Hockey en ijshockey: fijne techniek vs fysieke hardheid

‘Een ijshockeyer die er zonder scheenbeschermers vol in gaat. Totaal niet bang.’ De Warande-speelster Eefje Janus genoot van de training die haar team gaf aan het Eredivisie ijshockeyteam Dordrecht Lions. De volgende dag waren de rollen omgedraaid en stonden de dames in de ruime mannen-outfits op het ijs. ‘Alleen de handschoenen waren al zo groot als die van een hockeykeeper 20 jaar geleden.’

Gijs Hessels, coach van Warande D1, moest iets bedenken nu zijn team dit jaar niet deelnam aan de zaalcompetitie. Hij liep al lang met het idee rond inspiratie te halen uit een andere sport. ‘Die meiden staan vanaf hun 6e 4 keer per week op het hockeyveld. Dan is het goed om eens iets anders te doen.’

Mentaal

Het werd ijshockey, het ‘stoere broertje’ van hockey. Gijs zag een ideale match. ‘Ons probleem is dat we een heel lief team zijn. We moeten fysieker worden en mogen best af en toe een duwtje geven.’

Dames 1-speelster Eefje Janus bewondert de instelling van de ijshockeyers. ‘Stel: iemand wil erlangs, dan moet het koppie zeggen ‘nooit’. Met ijshockey kan dat door een bodycheck. Nu is dat in hockey niet toegestaan, maar het gaat om de mindset. Het hoeft niet altijd even netjes.’

Lions-speler Scott van Rijswijk ging van het ijs naar het veld (Asvion H1) en weer terug. Als hij een tip mag geven aan de hockeyers, hoeft hij daar niet lang over na te denken: doorzettingsvermogen. Als ijshockeyers  4-1 achter staan met nog 1 minuut te spelen, knokken ze zich toch nog terug. Hockeyers laten bij 2 goals achterstand het koppie al hangen.’ Maar Scott is eerlijk. ‘Natuurlijk, de snelheid van het spel speelt daar ook in rol in.’

Techniek

Andersom hebben ijshockeyers juist baat bij hockeytechniek. Scott noemt de techniek der hockeytechnieken: de Indian dribble. ‘Die techniek beheersen is een enorm voordeel op het ijs. Je bent daardoor veel sneller met je handen en kunt bijvoorbeeld de puck heel snel terugtrekken met het puntje van je stick.’

Eefje Janus en haar teamgenoten hebben heel hard gelachen toen de mannen van Dordrecht Lions op het hockeyveld stonden. ‘Ze vonden de stick zo kort dat ze ‘m allemaal met 1 hand vasthielden. En ze gebruikten de bolle kant natuurlijk. Maar die keeper was helemaal hilarisch; die dook bovenop de bal bij een 1 tegen 1.’

De keepster van Warande waarschuwde niet te hard te lachen. Het ijshockey-avontuur moest nog beginnen. En ja hoor… Eefje moest haar gelijk geven: ‘Dat schaatsen was verdomd lastig. Die gasten stoppen elke keer abrupt, terwijl wij een uur doorglijden. Niet te doen!’

Tactiek

Dan het spelletje. Zowel bij hockey als ijshockey gaat het erom bal – of puck – in het doel van de tegenstander te krijgen. Met de stick. Eefje denkt dat ze wat betreft het scoren – dat De Warande vorig jaar in de 1e klasse goed afging, maar dit jaar in de Overgangsklasse minder – kan leren van de Lions uit Dordrecht. ‘Zij beuken gewoon op goal, terwijl wij het in de combinaties zoeken. Zelfs ín de cirkel spelen we nog 2 of 3 keer over.’

Scott vat het nog even goed samen: ‘Ik denk dat hockeyers een voorbeeld kunnen nemen aan ijshockeyers als het gaat om emotie, fysiek spel, snelheid en teamgevoel. Je bent met 5 of 11 spelers binnen de lijnen (of binnen de boarding) en je hebt ze allemaal nodig om te presteren.’

Bekijk hier hoe Warande Dames 1 het er op het ijs van afbrengt.


Wat vind jij? Praat mee...