Hoe twee internationals het leven van zieke kinderen lichter maakten

Ze maakten tien jaar lang het leven van ernstig zieke kinderen een stukje lichter. Met hun stichting ‘Sport Helpt’ regelden oud-internationals Tim Jenniskens en Rogier Hofman ontmoetingen tussen de patiëntjes en topsporters. Na tien mooie jaren en meer dan zevenhonderd vervulde wensen stoppen zij, maar hopen ze dat hun gedachtengoed bewaard blijft. ‘Topsport is zoveel meer dan presteren.’

‘Ik zat aan het bed van Maurits, een jongen van ongeveer tien jaar. Hij had een tumor in zijn knie. Wilde het allerliefste hockeyen. Maar dat kon niet meer. Nooit meer. Hij was ook fan van het Nederlands elftal. Ik was destijds international en ging bij hem langs. Een ontmoeting die mij nog steeds kippenvel bezorgt. Het lukte om dit mannetje te laten lachen. Gewoon, door samen over hockey te praten. Er te zijn. Hem aandacht te geven. Even met iets anders bezig laten zijn dan zijn rotsituatie.’

Het is tien jaar geleden, maar Tim Jenniskens herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Het moment, daar in het AMC, maakte een verpletterende indruk op de 58-voudig international. ‘Ik besefte daardoor nog beter welke impact je kan maken als topsporter. Het is allemaal mooi, spelen in een oranje shirt. Presteren onder druk. Maar het is nog mooier als je zo’n jongen, die erg ziek is, een fijne dag kan bezorgen. Dat iemand kracht krijgt van jouw bezoek, dat is onbeschrijfelijk.’

Stockmann en Hofman tijdens een van de vele ontmoetingen. Foto: Sport Helpt

Het begon allemaal met een verzoekje van de KNHB aan Rogier Hofman en Jaap Stockmann, destijds keeper van Oranje. Dik tien jaar terug bezochten zij een kind in het ziekenhuis, als opkikker. Het bleek dat er wel vaker verzoeken kwamen, maar die konden niet altijd worden ingelost. Dat zette Hofman aan het denken. Hij nodigde Jenniskens uit voor een etentje om een idee te delen. ‘Tim, hier moeten we iets mee’, zei Hoffie tegen mij. ‘Zullen we samen kijken of we vaker topsporters met deze kinderen in contact kunnen brengen?’

Ze waren op dat moment boezemvrienden en teamgenoten en zaten samen bij het Nederlands elftal, waar ze steevast een kamer deelden. ‘Terwijl we toewerkten naar de Spelen van Londen hebben we een plan gemaakt. Hoe we de link konden leggen tussen zorginstanties en topsporters. Ik weet nog het moment dat NOC*NSF namens ons een mail stuurde aan een heleboel sporters. Daar stond uitgelegd wat we voor ogen hadden. Die dag plopte de ene na de andere mail binnen. Het liep storm. Vanuit alle hoeken en gaten wilde men ons helpen.’

Voormalig zwemster Inge de Bruijn was een van de vele topsporters die langsging bij zieke kinderen. Foto: Sport Helpt

Van Rico Verhoeven tot Jorrit Croon en van Inge de Bruijn tot de selecties van Ajax, PSV en Feyenoord. Ze gaven allemaal thuis. ‘Het was een schot in de roos. Sport Helpt werd zo veel groter dan we gedacht hadden. Dat betekende ook dat we een organisatie nodig hadden die alle ontmoetingen regelde. Dat we het juridisch en financieel goed aftikten. Er ontstonden events, waar donaties werden opgehaald.’

Kortom: er kwam veel bij kijken voor twee net-afgestudeerde studenten die volledig bezig waren met tophockey. ‘Daarom wilden we professionaliseren met de stichting en kwamen er al snel werknemers om alles goed te blijven regelen. We hebben veel uitbesteed, maar zijn altijd betrokken gebleven. Voor niets natuurlijk. Het ging nooit om het geld, alleen maar om de kinderen.’

Na de zilveren Spelen van Londen: Tim Jenniskens, Teun de Nooijer, Rogier Hofman, Wouter Jolie en Jaap Stockmann. Foto: Koen Suyk

Maar na tien mooie, trotse, emotionele en intense jaren houdt Sport Helpt ermee op. ‘Het liefst wil ik het hebben over de mooie herinneringen’, zegt Jenniskens. ‘Om kort te zijn: je kunt een stichting als deze alleen runnen, als je je daar volledig voor inzet. Rogier en ik kunnen dat na tien jaar niet meer, door onze andere werkzaamheden en thuissituaties. We hebben geprobeerd om Sport Helpt over te dragen. Dat is helaas niet gelukt. Natuurlijk doet het dan een beetje pijn dat het hier ophoudt. Gelukkig hebben we het mooi kunnen afsluiten tijdens ons laatste event.’

‘Geloof me: de trots en het positieve gevoel overheerst. We hebben het mogelijk gemaakt dat veel, heel veel kinderen hun zorgen even konden vergeten. Die extra lach, daar ging het om. En wat mij betreft blijft het daarom gaan. Topsport is zoveel meer dan presteren op het veld. Want dat je ook aan het bed van ziek kind kunt uitblinken, dat is in de afgelopen tien jaar wel bewezen.’


Wat vind jij? Praat mee...