De rentree van Seve van Ass: ‘Moet mijn plek weer even vinden’

Het shirt zat hem weer als gegoten. Het rugnummer was nog hetzelfde als in zijn laatste interland, exact tien maanden geleden. En toch was er woensdagavond een heleboel nieuw en anders voor Seve van Ass, die zijn rentree maakte in het Nederlands elftal.

Hij stond weer vol in de spotlights. Uiteraard wilde Ziggo ‘m voor de camera. Een 189-voudig international die zijn comeback maakt. Dat maken we niet dagelijks mee. Geroutineerd deed Van Ass zijn rondje langs de pers. ‘Dit voelt aan de ene kant als vanouds. Aan de andere kant is het ook wennen’, pufte de middenvelder na op het veld van Union, waar Nederland vrij gemakkelijk van Argentinië won: 5-2. 

‘Na elf jaar in het Nederlands elftal denk je dat je een beetje weet wat je kan verwachten’, grijnst Van Ass, ‘Maar het team is niet veranderd, het is compleet nieuw. Andere jongens in de ploeg, een compleet vernieuwde staf. Ik moet mijn plek weer even vinden.’

Een blik op de selectie van woensdagavond onderstreept de woorden van Van Ass. Tegen Argentinië stonden naast Van Ass maar vijf spelers in het veld, die ook in de verloren kwartfinale tegen Australië op de Olympische Spelen hun opwachting maakten. Inderdaad, dat was tot vandaag de laatste interland van de HGC’er.

Van Ass zoekt vol overgave de aanval tegen Argentinië. Foto: Koen Suyk

Pas zeven trainingen achter de rug

Na de Spelen nam hij afstand, zoals meer ervaren spelers. Zette zijn interlandloopbaan tijdelijk op pauze. Maakte deel uit van de fameuze ‘on hold-groep.’ Maar in tegenstelling tot de andere routiniers in dat groepje, kwam Van Ass wel terug bij Oranje. In januari gaf hij al aan dat hij voor zijn gevoel nog niet klaar was in het Nederlands elftal. Hoeveel plezier en voldoening zijn grote sportliefde hem nog bracht.

In april zette Van Ass zijn eerste voorzichtige stapjes op het trainingsveld bij Oranje. Toen deed hij een ‘blokje’ mee van drie weken, zoals hij het zelf noemt. ‘Twee trainingen per week. Daarna begonnen de play-offs, dus ging de aandacht weer richting de club. Dus was gisteren de eerste training weer met het Nederlands elftal.’

Bij elkaar opgeteld zijn dat dus zeven trainingen. Hij kijkt nog een beetje hoe de hazen lopen bij het nieuwe Oranje. ‘Hoe de meetings gaan, hoe de onderlingen verhoudingen zijn. Ik ben bewust aan het rondkijken. Iets meer aan het observeren, in plaats van met mijn vuist op tafel te slaan.’ 

Van Ass met zijn nieuwe Oranje-teamgenoot Derk Meijer. Foto: Koen Suyk

Nu is het meer zwaardvechten in de groep. Laten zien wat je kan. Seve van Ass

Die gretig- en frisheid, die zo vaak gekoppeld is aan Oranje sinds de komst van bondscoach Jeroen Delmée, viel Van Ass ook op. ‘Iedereen is nieuw en zoekt naar zijn plek. Er zit zo veel energie in de groep. Drie jongens kregen vandaag kramp, dat zegt wel wat over de inzet. Iedereen ging volle bak, tot ze erbij neervielen.’

Meteen is hij bewust van zijn eigen woorden. ‘Dat betekent niet dat dit eerder niet gebeurde. Maar we kenden in de vorige groep elkaars krachten en zwaktes. Het is niet te vergelijken, het is compleet anders. Nu is het meer zwaardvechten. Laten zien wat je kan. Het is voor iedereen duidelijk wat er verwacht wordt in het veld. De staf communiceert heel helder, maakt niet te moeilijk.’  

Wennen. Het woord viel al eerder. Van Ass gebruikt het vaak op deze avond in Nijmegen. ‘Ik merkte het vandaag ook in de wedstrijd. Ik miste automatismen. De lijntjes in het veld. Als team ging het briljant in de eerste helft. Een aantal gasten deed het waanzinnig. Na rust was het moeilijker om elkaar te vinden.’

Van Ass in de line-up – vijfde van rechts – in het nieuwe Oranje. Foto: Koen Suyk

De ‘Van Assiaanse-stempel’

Van Ass, onder de vorige bondscoach Max Caldas zelfs even aanvoerder bij Oranje, staat bekend als een veldmaarschalk. Iemand die de lijnen uitzet of zelf met flitsen de wedstrijd open kan breken. Een echte ‘Van Assiaanse-stempel’ kon hij tijdens zijn rentree nog niet op het spel van zijn ploeg drukken. Of mochten we dat ook nog niet verwachten?

‘Natuurlijk mag je dat verwachten’, klinkt het zelfkritisch. ‘Maar misschien was het vandaag niet nodig. Ik geef mezelf zeker niet hoger dan een zes. Ik ben blij dat ik terug ben, dat ik heel ben. Dat mijn lichaam goed aanvoelt. Maar dit was niet meer dan een magere voldoende. Ik verwacht op een eindtoernooi wel meer van mezelf. Dit was nog niet top.’  

Dat schept natuurlijk verwachtingen voor de tweede ontmoeting met Argentinië, die donderdag om 18.00 uur – wederom op Union – plaatsvindt. Daar mogen we dan toch minstens een zeven of een zevenenhalf verwachten. ‘Of een acht’, lacht Van Ass.


Wat vind jij? Praat mee...