Na dertien jaar moet Eindhoven verder zonder hockeyheld ‘Nigel’

Na dertien seizoenen en dik 250 Hoofdklasse-duels trekt Niek van der Schoot de deur achter zich dicht bij Oranje-Rood. Het clubicoon is bezig aan zijn laatste wedstrijden op het hoogste niveau. Nooit op de voorgrond, maar altijd aanwezig.

Vroeger was er in het blad Voetbal International een rubriek, waarin standaard werd gevraagd naar de meest onderschatte voetballer in de competitie. Een eer die vaak de harde werkers ten deel viel. Jan Wouters. Henk Fräser. Of, in Eindhoven: Berry van Aerle.

In het hockey zou Van der Schoot een uitstekend antwoord zijn. De middenvelder geeft altijd thuis. Is meer dan bereid om z’n vuile meters te lopen. Nooit de ster, maar altijd stralend in de Lichtstad. Een clubman, bovendien. Als het kan, pikt hij ook nog een goaltje mee. En die zijn geregeld nog fraai ook.

Een goal maken, dat lukte hem zondag niet tijdens zijn laatste bezoek met zijn club aan ’t Kopje. De plek waar hij in 2015 – het jaar van de dubbel van Oranje-Zwart – een van zijn mooiste successen behaalde, door na een idiote serie van 22 shoot-outs van UHC Hamburg te winnen in de EHL-finale. Hij was erbij, natuurlijk.

Niek van der Schoot was er namelijk altijd bij. Zelfs als je ‘m niet zag, was ie er.

Leurend en sleurend tijdens zijn laatste bezoekje aan Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

Gewoon Nigel

De nummer 14 van de Eindhovenaren. Die spelers en coaches zag komen en gaan. Zelfs de naam en kleuren van z’n club zag veranderen. Maar altijd zichzelf bleef. Gewoon Nigel. Dat zou een uitstekende titel zijn voor een biografie.

‘Eigenlijk wilde ik vorig jaar al stoppen’, zegt Van der Schoot na zijn vijf-na-laatste duel voor de Eindhovense hockeytrots. ‘Ik heb inmiddels twee kinderen en een baan waarvoor ik – normaal gesproken- vaak door Europa reis. Maar ja. Afgelopen zomer kwamen een paar buitenlanders niet. Dus vroeg de club of ik toch nog een jaartje wilde. Bleef ik uiteindelijk toch.’

Vooruit dus maar weer. Seizoen dertien voor het clublid van verdienste, die door iedereen dus Nigel wordt genoemd. Inderdaad, naar voetballer Nigel de Jong. Ook zo’n speler die nooit opgaf. Het was een grapje van z’n neef dat door tout hockeyend Eindhoven werd overgenomen. ‘Zelfs mijn dochtertje van anderhalf noemt me nu zo.’

Even aan de kant bij Oranje-Rood tegen Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

Publiekslieveling

‘Hij brengt rust en ervaring in een megajong team’, vertelt OR-coach Robert van der Horst. ‘Is altijd stabiel. Binnen en buiten het veld. Nigel is altijd een verbinder geweest. Had met iedereen ‘wel wat’. Hij is een brug tussen jong en oud en de verschillende culturen. Daarnaast kent hij de club natuurlijk heel goed. Weet precies wat er speelt en leeft.’

Dat Van der Schoot een clubicoon en publiekslieveling zou worden, was eigenlijk een verrassing. Misschien nog wel het meest voor hemzelf. ‘Er is vaak getwijfeld of ik het eerste zou halen. Eigenlijk verdween dat gevoel pas toen Michel (Van den Heuvel, oud-trainer van Oranje Zwart, red.) mij een vaste plek gaf, op rechtsmidden. Ik heb zelfs nog een paar jaar bij het Nederlands elftal mogen spelen’, klinkt het dankbaar. ‘In aanloop naar de Spelen van Rio viel ik af en ging ik aan het werk.’

Zijn cluppie bleef hij trouw. Hij begon bij Oranje-Zwart tussen Rob Hammond, Marcel Balkestein, Jeroen Delmée en Mark Jenniskens. En hij eindigt bij Oranje-Rood tussen Max Kuijpers, Bram Huijbregts en Max de Bie, om er maar een paar te noemen. ‘Jongens die ik in de D1 nog gecoacht heb’, glimlacht Van der Schoot. ‘Ik weet precies wat ze denken en doen.’

Afstand nemen

Nog vier potjes dan zit het erop. ‘Natuurlijk is dat gek. Wat zal ik die maandag, na KZ-thuis – ja, dat weet ik uit m’n hoofd – een raar gevoel hebben. Eigenlijk praat ik ook niet graag over iets dat eindig is.’

Een korte stilte valt. Een stilte waarin dertien Hoofdklasse-jaren als een flits door z’n hoofd gaan. Bekers. Prijzen. Vrienden. Strijden. Een lach breekt door. ‘Ik ben alweer gevraagd om wat te doen op de club. Sponsorcommissie, iets met tophockey? Bestuur? Ik weet het nog niet. Ik ga erover nadenken. Maar misschien wil ik wel even niets. Afstand nemen. Maar kan ik dat?’

Hij is absoluut nieuwsgierig naar het leven na en buiten het hockey. Een leven waarin hij niet om tien uur ’s ochtends zijn vriendin en twee kinderen thuis achterlaat om naar Bloemendaal te rijden. ‘Misschien ga ik wel vaker fietsen en lopen. Vind ik ook mooi. Ik heb vorig jaar in de winterstop een marathon gelopen. En verder? We zien het wel.’

Met coach Robert van der Horst, met wie Van der Schoot een kleine tien jaar in het veld stond. Foto: Koen Suyk

Tweede thuis

Ze zullen ‘m missen. Maar ongetwijfeld is dat gemis van korte duur. Want OR kan vast niet lang zonder hun nummer 14. En ‘Nigel’ waarschijnlijk ook niet zonder zijn tweede thuis.

‘Iemand die zolang bij een club speelt, is tegenwoordig helaas een uitzondering op de regel’, beseft ook Van der Horst. ‘Ik hoop dat onze jonge jongens hem als voorbeeld zien. Zo kan het ook.’


5 Reacties

  1. joris-kuijpers

    Cultheld

  2. paulvanbeuzekom

    Een hele grote

  3. StephanB

    Gave, plezierige vent 👍.

  4. iknoemmaariets

    Mooi om te zien dat clubliefde nog bestaat!

  5. rvdh

    Een clubicoon van de bovenste orde!!


Wat vind jij? Praat mee...