Shoot-outs en de arbitrage: ‘Tijd voor volgende stap’

In deze derde aflevering van de serie over de moderne shoot-out staat de arbitrage centraal. Hoe kan het dat er – ondanks de technologische hulpmiddelen – nog steeds zoveel discussie is?

Het wereldkampioenschap in India was het eerste mondiale toernooi waarbij de shoot-outs werden voorzien van een lage camera op de doellijn. Met behulp van een klok die aftelde werd er perfect in beeld gebracht of de bal wel of niet binnen acht seconden de doellijn was gepasseerd. Het was voor de arbitrage weer een trotse stap voorwaarts.

Maar toch riepen shoot-outs ook in India weer veel discussie op. Neem alleen de serie van Nederland in de verloren halve finale tegen België al. Toen de videoscheidsrechter de beelden van de shoot-out van aanvaller Terrance Pieters terugkeek, om te beoordelen of hij de bal met de bolle kant van zijn stick had geraakt, ontging hem de beenveeg die Pieters voorafgaand aan dat moment kreeg van de Belgische keeper Vincent Vanasch. Pieters werd teruggefloten en was daar zelf zeer verontwaardigd over.

Ook een ander moment leidde tot discussie. Toen keeper Pirmin Blaak in duel met Victor Wegnez naar de bal dook en die met de bolle kant van zijn stick raakte, oordeelde de videoscheidsrechter dat het een strafbal voor België was. De overtreding van Blaak leek echter niet opzettelijk te zijn. Een retake was misschien beter op zijn plaats geweest.

Victor Wegnez en de shoot-out tegen Blaak. Foto: Willem Vernes

Drie scheidsen, maar nog steeds veel discussie

‘Als je erover nadenkt, is het eigenlijk best bijzonder dat er nog zoveel discussie is’, vindt bondscoach Jeroen Delmée, die voorop stelt dat België terecht heeft gewonnen, omdat ze hun shoot-outs simpelweg beter namen dan Nederland. ‘Bij een shoot-out staan er drie scheidsrechters op het veld. De spelregels zijn duidelijk. Ze hebben bovendien de beschikking over de videoscheids. Maar toch is er nog steeds veel discussie. Dat zou toch niet nodig hoeven te zijn?’

Bovendien, zegt Delmée, was het niet Wegnez die de video referral aanvroeg, maar de scheidsrechter zelf. ‘Welk nut heeft het dan nog dat beide landen één video referral hebben? Dan kun je net zo goed elke shoot-out wel gaan terugkijken. Met drie scheidsrechters op het veld zou het eigenlijk niet moeten mogen dat er zo vaak naar de beelden gekeken wordt, vind ik. Een shoot-outserie ligt soms zo vaak en zo lang stil dat hij bijna een kwartier duurt. Voor de sport is dat niet goed.’

Van Bunge op de Olympische Spelen van 2021. Foto: Worldsportpics/Frank Uijlenbroek

‘Omdat we goede beelden hadden, duurden op het afgelopen de beslissingen van de video-scheidsrechter juist minder lang’, countert Coen van Bunge, als scheidsrechter actief op het laatste WK. ‘Maar verder snap ik de kritiek van Jeroen wel. Ook ik vind dat we met drie scheidsrechters meer kunnen uitrichten dan dat we nu doen. Feitelijk is er maar één scheids die actief tijdens de shoot-outs. De ander bemoeit zich er amper mee, omdat dat volgens de regels niet mag. De derde scheidsrechter die er bij de shoot-outs bijkomt, staat op de achterlijn. Op het afgelopen WK had dat weinig nut, omdat daar ook een camera stond. Het kan dus inderdaad veel effectiever.’

Ik ben er voorstander van dat we als scheidsrechters elke dubieuze shoot-out snel kunnen checken Coen van Bunge

Dat dit (nog) niet gebeurt, komt volgens Van Bunge door de huidige regelgeving. ‘We moeten ons houden aan protocollen. Ik zou graag wat veranderingen zien. Dat die tweede scheids ook mag fluiten, als-ie een overtreding ziet, bijvoorbeeld. Ik ben er voorstander van dat we als scheidsrechters elke dubieuze shoot-out snel kunnen checken. Dat kan prima in de tijd die standaard tussen de shoot-outs zit. Wat optimaal zou zijn, is dat je als scheidsrechter dan – net als in het voetbal – naar de kant kan lopen, om daar de beelden te zien. Dan sla je die hele communicatie met de video-scheids over. Juist het vragen stellen, herformuleren en checken kost de meeste tijd.’

‘Het is meer dan tien jaar geleden dat de shoot-outs onderdeel zijn geworden van het hockey. Sindsdien is er amper iets aangepast in de protocollen, terwijl de technische mogelijkheden wel groter zijn geworden. Het is tijd om daar een volgende stap in te maken, die voor de arbitrage en de teams een verbetering betekent.’ 


1 Reactie

  1. MennoLievers

    Het eerste dat moet worden verbeterd is de tijdwaarneming. Waar iedere hoofdklasseclub tijdens de voorbereiding de sprintsnelheid van de spelers meet met elektronische poortjes, gebeurt dat tijdens de shoot out op Wereldkampioenschappen en Olympische spelen nog met handtijdwaarneming. Uit de atletiek is bekend dat die een foutmarge van tenminste 0,2 oplevert en waarschijnlijk meer, omdat zowel de start als het einde van de shoot out op menselijke waarneming berust; vermoedelijk 0,4 à 0,5 seconde. Als de belangen zo groot zijn en alle andere aspecten van de shoot out tot in detail worden geprofessionaliseerd, lijkt het me vanzelfsprekend dat de eenvoudig te implementeren elektronische waarneming wordt ingevoerd.


Wat vind jij? Praat mee...