederlands elftal gemaakt. Die twee debuutmomenten zijn speciaal, maar ik ben nu vooral bezig om vooruit te kijken.’

‘Ik maakte in januari 2013 onderdeel uit van een grote groep die op stage naar Kaapstad mocht: eerst met zijn allen twee weken trainen en daarna zouden achttien speelsters het toernooi om de Investec Cup mogen spelen. Ik had nul verwachtingen, rekende nergens op. Ik keek in die tijd enorm op tegen alles en iedereen wat met het grote Oranje te maken had. Ik vond Oranje gewoon spannend. Je stelt bij zo’n debuut meteen hoge eisen aan jezelf, maar de ervaren speelsters als Maartje Paumen en Ellen Hoog en de technische staf zorgden ervoor dat wij als jonkies zonder druk konden spelen. Dat was heel prettig. Ik trok veel op met Maria en Xan, met wie ik al jaren samenspeelde in de Oranje-jeugd. Best speciaal dat zes debutanten van toen nu nog steeds deel uitmaken van de nationale ploeg. We hebben met zijn allen al heel wat moois meegemaakt.’

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Maria Verschoor (@mariaverschoor)

‘Nu ik foto’s van die periode terugzie, besef ik eigenlijk pas hoe bijzonder het is dat ik nu bij Oranje met vijf andere debutanten van toen samenspeel. Als ik terugdenk weet ik nog dat ik heel zenuwachtig was. Met een interlanddebuut was ik eigenlijk niet zo bezig. Maar als je daar dan bent en traint, wil je er toch alles aan doen om in die toernooiselectie te komen. Dat lukte en na mijn debuut dacht ik: ik ben nu toch maar mooi even Oranje-international! Het grappige is dat ieders pad in Oranje anders is verlopen. Ik miste zelf het EK van 2013, maar kon later dat jaar door een blessure van Kim Lammers wel mee naar de Hockey World League in Argentinië. Daarna speelde ik vanaf 2017 pas weer toernooien mee met Oranje. Dat ik nu nog acht interlands van de honderd verwijderd ben, had ik in Kaapstad nooit kunnen vermoeden.’

‘Net als Xan was ik lekker onbevangen in Kaapstad. Ik vond het heel vet dat ik als jonkie met Oranje helemaal naar Zuid-Afrika mocht voor een trainingsstage. Ik wist dat we in Kaapstad ook een toernooi zouden spelen en dat de kans bestond dat ik mijn debuut zou maken, maar ik was daar helemaal niet bewust mee bezig. Ik trok daar veel met leeftijdgenootjes op, maar ik durfde toch ook een keer te lunchen met de wat oudere speelsters, haha. Dat er nu nog zes meiden bij elkaar in Oranje spelen die allemaal hetzelfde startpunt hebben gehad, is bijzonder. We hebben samen al veel mooie trips meegemaakt en je bouwt in die jaren hechte vriendschappen op met elkaar. Heel waardevol. Ieder heeft zijn eigen weg in Oranje afgelegd. Zelf beschouw ik mijn positie in Oranje nooit als vanzelfsprekend. Je moet nooit denken dat je er bent. Je moet scherp blijven, want in Nederland zijn zoveel goeie speelsters.’

‘Het was prachtig om in Zuid-Afrika te zijn en daar mijn debuut te maken. Het nadeel van zo’n verre locatie is wel dat je ouders, familie en vrienden er niet bij kunnen zijn. Dat zou helemaal tof zijn geweest. Het moment dat ik hoorde dat ik bij de toernooiselectie zat gaf een speciaal gevoel. Ik heb dat altijd gehad. Als iemand van de staf zei ‘Vega, je mag spelen’, dan kreeg ik spontaan kippenvel, echt een emotioneel moment! Ik heb steeds keihard moeten werken voor mijn plek in de selectie, dus als je dan bij de groep zit voelt dat als een groot compliment voor je werklust en je inzet. Niet iedereen staat erbij stil hoe bijzonder het is om international te zijn. Nu ik gestopt ben in Oranje besef ik dat pas goed. Ik heb helaas nooit op een eindtoernooi gespeeld, maar ik ben trots op de wedstrijden die ik wél heb gespeeld. De positieve herinneringen aan wat ik heb bereikt als international overheersen de teleurstellingen van de keren dat ik vlak voor een groot toernooi afviel.’

‘Het toernooi in Kaapstad was het begin van een heel mooie tijd die ik in Oranje heb gehad. Ik was een van de oudere debutanten, net als Malou met wie ik nu nog steeds goed bevriend ben. Ik speelde mijn eerste interland net als alle andere meiden: met de gedachte ik heb niets te verliezen. Pas als je echt bent aangehaakt in Oranje stel je wat meer eisen aan jezelf en wordt er ook meer van je verwacht. Ik ga binnenkort afstuderen als arts en ben tijdens mijn coschappen nog regelmatig herkend als voormalig Oranje-international. Zelfs na zoveel jaar voelt dat nog steeds wel bijzonder. Het komt denk ik door het WK 2014 in Den Haag, waar we de wereldtitel wonnen. Dat toernooi leefde enorm in Nederland en werd perfect in beeld gebracht. Het is misschien wel het gaafste toernooi geweest om mee te maken. Als mensen je dan aanspreken is het leuk om even terug te denken aan dat mooie deel van mijn leven.’

Kaapstad 2013 Oranje Dames

Bij wijze van ontgroening in Oranje moesten de acht nieuwelingen daags na hun debuut met een geschminkte clownsmond trainen.


Wat vind jij? Praat mee...