‘Afstand, afstand!’ galmt door het Wagener bij terugkeer Oranje

Het zonnetje scheen, de oranje t-shirts zaten weer als gegoten, en ook de tip-ins en backhands vlogen als vanouds in het net achter de keepers. De terugkeer van Oranje op het hockeyveld ging gepaard met veel blijdschap, totdat het coronaprotocol in gevaar kwam.

Als het harde schot van Jelle Galema net langs alle bescherming van Maurits Visser glipt, trekt de keeper een moeilijk gezicht. Hij heeft even serieus pijn en voelt aan zijn lichaam. Dus wil Galema checken hoe het met zijn maatje is. Zo is de menselijke natuur. Maar dan schalt de harde stem van bondscoach Max Caldas door het Wagener. ‘Afstand, afstand!’ wordt naar Galema geschreeuwd. De aanvaller van Den Bosch luistert meteen en herstelt wat zijn intuïtie hem had ingefluisterd. Hij doet een paar stappen terug, zodat hij die drie meter kan handhaven, die de internationals op het veld moeten houden.

Assistent Rick Mathijssen legt uit wat er op de training moet gebeuren. Foto: Koen Suyk

‘Dit is zeker vanaf drie meter?’

Het is een incident, zoals trainen tijdens corona veel kleine aanpassingen vergt. Middenvelder Robbert Kemperman vertelt dat hij al is gewezen op zijn spuuggedrag. ‘Je maakt tijdens de training speeksel aan in je mond. Dat wil je kwijt. Ik ben al een paar op m’n vingers getikt. Maar verder is het prima. Je hoeft ook niet heel gek te doen met z’n allen, je moet gewoon een beetje opletten’, zegt de middenvelder.

Het protocol van drie meter wordt zelfs misbruikt door de spelers, als het ze uitkomt. Als Thierry Brinkman een schot en een tip-in scoort bij keeper Pirmin Blaak, lacht de keeper: ‘En dit is zeker vanaf drie meter?’

Zo is het sfeertje woensdag bij Oranje, dat deze week de trainingen weer mocht oppakken, met aangepast coronaprotocol. Dat oogt niet per se superstreng in de warme ochtendzon, maar is dat wel. Zo traint Max Caldas met een groep van negen tot tien uur ’s ochtends, met onder andere Bjorn Kellerman, Billy Bakker en Jeroen Hertzberger. Assistent Rick Mathijssen heeft zijn eigen groep van tien tot elf. Van elf tot twaalf sluit assistent Taco van den Honert af in het stadion dat is afgesloten voor het grote publiek.

Mink van der Weerden haalt uit met zijn backhand. Foto: Koen Suyk

Elke trainer heeft zijn eigen groepje spelers

De groepjes bestaan uit maximaal zes spelers, wat ervoor zorgt dat het imposante veld in het nationale hockeystadion er nog groter uitziet dan normaal. Het Nederlands elftal beschikt elk uur over een keeper. Pirmin Blaak, Sam van der Ven en Maurits Visser wisselen elkaar af. Deze week traint Oranje twee keer per week. Dat wordt langzaam opgevoerd naar vier keer per week. Er zijn duidelijke routes in het stadion gemaakt door de coronacoördinatoren van de KNHB. Wie klaar is met de training, moet afsluiten op het veld naast het stadion, bij inspanningsfysioloog Auke Klarenbeek. Daarna is een vertrek verplicht en rest niets anders dan een paar woorden en even zwaaien naar de ploeg die dan op het veld staat.

Om de kans op besmetting zo laag mogelijk te houden, blijven Caldas, Mathijssen en Van den Honert de komende weken met dezelfde groepen trainen. Caldas kijkt dus wel naar de andere trainingen en kan ook contact maken met die andere spelers, maar omdat het niet de bedoeling dat spelers blijven ‘hangen’, is er van socializen niet echt sprake.

Verdediger Sander Baart houdt zich strak aan deze coronaregels. Hij stond al om half tien voor het witte hek van het Wagener. Hij had verkeerd gekeken op het schema en blijkt pas elf uur op het veld verwacht te worden. Dus ging hij maar om de hoek van het Amsterdamse Bos ergens koffie halen.

Sander Baart wacht op de volgende shift zodat hij het veld op mag, bij de training van het heren hockey team. Foto: Koen Suyk

De blaar van Baart

Maandag beleefde de ervaren verdediger Sander Baart (32) een primeur in zijn lange loopbaan, die tot nu toe 191 interlands lang is en waarvan het de vraag is wanneer de tikker eindelijk naar de 192 kan slaan. ‘Op een gegeven moment voelde ik tijdens de training maandag wat knappen. Het was een bloedblaar die open sprong. Dat was voor het eerst in m’n leven, een blaar op m’n hand’, vertelt Baart, die komend seizoen terugkeert bij Oranje-Rood in Eindhoven. ‘Ik denk dat het komt, omdat we veel hadden geschoten op goal. Het was even wennen. Maandag was de eerste bal die ik sloeg ook niet echt vlak.’

