De ouders van Jong Oranje: ‘We hebben thuis alles laten vallen’

Ze zijn er bijna allemaal in Potchefstroom. De ouders van de speelsters van Jong Oranje, die dinsdag hun WK-finale spelen. Door hun inzet kon het talent van hun dochters tot ontplooiing komen. Een kijkje in het leven van een hockeyouder. ‘Als we ons Fiatje wegdoen, barsten we beiden in tranen uit.’

‘De vraag was niet óf we erbij zouden zijn. Maar hoe we ervoor gingen zorgen dát we erbij konden zijn.’

Daar zitten ze. Samen op een gigantische stoel op het WK-complex, in de mediaruimte. Anne Mieke en Carla. In Zuid-Afrika de grootste fans van hun dochters: Daantje de Kruijff en Imme van Es. Ze zijn steunpilaar, klankbord en relativeringsfactor. Altijd en overal, dus ook in Zuid-Afrika.

Anne Mieke en Carla, de moeders van Daantje de Kruijff en Imme van Es. Foto: Frank Uijlenbroek

Het WK

Anne Mieke: ‘Alles moest bij ons wijken om hier te zijn. We wilden er eigenlijk in december met onze kinderen én mijn moeder bij zijn. Toen de boel werd verplaatst, was het weer passen en meten. We hebben toen besloten om samen te gaan, mijn man en ik. Het is Daantjes eerste grote toernooi. Daar doen we alles voor.’

Carla: ‘Er was veel onduidelijk. Gaat het wel of niet door? En dan nog: mogen er toeschouwers bij zijn? Voor Imme zijn het haar eerste en laatste wedstrijden in Jong Oranje. Ze had voor dit team voor dit toernooi nog nooit een officiële wedstrijd gespeeld. Na dit toernooi is ze te oud. We hebben alles laten vallen thuis. Moesten gaan.’

Anne Mieke: ‘Om dat mogelijk te maken, moet je ook een omgeving hebben die daar begrip voor heeft. Onze jongste zoon van zestien is nu twee weken in z’n uppie thuis. De oudste twee – we hebben vier kinderen – wonen niet meer thuis, maar komen vaak een kijkje nemen. En dan heb je natuurlijk ook je werk. Ik ben huisarts en heb gelukkig een waarnemer kunnen vinden.’

Carla: ‘Ik ben fysio en heb een ateliertje. Mijn man heeft een eigen zaak. Dan ben je afhankelijk van de goodwill van collega’s. Mensen die met je meedenken en je dit gunnen. Die inzien dat dit een bijzonder, uniek moment is.’

Daantje de Kruijff vlak voor de halve finale. Links Noor Omrani en Maria Steensma. Foto: Frank Uijlenbroek

Hoe het begon

Anne Mieke: ‘Onze oudste twee kinderen hockeyenden. Daantje ging in hun kielzog mee. Ze liep altijd al op Hurley rond en is er nooit meer weggegaan. Ze bleek talent te hebben, wat wij niet zagen. Mijn man en ik zijn geen hockeyers. We vonden het wel grappig. Wisten ook niet waar die aanleg vandaag kwam. Zat ze ineens in een eerstelijns team. Wij hadden geen idee. Ik zie dat wel als een voordeel. Ik hoor soms andere ouders die vinden dat hun kind ‘niet voldoende is aangespeeld’ in het veld. Ik vraag vooral: heb je lekker gespeeld?’

Carla: ‘Imme is bij HC Waalwijk begonnen, in onze woonplaats. Onze buurmeisjes speelden daar, dat waren de idolen van Imme en Babs, haar tweelingzus. Zij zaten daar in de A1. In de C’tjes is Imme naar Tilburg gegaan, omdat bij Waalwijk weinig uitdaging meer was. Daar begon voor ons het reizen. Twintig minuten in onze Fiat 500, vier keer per week, heen en terug. Als dat autootje oren zou hebben… Ik vond het een prachtige tijd. Imme was dan telkens vol bezig met de wedstrijd of training. Toen al zó kritisch op zichzelf. Ik was de relativerende factor. Gouden ritjes, waar ik met veel plezier aan terugdenk.’ 

Anne Mieke: ‘Daantje fietste zelf vanuit de stad naar het Amsterdamse Bos. Ik haalde haar altijd op. Dat terugfietsen door het bos, dat vond ik maar niets. Later bracht ik haar voor het Noord-Hollands naar Qui Vive en voor de nationale teams naar Kampong. Dat was voor mij geen moetje, maar een groot feest. Ik blokte die uren in mijn agenda, keek ernaar uit. Ik zag daar mijn kind op haar best. Met een smile van oor tot oor. Dat is genieten hoor, voor een moeder. Ik ben blij dat we het zo konden doen, we gooiden alles opzij voor haar hockeytoekomst. Ik hoor van ouders dat er soms een baan opgezegd wordt voor het hockey van hun kind. Dat is nogal wat, inderdaad.’

Carla: ‘Op dinsdagen werkte ik ’s morgens in onze praktijk. Daarna reed ik met Imme naar Utrecht, ging ik weer naar Waalwijk om nog wat patiënten te behandelen en reed ik daarna terug. Waalwijk heeft geen station, met het openbaar vervoer was het daardoor amper te doen. Zolang zij er veel plezier uithaalt, vind ik het alle inspanningen waard. Dat vonden we – en vinden we – het belangrijkste.’

