Sander Baart, eerst testen dan trainen bij Oranje

Sander Baart verschijnt vandaag ‘gewoon’ op de eerste training van de Oranje Heren in Amsterdam. Tenminste, als hij maandagmorgen een negatieve coronatest kan overleggen. ‘Anders moet ik maar even met de staf van Oranje bellen, hoe we dit gaan oplossen.’

De international zegt het met een glimlach, maar een serieuze ondertoon zit wel degelijk in zijn reactie. Begrijpelijk, want zo vanzelfsprekend als het voor zijn Oranje-Rood ploeggenoten als Joep de Mol en Pirmin Blaak is om op de training in het Wagener Stadion te verschijnen, is het voor Baart niet. De reden: Baart woont in Ekeren, onder de rook van Antwerpen. Dat is voor Nederlanders een oranje-gebied. Teruggekeerde vakantiegangers wordt aangeraden tien dagen in quarantaine te gaan.

Voor een tophockeyer is dat – op zijn zachtst gezegd – onhandig. Bij Oranje lossen ze dat op door Baart wekelijks te laten testen. Dat gebeurt op zaterdag. Voor hij maandag op de training mag komen, moet hij een negatieve coronatest kunnen overleggen.

Ik woon in het buitenland, in een door Nederland als oranje bestempeld gebied, dus moet ik extra maatregelen nemen. Zo simpel is dat. Sander Baart

Baart heeft begrip voor die extra maatregel: ‘Ik schat zelf in dat de kans dat ik corona heb niet groter is dan van mijn ploeggenoten. Maar ik heb me als topsporter, net als andere mensen, ook gewoon aan de regels te houden om ervoor te zorgen dat we het virus klein houden. Ik woon in het buitenland, in een door Nederland als oranje bestempeld gebied, dus moet ik extra maatregelen nemen. Zo simpel is dat. Het is niet leuk en ik hoop dat die kleurcode voor Antwerpen snel wordt aangepast.’

Terug in Nederland

De middenvelder doet zijn verhaal op zondag direct na afloop van het duel tussen zijn club Oranje-Rood en Rotterdam (1-4). De eerste topper in het eerste speelweekend van het nieuwe seizoen van de Tulp Hoofdklasse Heren. Ook weer het eerste duel van Baart in de Nederlandse competitie. De afgelopen jaren verdedigde hij de kleuren van Braxgata in zijn tweede vaderland België. ‘Het is fijn om hier weer te spelen. Het voelt als thuiskomen. Hoewel er natuurlijk de afgelopen jaren veel is veranderd.’

Wat heet: toen Baart vertrok uit Eindhoven heette de club nog Oranje Zwart, zat het in een andere accommodatie en was het drievoudig regerend landskampioen. ‘Het is nu vooral veel groter. Aan de andere kant zie ik hier nog veel dezelfde gezichten. De aanwezigheid van nieuwe mensen voelt ook wel verfrissend. Als ik naar het oude Oranje Zwart was teruggegaan, was het misschien ook vooral het opzoeken van oude glorie geweest.’

Sander Baart. Foto: Willem Vernes

Die hang naar de oude glorie is – als je je oor op zondagmiddag te luister legt bij een deel van de oude OZ-kern – op de achtergrond toch altijd wel aanwezig bij de fusieclub. Met weemoed denken ze terug aan de jaren dat Eindhoven de hockeyhoofdstad van Nederland was, met coach Michel van den Heuvel als koning op de troon.

Na het vertrek van Van den Heuvel en de fusie met EMHC in 2016 ging het langzaam bergafwaarts met de prestatie van de herenhoofdmacht. Met behulp van nieuwe buitenlandse sterren haalde Oranje-Rood de eerste jaren nog wel de play-offs, maar twee seizoenen geleden lukte ook dat niet en in het afgebroken coronaseizoen was die kans ook niet groot. Tot overmaat van ramp kondigde Mink van der Weerden in januari ook nog eens zijn vertrek aan. Het strafcornermonument beproeft nu zijn geluk in Duitsland.

Keren die gouden tijden van weleer ooit nog terug, zo vragen de kritische volgers zich op 1,5 meter afstand op de tribune af?

Baart predikt vooral geduld. ‘Je moet niet vergeten dat het succes van Oranje Zwart ook niet van de ene op de andere dag kwam’, zo begint hij zijn betoog. ‘Dat is uiteindelijk ook een traject van tien jaar geweest, met een groep die jarenlang samen heeft gespeeld. Succes moet je opbouwen. Daar zijn we nu mee bezig. Deze groep is nog een stuk verwijderd van het niveau van het team waarmee we destijds landskampioen werden. Maar ik heb hier echt goede dingen gezien, ben verrast door het niveau. Dit is een selectie met veel potentie.’

In die groep is Baart, na het vertrek van Van der Weerden, gehaald om de jongelingen van de benodigde ervaring te voorzien. Samen met de al aanwezige Belgische international Thomas Briels en Oranje-doelman Pirmin Blaak. Baart is dit seizoen een van de weinige nieuwelingen in de ploeg van coach Robert van der Horst, die indruk maakte tijdens de voorbereiding. Met sterk spel werd in de oefencampagne onder meer overtuigend met 4-2 gewonnen van Rotterdam.

Geen Rotterdamse ezel

De ploeg van coach Albert-Kees Maneschijn stootte zich zondag echter niet als een Rotterdamse ezel opnieuw aan dezelfde Eindhovense steen. Baart: ‘Het liep bij ons niet zo soepel als bijvoorbeeld in de voorbereiding tegen Rotterdam. Dat had ook te maken met hun speelwijze vandaag. Wij hebben een sterke as en in de voorbereiding veel door het centrum gespeeld. Nu werden we gedwongen over de zijkanten aan te vallen.’

Met als gevolg dat de als verdedigende middenvelder geposteerde Baart – zeker in de eerste helft – amper in het spel voor kwam. ‘Ik heb weinig de bal gezien, dat was best saai’, erkent Baart. Eenmaal toonde hij zijn klasse door met een fraaie steekbal Max Kuijpers in stelling te brengen. De bal belandde vervolgens bij Thomas Briels, die de eerste strafcorner van de wedstrijd haalde. Jongeling Teun Beins toonde vanaf de kop van de cirkel zijn potentie en sleepte de bal in het Rotterdam-doel: 1-0.

Sander Baart haalt de bal weg voor Rotterdam gevaarlijk kan worden. Foto: Willem Vernes

Oranje-Rood hield vervolgens lange tijd het betere van het spel, maar moest toch toestaan dat Rotterdam zich terug knokte in de wedstrijd en steeds vaker voor het doel van Blaak verscheen. Met het dodelijke aanvalsduo Thijs van Dam en Jeroen Hertzberger in de Rotterdamse gelederen, is dat geen goed voorteken. Beiden scoorden twee keer en bezegelden daarmee het lot van de thuisploeg.

Baart vindt de 1-4 nederlaag geen reden tot paniek. ‘Deze uitslag is toch wel een beetje geflatteerd. We speelden niet goed genoeg om aanspraak op de overwinning te maken. Een oefenwedstrijd is toch wat anders dan competitie. Laat dit een goede les voor ons zijn.’