De verdwenen club: ZMHC, de Zwolse ‘doktersvereniging’

Nederland heeft meer dan driehonderd hockeyclubs. Maar in de rijke historie van onze sport is ook een aantal clubs ter ziele gegaan. Op die verenigingen blikken we in deze serie terug. In deze aflevering gaan we langs bij ZMHC, dat meer dan honderd jaar oud werd, uit Zwolle.

‘We zaten samen in de auto. Wij met een paar van het bestuur van ZMHC. En een aantal van onze stadgenoot Tempo. Carpoolend naar het Hockeycongres in Utrecht. Uur heen, uur terug. We spraken over de gezamenlijke problematiek. Over het constant vissen in dezelfde vijver van sponsoren. De uitbreiding, die we allebei wilden maar waar geen ruimte voor was. De vervanging van de velden, die we niet konden betalen. En over de gemeente, die een nieuwe impuls wilde geven aan een sportpark dat niet rendabel was. Toen we ’s avonds terug waren in Zwolle, hadden we een bierviltje met de eerste contouren van de fusie. Anderhalf jaar later, in 2012, zijn we echt samengegaan. Het is daar ontstaan. In die BMW 5-serie, op de snelweg.’ 

Donald Poen, de laatste voorzitter van ZMHC, vertelt over de prille liefde tussen beide Zwolse clubs op het oude complex van zijn vereniging, aan de noordkant van de stad. We zijn een decennium verder, maar op het terrein is dat aanvankelijk amper te zien. ‘Ik hockey hier natuurlijk al jaren niet meer. Maar ik kom er nog iedere week. Ik laat hier in de buurt bij de bossen altijd mijn hond uit’, zegt Poen, die al jarenlang tandarts is in de Overijsselse hoofdstad.

‘De parkeerplaats ligt er nog net zo bij als vroeger’, zegt Poen, nadat hij zij auto heeft weggezet. Met blijdschap: ‘Er ligt hier nog steeds een hockeyveld op het plek van het oude hoofdveld. Mooi hè? Dat wordt nu voor een hockeyschooltje gebruikt. Het clubhuis, dat roept een gevoel van nostalgie op. En de oude boom ervoor. Ooit genomineerd voor mooiste boom van Nederland. Alles is er nog. Alleen die blaashal…’

De Pelikaan van ZMHC, nog steeds zichtbaar op de gevel van het clubhuis.

Ranja en kabouters

De voormalige bestuurder kijkt op deze zonnige winterdag even opzij, naar de plek waar vroeger kunstgrasvelden lagen. ‘Die liggen er nog steeds’, lacht Poen. ‘Maar nu staat er die hal op, waarin gevoetbald wordt. Die staat er vast en wordt gebruikt door PEC Zwolle. Kijk, die jongens daar.’ In de verte loopt een groepje tieners langs. Op hun gewatteerde jassen het logo van de voetbalclub. ‘Mooi toch, dat er nog steeds gesport wordt. Ik sta hier niet met wrok hoor. Het is prima zoals het gelopen is. Ja, zelfs met die blaashal erbij.’ 

Poen (54 jaar) is een echte clubman. Werd op z’n zesde lid bij ZMHC, waar zijn ouders al rondliepen. ‘Mijn hele sociale leven speelde zich hier af. Mijn moeder schonk ranja voor alle kinderen. Mijn vader zat in de kantinecommissie. Hij opende het clubhuis en sloot ook af. Als kind ging ik altijd mee. Hing hele weekenden hier rond. Ik heb er gespeeld tot mijn 21ste, daarna ben ik naar Amsterdam gegaan. Daar ben ik tandarts geworden. Toen ik de kans kreeg om in een nieuwe wijk in Zwolle een praktijk te beginnen, heb ik me meteen weer aangemeld bij de club, waar ik met een heleboel oude vrienden ging spelen. Toen mijn oudste zoon vier werd, was hij te jong om aan te melden. Mijn goede vriend Jan-Pieter had een mannetje in dezelfde leeftijd. De voetbalclub lonkte. Ze waren zelfs al benaderd. Ik hoorde dat er bij andere clubs al wel hockey voor ‘onder zes’ was. Dat hebben we hier ook opgezet. Kabouterhockey, voor kinderen vanaf vier jaar. En ja, onze missie is geslaagd. Onze zoons zijn altijd blijven hockeyen.’

Hij liet zijn naam terloops al vallen. Jan-Pieter. ‘Een van mijn beste vrienden. We hebben vroeger samen gehockeyd, zijn allebei teruggekomen. Stapten samen in het bestuur omdat we dachten dat we het beter konden. Helaas is hij zeven jaar geleden overleden. Veel te jong, pas 47 jaar.’ Spiekend door het raam van het gesloten clubhuis, dat als groepsaccommodatie wordt gebruikt: ‘Wat hij voor de club heeft gedaan, is nog steeds zichtbaar. Dat is ergens wel mooi. Die latten aan de lange kant van de bar, heeft-ie er zelf tegenaan getimmerd.’ 

De start van het Kabouterhockey op ZMHC. Links Backers, in het midden Poen. Foto: privé-archief Donald Poen

In je lustrumtrui op de fiets

Op verzoek heeft Poen wat tastbare ZMHC-herinneringen meegebracht. Een boek, zijn oude stick en een oude teamtrui. Maar het pronkstuk is zijn hockeytas. ‘Ik ben vorig jaar gestopt bij de veteranen. Dus is de tas niet meer in gebruik. Maar ik kreeg wekelijks de vraag waar ik ‘m vandaan heb. Nou, die heb ik al sinds m’n tiende. Die komt uit de sportzaak die Reinier Paping hier vroeger in Zwolle had. Je weet wel, die winnaar van de Elfstedentocht. Een schitterend ding. Ik heb nog nooit iemand anders ermee zien lopen.’

