Van der Looy speelde maanden met angst: ‘Vooral mentaal spel’

Hij was in de bloei van zijn hockeycarrière. Juist toen ging het verkeerd. Jasper van der Looy scheurde tot twee keer toe zijn achillespees af. Bijna twee seizoenen stond de verdediger van Tilburg langs de kant. Het leidde tot twijfels. En angst. ‘Bij ieder pijntje dacht ik: oh nee, het is toch niet weer mis?

Een krampje in de kuit. Een pijnscheutje in de hamstring. Een stijf gevoel in de achillespees. Niet direct zorgwekkende klachten, maar voor Van der Looy (24) was dat maandenlang anders. Het vertrouwen in zijn lichaam was weg. Bij ieder signaal was hij alert.

De ellende begon in de winter van 2021-2022. De van Weert afkomstige Van der Looy was toen 22. Bij Tilburg was hij een vaste waarde als centrale verdediger in de Hoofdklasse. Daarnaast maakte hij kans op deelname aan het WK met de nationale zaalploeg. Tijdens een onschuldig oefenpotje spatte die droom uiteen. Met het afscheuren van zijn linker achillespees kon hij het grootste deel van het seizoen uit zijn hoofd zetten.

Van der Looy: ‘Het doel was om aan het eind van het seizoen weer fit te zijn, zodat ik kon meedoen aan eventuele play-outs. Na een operatie en een relatief snelle revalidatie pakte ik in een van de laatste competitiewedstrijden weer mijn eerste speelminuten mee. Aan het begin van het tweede kwart liep ik rustig met de bal op. Pang, voelde ik in mijn achillespees. Alsof ik een mes in mijn achillespees gestoken kreeg. Meteen wist ik hoe laat het was. Ik kon weer van voor af aan beginnen met revalideren. Die avond zat ik opnieuw met mijn linkerbeen in het gips.’

Twijfels en frustratie

Noodgedwongen begon Van der Looy aan zijn tweede revalidatietraject binnen pak ‘m beet een half jaar tijd. Hij trok in bij zijn ouders en was dagelijks in een topsport-revalidatiecentrum in Eindhoven te vinden. Zijn hockeystick stopte de masterstudent ver weg. ‘Ik was niet eens verdrietig, maar vooral boos. Al die maanden voelde als verspilde tijd. Ik stond weer helemaal op nul. Hockey kon mij gestolen worden. Waar doe ik het allemaal voor?, dacht ik.’

Tilburg moest het anderhalf jaar doen zonder Van der Looy . Foto: Rogier Balk

Fysiek maakte Van der Looy stappen. Ging het iedere week een beetje beter. Dat gaf hoop. Maar mentaal had hij het een stuk zwaarder. ‘Ik moest de situatie accepteren, maar dat ging de ene dag beter dan de andere. Ook twijfelde ik over mijn hockeytoekomst. Wil ik überhaupt blijven hockeyen? En zo ja, kom ik terug op mijn oude niveau? Steun had ik vooral aan mijn ouders, broer en zus. Omdat ik afstand van het hockey nam, sprak ik mijn teamgenoten minder.’

Met de handrem erop

Ondanks de onzekerheid en twijfels begon het bij Van der Looy te kriebelen toen hij weer langzaam oefeningen op het veld mocht doen. En omdat hij nog op de spelerslijst stond, maakte hij aan het eind van het vorige seizoen voorzichtig zijn rentree. Pas na afgelopen zomer was de verdediger honderd procent wedstrijdfit. Maar daarmee was alles niet meteen zoals het een paar jaar eerder was.

‘Ook al was ik fysiek fit; mentaal was ik er nog niet. Bij het minste of geringste dacht ik: oh nee, het is toch niet weer mis? Bij ieder pijntje in de regio rondom mijn achillespees gingen de alarmbellen af. Dan speelde ik direct met de handrem erop. Vermeed ik duels. Zette ik niet aan voor een sprintje, maar hield ik mij in. Alles om te voorkomen dat ik nog een keer geblesseerd zou raken. Al was er geen echte reden om mij zorgen te maken: ik durfde geen enkel risico te nemen. Ik was daar niet door van slag, maar het maakte wel dat ik met minder plezier hockeyde dan vóór mijn blessures.’

Van der Looy – hier in duel met SCHC-speler Lars van Dommelen – speelde in de eerste seizoenshelft regelmatig met de handrem erop. Foto: Rogier Balk

De hele eerste seizoenshelft ging Van der Looy regelmatig niet voluit. Met zijn teamgenoten had hij het er niet over. ‘Het was vooral een strijd met mijzelf. Ik moest leren vertrouwen op mijn lichaam. En ik vond het niet nodig om anderen erbij te betrekken. Ook een sportpsycholoog heb ik niet overwogen. Ik moest het zelf kunnen, vond ik. Achteraf was het misschien verstandiger geweest om wel met een psycholoog te praten. Vooral omdat het niet alleen een fysiek proces is, maar ook een mentaal spelletje.’

Inmiddels is Van der Looy zo goed als de oude. De alertheid is zo goed als verdwenen, al blijft de Tilburgenaar waakzaam. ‘Ik zorg beter voor mijn lichaam dan voor mijn blessure. Doe altijd een extra goede warming-up en cooling-down. Let op mijn eiwitinname. Zorg voor voldoende rust. Wat er is gebeurd, blijft een litteken. Maar het plezier in hockey is terug. En ik durf over de toekomst te denken. Het is een stiekeme wens om weer in de Hoofdklasse te hockeyen. Die gedachte had ik een jaar geleden direct weggeduwd.’


1 Reactie

  1. frankdebont65@gmail.com

    Wat een kanjer!! Hopelijk gaan we jouw weer, na de zomer, zien bij HC Tilburg!! Sterkte en succes!!


Wat vind jij? Praat mee...