Column Rob Reckers: Machteloos

Begin 2011 kwam het vernietigende telefoontje van Paul van Ass. Na tien jaar onafgebroken onderdeel te zijn geweest van Oranje werd ik plotseling niet meer geselecteerd. De Olympische Spelen van London voelden voor mij als die laatste berg die ik wilde beklimmen, maar de bondscoach besloot anders. Het telefoontje duurde nog geen twee minuten. De reden zou later toegelicht worden in een persoonlijk gesprek.

De redenering interesseerde me eigenlijk niets. Ik had slechts één vraag: ‘Wat moet ik doen om mijn plek terug te krijgen?’ Het antwoord was kort en bondig. ‘Je kunt er niets aan doen.’ Paul ging een andere koers varen en daar paste ik niet meer bij. Ik wilde vechten, maar ik mocht de ring niet meer in.

Natuurlijk was de teleurstelling groot. Net zoals die nu zal zijn bij Robert van der Horst en Jeroen Hertzberger na hun verwijdering uit Oranje. De beste speler van de wereld en een van de meest scorende spelers in de Hoofdklasse van de afgelopen jaren mogen de strijd niet meer aangaan voor hun plek. Ze zitten niet eens op de reservetribune, maar gewoon weer tussen het volk. Daar waar zij als kleine hockeyfanaten ooit zijn begonnen.

‘Als topsporter wil je vechten voor je plek’

Maar topsport is hard. Dit wist ik toen en dat weten Robert en Jeroen nu ook. Ik had destijds wel begrip voor de keuze van Paul. Het was tijd voor een nieuwe lichting. Wat mij echter harder raakte dan ik toen durfde toe te geven, was dat ik geen kans meer kreeg. Als topsporter wil je vechten voor je plek. Verliezen is niet leuk, maar toekijken bij je eigen afscheid is misschien wel het ergste wat een sporter kan overkomen.

De machteloosheid die ik toen voelde, lees ik nu in de woorden van Van der Horst en Hertzberger. Natuurlijk blijven ze beschikbaar, het zijn topsporters. Ze hebben hun hart verpand aan het spelletje. Ze zijn nog te jong om te stoppen en het zou mij niet verbazen als ze komend jaar de pannen van het dak spelen.

‘Na mijn vervroegde afscheid speelde ik een van mijn beste seizoenen’

Na mijn vervroegde afscheid speelde ik één van mijn beste seizoenen. Ik wist dat ik desondanks niet meer geselecteerd zou worden. Al hoopte ik diep van binnen op nog een kans. Die kans zou nooit meer komen.

Ik bleef beschikbaar tot mijn laatste Hoofdklasse-wedstrijd afgelopen seizoen. De illusie van een terugkeer heb ik na London nooit meer gehad, maar afscheid van Oranje heb ik nooit genomen. Dat voelde als mosterd na de maaltijd.

Waarschijnlijk heb ik mijn kop te lang in het zand gestoken en mijn afscheid uiteindelijk afgesteld. De topsporter in mij wilde niet van opgeven weten. Op clubniveau heb ik met een landstitel een gedroomd afscheid gekregen, maar het Oranje-hoofdstuk heb ik nooit echt afgesloten. Dat hoeft ook niet meer. Ik kan slechts hopen dat Robert en Jeroen het afscheid krijgen dat zij verdienen.

 

******

Rob Reckers werd met Oranje Zwart drie keer landskampioen. Hij speelde 209 keer in het shirt van Oranje. De aanvaller behaalde met het Nederlands team goud op het EK in 2007 en zilver op de Olympische Spelen van 2004 in Athene.


1 Reactie

  1. lilianreckers

    Mooi om met deze column afscheid te nemen van Oranje. Hoop op een waardig afscheid voor Robert, Jeroen en velen die nog komen gaan! Dat verdienen ze.


Wat vind jij? Praat mee...