Poen ging in 2006 het bestuur in bij Zwolle. ‘Met een aantal andere oude vrienden, onder wie Jan-Pieter. We wilden de oude sfeer terugbrengen op de club. Het familiegevoel wat hier altijd heerste toen ik als jochie hier rondliep. De boel was een beetje in verval. De velden werden minder, het clubhuis was niet meer zo gezellig. Je miste de gemoedelijk sfeer, vonden wij. Het idee dat je met je lustrumtrui naar de club fietste, was er niet meer. Terwijl zoiets wel paste bij de club. De trots wilde we terugkrijgen.’

Het eerste damesteam van ZMHC speelde in de jaren negentig vijf seizoenen in de Hoofdklasse. Clubhelden Ingeborg Evenblij en Harriet Dijsselhof schopten het zelfs tot het Nederlandse elftal. ‘Maar dat heeft de cultuur op de club nooit beïnvloed. Ja, we vonden het leuk en fijn als ze het goed deden. Dat iemand als Inkie, bij mij uit de straat bij Oranje zat, en al die topclubs hier op bezoek kwamen. Maar dat ging nooit ten koste van andere teams. Heren 1 speelde altijd wat lager, in de Eerste of Tweede Klasse. Maar als we een derby tegen Tempo speelden, stond het hier net zo vol als bij de Hoofdklasse. Dat was bloed aan de paal. Maar we stonden ’s avonds wel gewoon in dezelfde kroeg in de stad.’

Donald Poen voor het laatste hoofdveld van ZMHC, met zijn retro sticktas. Foto: Jeroen Meuwsen/Orange Pictures

De doktersclub en de middenstanders

Hij kijkt naar het clubhuis, waaraan weinig veranderd is. ‘Hier, de mooie tegel van de pelikaan – zo heet het sportpark nog steeds – zit nog in de muur. Het clubhuis is in 1982 herbouwd, nadat het oude was afgebrand. In die tijd stonden ZMHC en Tempo veel verder uit elkaar. Van oudsher is ZMHC meer doktersclub en Tempo van de katholieke middenstand. Inderdaad, dat zegt de tandarts, haha. ‘Is het geen koopzondag? Mag je meedoen?’, was ook standaard de grap die gemaakt werd als ze tegen hen moesten spelen. Flauw natuurlijk. Voor de fusie was dat helemaal geen probleem. Een van de weinige hobbels die ik me nog herinner was dat Tempo iets netter met z’n centjes om was gegaan. Kortom: ze hadden meer geld op de bank. Daar is nog wat gesteggel over geweest, omdat ‘ze’ bang waren dat Tempo de fusie in z’n eentje moest dragen. Toch die middenstanders hè, die gaan voorzichtiger met geld om.’

Voordat ZMHC – opgericht in 1902 – met Tempo de handen ineen sloeg, is er ook gesproken met Hattem, gelegen op een paar kilometer. ‘Dat had vooral zijn wortels in het tophockey. Zij hadden altijd een goed Heren 1, wij een goed Dames 1. Een mooie match in de regio, zou je zeggen. Punt was alleen dat Hattem net over de IJssel ligt, in Gelderland. Zij konden niet profiteren van het geld dat de provincie Overijssel in een nieuw sportpark wilde stoppen. Nadat wij een eindje op weg waren met Tempo, hebben we ook Hattem weer gesproken. We zagen wel kansen, door de teams van Hattem bij ons te laten spelen als een soort satellietclub. Dat kwam uiteindelijk niet rond, helaas. Het had de combinatie nog sterker gemaakt.’

De promotie van ZMHC Dames 1 naar de Hoofdklasse in 1995. Foto: 100 jaar Zwolsche Mixed Hockey Club

De laatste keer in het clubhuis

Aan het eind van het seizoen 2011-2012 liep Poen voor de laatste keer het clubhuis in van ZMHC. ‘Ik kwam op zolder nog van alles tegen. Stapels met boeken, oude legguards die daar vroeger werden gerepareerd. Dozen met bekers van allerlei toernooien. En er lag nog een prachtig ijzeren hekwerk met onze pelikaan erop. Die hing ooit aan de muur en is wel meeverhuisd. Helaas is er daarna niet goed mee omgesprongen, waardoor-ie kapot is gegaan.

In de beginjaren waren ze er bij ‘HCZ’ niet zo happig op om herinneringen aan Tempo of ZMHC op te hangen. Het moest om de nieuwe club gaan. ‘Alle begrip, maar inmiddels is het sentiment wel een beetje weg’, zegt Poen. ‘Alleen een paar veteranenteams zijn nog echt oude ploegen van voor de fusie. Ik vind dat de vereniging nu wat meer z’n trots kan uiten over het verleden.’

Met een vette glimlach: ‘Drie weken geleden vond ik thuis een grote vlag van ZMHC. Die heb ik naar de club gebracht. Of ze ‘m een mooi plekje kunnen geven. En het liefst ook zoiets van Tempo kunnen zoeken. Als symbool voor twee rivalen, die elkaar hebben gevonden.’ 

ZMHC is en blijft voor altijd zijn club. ‘Maar als ik op HC Zwolle rondloop – en dat deed ik tot in dit seizoen stopte elke week – dan ben ik ook trots hoor. Het eerste seizoen waarin Heren 1, met allemaal jongens van beide clubs, promoveerde. Tranen in mijn ogen. Dat hebben we toch mooi geregeld met elkaar.’


1 Reactie

  1. ErikPennekamp

    Het is vast een leuk verhaal, maar door het gebruikte lettertype is het onleesbaar. Wanneer doen juliie daar eens iets aan?


Wat vind jij? Praat mee...