Het is een euvel waar meer spelers last van hebben. Als onder andere Mirco Pruyser, Mink van der Weerden en Sander de Wijn de bal hard naar elkaar overslaan, over de hele breedte van het veld, klinken opeens woeste kreten, als golfers die in paniek ‘Fore’ roepen als een bal richting andere mensen zweeft.

Een ‘pass’ van Pruyser schiet snoeihard de tribune op, en raakt gelukkig geen verslaggevers en ook niet Michiel van der Struijk, de bondscoach van Jong Oranje, die aan het observeren is hoe een ‘coronatraining’ eruit ziet, als hij eventueel met zijn team weer mag trainen. De ene international slaat de bal woensdag consequent vlak, de ander doet het soms nog met een flinke stuiter, na anderhalve maand geen bal te hebben geslagen. Als een international een bal niet stopt, lacht de strak geschoren bondscoach Max Caldas op de tribune. ‘Quarantaine stoppen’ is de ludieke kreet die deze weken bij een gemiste bal hoort.

Voor het eerst in z’n leven had Baart na zes weken zonder hockey blaren op z’n handen. Foto: Koen Suyk

Sander Baart wordt elke keer gecontroleerd bij de grens

Voor Baart is de training van een uur een uitje. Ook al komt hij ervoor uit Antwerpen en moet hij op de terugweg bij de Belgische grens altijd een papier van de hockeybond met allemaal handtekeningen laten zien om te bewijzen dat hij daadwerkelijk in Nederland moet zijn, om zijn werk als hockeyprofessional uit te kunnen oefenen.

‘Voor mij is dit net vakantie. Twee uurtjes in de auto, op rustige wegen, met een muziekje aan. Even geen krijsende kinderen. Dat is heerlijk’, bekent Baart, die opmerkt dat de regels in België wat strenger waren dan in Nederland. ‘Bij de grens met Nederland word je niet gecontroleerd. Het is op de terugweg, België weer in. Het is als een alcoholcontrole. Ze vragen wat je komt doen. Je moet dan wel met een goed verhaal komen.’

Bondscoach Max Caldas met Jorrit Croon tijdens de training van het heren hockey team. Foto: Koen Suyk

Keepers hebben het zwaar op de training

Waar de een elke keer moet bewijzen dat hij wel een reden had om de grens over te steken, komt de ander met de fiets uit Amsterdam, zoals Robbert Kemperman (29). Op de training waant de ervaren middenvelder (210 interlands) zich weer een C-pupil, toen hij bij Union in Nijmegen samen met goede vriend Sander de Wijn speelde. Woensdagochtend pushen ze hard naar elkaar, voordat Kemperman de bal terugkrijgt van De Wijn en hij mag slaan op goal.

Dat is met afstand houden en het niet mogen spelen van duels dé lekkernij van de training: afronden op de goal, met keeper. De spelers houden zich niet in en de keepers zijn daarmee meteen schietschijf op de coronatraining, waarbij de doelman passeren het competitie-element heeft dat passoefeningen en de basistechniek aanscherpen allemaal niet over beschikken.

Ook Robbert Kemperman, gevreesd om zijn backhand, schiet met scherp. ‘Ik zei net tegen Jonas (de Geus, red.) op de training, dat we bevoorrecht zijn dat we hier mogen staan. We hebben een voordeel op de rest. Daar moeten we blij mee zijn. Ook al is het nog een lange weg tot een competitiestart’, zegt de speler van Kampong na de training.

Kemperman wist even niet wat hij moest voelen, toen het grote doel ‘Tokio’ werd verplaatst met een jaar, vertelt hij. Nu leeft hij even zonder verwachtingen. Hij is ook te druk om te reflecteren. Hij is elke dag druk met het initiatief ‘Help je cluppie’ dat hij met vrienden opstartte.

Robbert Kemperman na de training met Oranje. Foto: Koen Suyk

Het initiatief van Kemperman loopt beter dan verwacht

Ondertussen is het initiatief, waarbij leden van sportverenigingen kleding kunnen kopen en de winst naar de club gaat, omarmd door de hockeywereld. Nu begint het ook te leven bij andere sporten. ‘Ik had dit niet verwacht. Het slaat echt aan. We krijgen grote orders binnen, dat is superleuk om te zien en geeft megaveel energie’, vertelt Kemperman. ‘Wij willen de clubs helpen. Het zijn nu voor iedereen zware tijden. Straks kunnen we rekening opmaken en de clubs blij maken. Die staan straks met tranen in de ogen, als je straks tweeduizend euro voor ze hebt.’

Als Kemperman even later voor de fotograaf poseert met zijn nieuwe elektrische fiets, heeft hij een grote glimlach op zijn gezicht. Tasje op de schouder, zonnebril, één hockeystick in de tas, het is net als in de jeugd. Even wat lichtheid in de coronacrisis. ‘Nu zijn we gewoon kleine jongetjes die weer mogen spelen. Natuurlijk is het gek om geen duels te spelen. Maar met basistechnieken en afronden hebben we zo niets te klagen. Het is lekker om de scheenbeschermers weer aan te trekken en goed om zo te starten.’


Wat vind jij? Praat mee...