Acht pilaren onder het Pinoké-succes

Ze schreven maandag geschiedenis met hun landstitel. De eerste Hoofdklasse-schaal staat inmiddels in het clubhuis van Pinoké. Maar waarom kwamen de Amsterdammers dit jaar bovendrijven? Wij zetten acht pilaren onder het Pinoké-succes op een rijtje.

De eerdere titels

Eerdere titels? Maar dit was toch de eerste hoofdprijs voor Pinoké? Dat klopt. Op weg naar de top hebben de Steekneuzen echter meer zilverwerk veroverd. Dat begon al in het seizoen 2017/2018. Het jaar waarin er nog tegen degradatie werd gevochten, tegen Nijmegen. Een paar weken eerder veroverde Pinoké de Gold Cup in en tegen Den Bosch (4-3). Dat gebeurde toen al met spelers als Jannis van Hattum, Morris de Vilder, Pieter Sutorius en Marlon Landbrug – ook toen de held van de finale. Vier jaar later beklommen zij weer het podium toen Pinoké zaalkampioen van Nederland werd. Aan de hand van de Duitse gigant Niklas Wellen werd toen HDM met 5-4 geklopt. Die finales leverden veel minder grote prijzen op. Maar het was wel de eerste ervaring met beslissingswedstrijden. Een kennismaking met alles-of-niets.

De Belgen

Pinoké en de Belgen. Het is een bijzonder en goed huwelijk. Eentje dat werd gesloten in 2018 toen Alexander Hendrickx viel voor het verhaal van Pinoké. Hij wilde zichzelf ontwikkelen en de club omhoog helpen. Geschiedenis schrijven. Dat Hendrickx met al zijn cornergoals een gigantische troefkaart is van de Amsterdammers, is meer dan helder. De Vlaming kreeg in 2020 gezelschap van zijn landgenoot Sébastien Dockier en vorig jaar zomer trok ook Florent Van Aubel – wat was hij ook goed in de finale – naar de Jan Tooroplaan. Internationale toppers die met hun nationale ploeg alles al hadden gewonnen; van Europese titels tot olympisch goud. Ze kunnen een team dragen en sluiten makkelijk aan in de Nederlandse cultuur.

Volle bak op Pinoké tijdens de eerste finalewedstrijd om de landstitel tussen Pinoké en Bloemendaal. Foto: Willem Vernes

De twaalfde man

Als er wel iets duidelijk is geworden in de afgelopen twee seizoenen, is dat Pinoké een geweldige achterban heeft. Het eerste mannenteam was – zoals dat soms voorkomt – geen eiland op de club. Nee, het team was de golf waarop iedereen met een blauw hart wilde meedeinen. Enthousiast, zichtbaar en massaal. Dat zijn de fans van de Steekneuzen. De playoff-wedstrijden op Pinoké waren niet alleen waanzinnig bezocht, ook stond de organisatie als een huis. Omdat ze de tophockeysmaak zo te pakken hadden, werd ook de EHL in huis gehaald. Gewoon omdat het kon. Ze het ontzettend leuk vinden en geen problemen hebben om vrijwilligers op de been te krijgen. Een compliment waard, anno 2023.

Het gebrek aan Oranje-ballast

‘Absurd’, noemde Hendrickx het twee maanden geleden dat Pinoké geen Nederlandse internationals heeft. Als beste team van Nederland is dat nu natuurlijk helemaal een apart gegeven. Maar achteraf bezien zou je ook kunnen stellen dat het een voordeel is geweest voor de kersverse landskampioen. Pinoké voelt veel minder de belasting van de internationals, die in de winter al het WK speelden en vaker moeten trainen. Natuurlijk, ook de drie Belgen hebben er veel hockeyarbeid opzitten dit seizoen. Maar Kampong (vijf WK-gangers) en Bloemendaal (zeven) hadden in dat opzicht veel meer spelers die last hadden van de propvolle internationale kalender.

