Duizend kilometer per week voor de hockeydroom van Anne Verbeek

In feite hoeft Anne Verbeek maar één weg af te rijden om naar haar hockeyclub te gaan. Maar die weg is wel dan de A1. En de afstand tussen haar huis in Oldenzaal en vereniging in Laren 130 kilometer. Enkele reis. ‘’s Avonds laat is het soms wel zwaar.’

Nooit speelde Verbeek (21) in een districtsteam. Tot de afgelopen zomer was de blonde verdediger haar club Bully altijd trouw. Toch besloot de Oldenzaalse het eens hogerop te proberen. Voor Laren speelde Verbeek intussen vijf wedstrijden in de Promotieklasse.

‘Toen ik zestien jaar was, ging ik naar dames 1’, vertelt de studente fysiotherapie. ‘We speelden toen Eerste Klasse. Ik voelde mij helemaal thuis op de club en kende er iedereen. Toch begon het op een gegeven moment te kriebelen. Ik was benieuwd of ik goed genoeg was om op een hoger niveau te spelen.’

Anderhalf jaar geleden zocht Verbeek contact met Groningen. ‘Ik heb daar een paar keer meegetraind, maar vond het niet het goede moment om over te stappen. De combinatie met mijn school in Enschede en het reizen naar Groningen (ruim 120 kilometer) leken mij niet handig.’

Anne Verbeek (midden) in actie tegen Upward voor haar vorige club Bully. Foto: Orange Pictures

‘Het Gooi is net zo open als Twente’

In het seizoen 2021-2022 presteerde het vrouwelijke vlaggenschip van Bully meer dan goed. ‘We werden tweede en promoveerden via de play-offs naar de Overgangsklasse. Een niveau hoger dus, maar intussen gingen mijn gedachten stiekem uit naar de Promotieklasse. Ik had opnieuw contact met Groningen en daarnaast met [het later gedegradeerde] Nijmegen en Laren.’

Her en der trainde Verbeek mee. Ook bij de club uit het Gooi dus. ‘Bij Laren zat Lynn Vasterink al. Zij komt ook van Bully. In de B-jeugd had ik al een jaar met haar samengespeeld. Via haar kon ik mooi horen hoe ze het daar had. Zij was erg positief over het team. Mijn gevoel was ook direct goed. Ik had wel wat ideeën over het Gooi, bijvoorbeeld dat het een gesloten, eigen wereldje is. Dat viel heel erg mee. Net als ik het vanuit Twente ken, werd ik open ontvangen. Het team vond ik ook meteen leuk. Bovendien raakte ik enthousiast van de ambities. Laren wil binnen drie jaar promoveren naar de Hoofdklasse. Dat geeft mij de kans om mee te groeien naar dat niveau. Het voelde als nu of nooit om het zo hoog mogelijk te proberen. Bovendien loop ik de komende tijd stage en kan ik het hockey daardoor beter met school combineren.’

Anne Verbeek voor Laren in duel met Groningen-speelster Liz Klompmaker. Foto: Marcel van den Bos/Orange Pictures

Anderhalf uur enkele reis

En dus pendelt Verbeek doordeweeks drie keer en in het weekend eenmaal op en neer naar Laren. Een snelle rekensom leert dat ze iedere week dus ruim duizend (!) kilometer aflegt voor het hockey. ‘Het is anderhalf uur rijden. Dat vind ik op zich te doen. Alleen als een training met alles erop en eraan tot een uur of 23.00 duurt, is het soms wel zwaar. Gelukkig reis ik samen met Lynn. We hebben een auto van de club en wisselen af wie rijdt en de ander ophaalt.’

Ruim duizend kilometer. Ga er maar aan staan. ‘Misschien dat ik na mijn afstuderen wel verhuis. Eerst maar eens zien hoe het gaat bij Laren. Ik moest eerst wel wennen aan het niveau. Het is een cliché, maar wel waar: alleen al het tempo ligt een stuk hoger. In het team voel ik mij totaal op mijn gemak. Alleen aan mijn accent hoor je dat ik niet uit de regio kom. Dus al is het een flinke rit; ik heb het ervoor over.’


Wat vind jij? Praat mee...