Zaalhockey is weer 6 – 6: wat hebben we geleerd van 5 tegen 5?

Zaalhockey is vanaf dit seizoen weer 6 tegen 6. Een zucht van verlichting golfde door hockeyland, want er was veel kritiek op het 5 tegen 5-spel. Maar er zijn ook dingen die we uit het 5 – 5 geleerd hebben en die we mee kunnen nemen naar het 6 – 6, stelt de staf van de Oranje zaalhockeydames in een seminar van HockeyXperts. 

‘Wat Nederland goed heeft gedaan toen bekend werd dat het afgelopen EK en WK 5 tegen 5 gespeeld zou worden, is snel schakelen. Meteen op die manier gaan spelen. En uiteindelijk zijn we zowel Europees- als wereldkampioen geworden’, stelt Ewout Schröder. Hij is video-analist van de Oranje Dames en mede-organisator van het seminar afgelopen maandag. Dat snelle schakelen is nu weer belangrijk: terug van 5 tegen 5 naar 6 tegen 6.

Kritiek

Er was veel kritiek op de aangepaste spelvorm. Zo zei international Robbert Tigges al eerder op hockey.nl: ‘Ja, we zijn met 5 tegen 5 wereldkampioen geworden, dus ben je gauw geneigd te zeggen: ‘laten we het zo houden’. Maar nee, het is heel goed voor het zaalhockey dat dit weer wordt teruggedraaid. Het spelletje was veel te defensief. Nu komt er veel meer ruimte voor creatieve spelpatronen.’

Wat geleerd van 5 tegen 5?

In het seminar wilden bondscoach van de Oranje Dames Marieke Dijkstra, assistent Jisse Waasdorp en Schröder juist bespreken wat wél positief was aan het 5 tegen 5 zaalhockeyen, en wat we daarvan kunnen meenemen. ‘De omschakeling in 5 tegen 5 naar balbezit was veel directer en sneller. Bij 6 tegen 6 zie je vaak dat er eerst nog een breedtepass wordt gegeven. Maar dat hoeft dus niet altijd.’ Daarnaast hebben de Oranje Dames met het 5 tegen 5-systeem kunnen experimenteren met het afwisselen van druk op de tegenstander. Kun je bijvoorbeeld ook uit het systeem stappen om door te drukken? En moet een druk altijd op de forehand gericht zijn, ook als je veel spelers in je team hebt met juist een sterke backhand?

Bij 5 tegen 5 kost het meer moeite een aanvallend overtal te creëren. Positiewisselingen helpen hier bijvoorbeeld bij, laat de Oranje staf zien. Op het seminar werden videobeelden getoond waarbij de rechtsachter diagonaal het hele veld overstak om daar de bal weer te ontvangen.

De 45 aanwezigen, vanuit heel het land naar het seminar gekomen, werden zo flink bijgespijkerd. Ook over goede zaaltraining. Schröder: ‘Jisse vertelde dat er bij de Oranje Dames altijd getraind wordt met een 2e of 3e bal. Dus de oefening is nooit na 1 actie klaar. Dat lijkt meer op wat er in de wedstrijd ook kan gebeuren. Iedere oefening heeft een aanvallende en verdedigende doelstelling.’

Zaalhockey inbedden in leerlijn

Maar hoe implementeer je alles nu in je vereniging? Schröder vindt dat verenigingen zaalhockey daarvoor anders moeten benaderen. ‘Zij moeten het niet zien als een op zichzelf staande sport. Dat gebeurt nu wel vaak: er is een aparte commissie voor, los van het veldhockey.’ Schröder pleit er juist voor dat zaalhockey wordt ingebed. ‘Je hebt 1 leerlijn voor een hockeyer, waar zaalhockey ook toe behoort. Het is een andere leermethode, maar je kunt het geleerde ook op het veld gebruiken.’

‘O ja, zaalhockey’

Nu gaat het volgens Schröder vaak zo: ‘Coaches en trainers zijn doorgaans amateurs en die denken als de winterperiode eraan komt: ‘o ja, zaalhockey, hoe ging het ook alweer’. Vervolgens wordt er ergens in een achterafzaaltje getraind, terwijl trainers vaak niet eens precies weten waar ze de focus op moeten leggen.’ In plaats daarvan zouden clubs het zaalhockey moeten opnemen in het jaarrooster en trainers praktische tools moeten aanbieden voor zaalhockey, vindt Schröder. Daarnaast zou in elke commissie van de club iemand de portefeuille zaalhockey moeten hebben, in plaats van 1 aparte zaalhockeycommissie.

Kwaliteit

En dan pleit Schröder ook nog voor kwaliteit, in plaats van kwantiteit. ‘Dus niet: iedereen kan zaalhockeyen en dan zien we wel. Maar juist zelf als vereniging een ondergrens stellen, bijvoorbeeld: elk team in de zaal moet op een goede locatie kunnen trainen, met een competente trainer.’ Hij ziet wel verbeteringen bij clubs. ‘Er wordt nu creatiever gezocht naar zaalruimte en elk jaar hockeyen er meer teams in de zaal. Dat is in ieder geval een goede ontwikkeling!’


Wat vind jij? Praat mee...