Imme van Es (rechts) met Floor de Haan. Foto: Frank Uijlenbroek

De rest van het gezin

Anne Mieke: ‘Dit is een ingewikkeld stukje. We krijgen vaak kritiek van vrienden en familie dat Daan wel heel veel aandacht krijgt ten opzichte van onze drie andere kinderen. Dat kan ik ook niet ontkennen. We proberen er voor allemaal te zijn. We praten daar ook met elkaar over. Het wordt, nu ze allemaal ouder zijn, wel makkelijker. Ze leiden steeds meer hun eigen levens.’

Carla: ‘Omdat mijn man ’s zaterdags werkt, was ik vroeger de vliegende keep. Ging ik van het voetbal van onze zoon Job in Waalwijk, naar Imme in Tilburg en weer naar Babs in Waalwijk. Als ze allemaal thuisspeelden, wat natuurlijk nooit zo was. Nu sporten ze allemaal op zondag. Dan splitsen we ons op. Rouleren, al is het er niet makkelijker op geworden sinds Imme bij HDM speelt. Het is onze manier om een balans te vinden. Wij vinden het erg leuk zo. Maar een gezellige zondag met het hele gezin hebben we vrijwel nooit.’

Anne Mieke: ‘Je cijfert jezelf weg. Een kop koffie en een krant zat er voor ons niet in in het weekend. Maar als je ziet, dat je kind doet wat ze het liefste doet, is dat geen probleem. Het is overigens wel belangrijk dat je als ouders daar hetzelfde instaat. Als een van de twee het hockeyen maar niks vindt, dan heb je wel een probleem, denk ik.’

De Kruijff, geheel links, in de haag tussen ouders en speelsters. Foto: Frank Uijlenbroek

De keerzijde

Anne Mieke: ‘Blessures. Je voelt de pijn van je kind. Toen Daantje een paar jaar geleden haar kruisband scheurde, bijvoorbeeld. Net op de dag dat ze van de A’tjes naar Dames 1 ging. We vonden het zo afschuwelijk voor haar en konden zo weinig doen. Die revalidatie deed ze in haar uppie, een eenzaam proces. Je probeert te praten, haar op te vrolijken, maar verder heb je zo weinig invloed. Ze heeft terug moeten knokken, een lastige weg gehad. Ook dat was voor ons een reden om naar Zuid-Afrika te gaan.’

Carla: ‘Imme is op kamers gegaan in Delft en is ook bij HDM gaan coachen. Ze kwam daardoor op een gegeven moment niet meer thuis in het weekend. Dat was best een overgang, na al die jaren met onze autoritjes. Dat miste ik wel. Aan de andere kant, ben ik ook trots op haar keuzes. Ze redt zich wel. Zoals gezegd: plezier vinden we het belangrijkste. Ik heb, als de spanning weer eens hoog opliep, weleens mijn bedenkingen gehad. Uiteindelijk wil je niet dat het welzijn van je kind eronder lijdt. We weten dat er veel van je wordt gevraagd als je aan topsport doet. Maar het is niet goed, als je geen energie meer hebt voor andere dingen.’

Anne Mieke: ‘Daantje heeft voor de tweede keer haar studie stopgezet. Die keuze respecteren we. Soms kan het even niet anders. Je kunt niet op alle vlakken in je leven tegelijkertijd presteren. Maar uiteindelijk is de studie veel belangrijker.’

Carla: ‘Helemaal mee eens. Maatschappelijk moeten ze wel wat opbouwen. Alle speelsters uit deze groep zijn daarmee bezig. Dat vind ik zo knap.’

Het Oranje-vak juicht na de openingstreffer in de halve finale. Foto: Frank Uijlenbroek

De rol van de ouder

Carla: ‘Ik denk niet dat die ooit is uitgespeeld.’

Anne Mieke: ‘Het is anders dan vroeger, de meiden zijn veel minder afhankelijk. Maar we blijven altijd betrokken, het liefst – zoals hier – langs de lijn. Dat we elkaar ook mogen knuffelen, is helemaal fijn. In de laatste weken voor vertrek hebben we dat niet gedaan, toch uit angst voor corona. De meiden waren heel voorzichtig.’

Carla: ‘Ach, ik weet nog de speelronde vlak voordat ze gingen. Stond Imme na de wedstrijd met Tessa [Beetsma] met een mondkapje op. Twee meter van de rest. Hadden ze zelfs een aparte kleedkamer, omdat ze naar het WK gingen. We konden alleen wat zwaaien en roepen. Krijg ik nog een naar gevoel van.’ 

Anne Mieke: ‘Dat vergt het dus.’

Carla: ‘Wij moeten mee in hun discipline. Maar gelukkig gaat nog altijd de telefoon als er een koffer wordt gepakt. Het blijft dus zorgen voor gouden, gezamenlijke momenten. En als we ooit dat Fiatje wegdoen, barsten we allebei in tranen uit.’ 


Wat vind jij? Praat mee...