Jesse Mahieu (links), de kampioenscoach van 2022/2023. Foto: Willem Vernes

De Magie van Mahieu

Hij had zijn eerste prijs al binnen voordat de lente goed en wel was begonnen. Jesse Mahieu werd namelijk eind maart al uitgeroepen tot lid van verdienste bij Pinoké. Een prijs die hem als architect van de ploeg toekomt. Mahieu werd in februari 2017 de eindverantwoordelijke bij de club, waar hij al assistent was. Momenteel is hij de langstzittende hoofdcoach in de Hoofdklasse, waarin hij Pinoké binnen vijf jaar van de play-outs naar het landskampioenschap bracht. Dankzij een aantal goede gerichte aankopen, maar ook leunend op de sterke, prijzenpakkende, eigen jeugd. Jongens met compleet verschillende achtergronden die vriendschappen voor het leven hebben gesloten.

Mahieu is een boegbeeld voor de club, die als bondscoach van Jong Oranje ook precies weet welke talenten er op de vaderlandse velden rondlopen. Iemand die een arm om je heen kan slaan, maar ook keiharde beslissingen kan nemen. De tranen biggelden acht minuten voor het einde van zijn finale al over zijn wangen. Toen, na de 3-0, had de Brabander door dat zijn kunststukje gelukt was. Al zal hij zelf altijd bescheiden zijn over zijn eigen aandeel in deze prestatie.

De topsportbeleving

Hendrickx schetste het maandag fraai in het feestgedruis. ‘Toen ik naar Pinoké kwam, was er andere cultuur dan nu. Niemand ging naar de gym. Dat is echt veranderd.’ De club vond zijn weg in de tophockeywereld. Niet alleen door de steeds betere prestaties. Maar ook in professionaliteit. De spelers besteden meer aandacht aan de video-bespreking dan vijf jaar geleden. Er kwam een psycholoog die het team helpt. Inmiddels telt de staf acht koppen, inclusief twee assistent-coaches. Het past precies bij het credo ‘van blokhut naar topclub’, zoals Pinoké het zelf graag noemt.

Verdediger Daan Bonhof na de verloren kwartfinale tegen Racing Bruxelles. Foto: Worldsportpics/Frank Uijlenbroek

De mislukte EHL

De rit naar de top was er niet eentje met geplaveide wegen voor Pinoké. Natuurlijk, de ploeg ging als een speer in het vorig seizoen. De eerste playoff-deelname leverde direct een finale op. Maar daarna werd het even lastiger. De Amsterdammers waren niet meer de verrassing. Iedereen hield nu echt rekening met de ploeg van Mahieu. Ze keken smachtend uit naar de EHL, die dus georganiseerd werd door hun eigen club. Maar juist daar, op moment surprême, ging het mis voor Pinoké. Op de eerste dag van het Europese toptoernooi legden ze het in de kwartfinale af tegen de Belgische kampioen Racing Bruxelles. Om écht mee te doen, moest het beter. Dat werd daar duidelijk. Nog een tandje erbij. Het duurde even, maar dat extraatje werd gevonden. Precies op het goede moment. Met dank aan de Europese tik op de neus.

De fenomenale eindsprint

De Steekneuzen moesten vol aan de bak om zich überhaupt te plaatsen voor de play-offs. Waren in een hardnekkige strijd verwikkeld met Oranje-Rood. Daar ging het om. De wedstrijd van 7 mei. Die werd door de spelers van beide kanten al bestempeld als de kwartfinale. Want als daar werd verloren, was het seizoen klaar. Pinoké speelde eerder solide dan soepel, maar won wel van de beduusde Eindhovenaren, die voor de zoveelste keer achter het playoff-net visten. Daarna moesten ze het afmaken, tegen degradant Voordaan. En ook dat lukte. Mei werd de finalemaand voor Pinoké, dat zichzelf klaarstoomde voor de play-offs. Daarin werd gewonnen van Kampong, dat juist te vroeg had gepiekt. Pinoké was de grootste outsider voor de landstitel. Maar door die fenomenale eindsprint, haalde de landskampioen naar iedereen een lange neus. 


Wat vind jij? Praat mee...