Waarom niet Blaak maar Verbeek (18) onder de lat staat bij OR

Wie niet beter weet, zou denken dat Pirmin Blaak de afgelopen drie wedstrijden nog ‘gewoon’ onder de lat stond bij Oranje-Rood. Qua resultaat (slechts vier tegendoelpunten en een verzameling van zeven punten) en qua uiterlijk (rode legguards, groen shirt en helm met Nederlandse vlag). Maar niets is minder waar: Nieki Verbeek (18) neemt momenteel namelijk de honneurs waar. 

De reden waarom is minder fraai voor Blaak. Tijdens de warming-up van het duel met Amsterdam, drie weken geleden, ging het mis voor de 35-jarige keeper van Oranje. Een schot van Jelle Galema was zo hard, dat zijn helm niet voldoende bescherming bood. Wat dizzy ging hij naar de grond, met een wond op zijn voorhoofd. De jonge Verbeek zag het vanaf de zijlijn allemaal gebeuren. In rap tempo vloog hij in zijn keeperspak. Terwijl Blaak werd verzorgd waren daar de eerste Hoofdklasse-minuten voor de jongeling. 

Inmiddels heeft hij al drie wedstrijden achter de kiezen. En is-ie nog altijd ongeslagen. Hij mag tevreden zijn, met zeven punten en slechts vier tegendoelpunten. Maar echt gewend aan die plek onder de lat? Nee, dat is hij niet. De spanning is er nog altijd. ‘Maar gelukkig niet zo erg als toen tegen Amsterdam. Dat was echt bizar. Toen wist ik echt niet wat ik met mezelf aan moest’, blikt de keeper van Jong Oranje terug op dat moment. ‘Maar het was wel kei vet. Ik vind het zo tof wat er allemaal gebeurt.’

Nieki Verbeek in het doel van Oranje-Rood. Foto: Frank Kerbusch/Orange Pictures

‘Kloteballetjes op mijn lichaam’

Het enthousiasme klinkt in zijn stem. En is zeker ook terug te zien in zijn spel. Hij houdt zich knap staande in de Tulp Hoofdklasse. Zeker voor een keeper die nog in JO18-1 speelt. Hij is er zelf van overtuigd: ‘Dit is echt een droom die voor me uitkomt.’

Vorig weekend tegen Bloemendaal (uitslag 2-2) had hij twee keer het nakijken, bij schoten van Tim Swaen en Thierry Brinkman. Maar hoewel die namen in onze sport alom bekend zijn, baalt hij er behoorlijk van. ‘Ik ben blij dat ik daarna nog wat reddingen kon verrichten. Als je er twee doorlaat, moet je dat echt nog wel goedmaken.’ En dat goedmaken deed hij tegen de regerend landskampioen vooral in het laatste kwart. Hij keerde een backhandschot van Brinkman en van Casper van der Veen. ‘Het waren van die kloteballetjes op mijn lichaam. Die je dan ook nog moet zien te verwerken. Dat maakt het lastig, maar het ging goed. Ik ben blij dat ik wat recht heb kunnen zetten.’

Geklap en gejoel 

Bij iedere redding die hij maakt, klinkt er in Eindhoven geklap en gejoel vanaf de tribune. Hij wordt bijna net zo bejubeld als bijna-voornaamgenoot en voormalige racelegende Lauda in diens beste dagen. Verbeek is dus geliefd. De Brabander kwam op zijn zesde bij Oranje Zwart en trok toen hij elf was het keeperspak aan. ‘Ik weet niet of ik het toen echt wilde hoor. Maar iedereen vertelde me dat ik er goed in was. Toen deed ik het maar.’ 

Vanaf de D-jeugd werd Verbeek getraind door Blaak. ‘Hij is al jaren mijn voorbeeld. Soms is het nog gek om te realiseren dat hij nu mijn vriend is en dat je naast hem staat’, vertelt hij. Hij hoopt hetzelfde pad te bewandelen als zijn voorganger. In Oranje én bij Oranje-Rood steevast onder de lat. ‘Hij heeft me een replica van zijn helm gegeven toen ik twee maanden geleden geselecteerd werd voor Jong Oranje. De helm met rood, wit, blauw en oranje. Dat vind ik enorm bijzonder.’

‘Lijkt wel een studie’

Met Blaak gaat het langzaamaan wat beter. Maar wie komend weekend het Eindhovense doel verdedigt in die belangrijke wedstrijd met Pinoké, is nog niet bekend. Bij winst grijpt Oranje-Rood het laatste playoff-ticket. ‘We gaan het zien. Ik geloof dat we kunnen winnen. Ik bereid me optimaal voor. Ik kijk beelden, lees me in. Het lijkt wel een studie. Maar wel een heel leuke.’ 

Het interview eindigt abrupt. De toekijkende en wachtende kinderen kunnen het niet meer houden. Ze willen een handtekening van de sluitpost. Hun held. En Verbeek deelt ze uit. Hij heeft ‘m jaren geoefend op school en eindelijk komt ‘ie van pas. Eentje op een stick, de volgende op een schoen en daarna op een arm. Hij lacht. Vooral wanneer hij hoort wat de kinderen vervolgens tegen elkaar zeggen: ‘Deze arm was ik nooit meer!’ 


Wat vind jij? Praat mee...