Wel of geen wisselschema? Cox en Loots stoeien

Het wisselschema is voor sommige hockeycoaches eerder een lust dan een last. Internationaal zijn de meeste coaches voorstander van het wisselschema, maar zelfs beproefd tacticus Alexander Cox (assistent-bondscoach en coach van Kampong) moet bekennen dat de olympische titel van de hockeyers van Argentinië – dat de minste wissels maakte van het toernooi – de discussie hierover heeft aangewakkerd. 

Alexander Cox kan uitgebreid vertellen over de puzzel, die hij deze zomer samen met de begeleiding van de Oranje Heren in Rio de Janeiro elke wedstrijd moest oplossen met het computerprogramma Excel, zodat de wissels van het Nederlands Elftal op elkaar waren afgestemd. Dat duurde altijd minimaal een half uur. Bij Kampong puzzelde hij een paar jaar geleden vooral op de zaterdagavond. Meldde iemand zich op zondagochtend ziek, dan moest hij het schema alsnog helemaal omgooien.

Wisselschema2

Een voorbeeld van een wisselschema van de eerste helft. De bovenste speler (aanvaller) staat 5 minuten in het veld en zit dan tot de 10e minuut op de bank. Daarna speelt hij of zij tot de 20e minuut. Dan volgt 7 minuten rust om de laatste 8 minuten van de eerste helft weer in het veld te staan.

Verschil tussen Hoofdklasse en internationaal hockey

Met een wisselschema werken betekent in de regel veel wisselen, met spelers die korte periodes op het veld staan. Het is een manier om vooral de fysieke belasting van de spelers goed te doseren. ‘Ik ben er zelf niet 100 procent uit wat de beste methode is betreft het wisselschema,’ bekent Cox. ‘Wij zagen ook wel dat Argentinië in Rio nog niet eens de helft van de wissels gebruikte in vergelijking met wat wij deden. Ik merk dat je niet alleen naar de wetenschap moet kijken en soms ook flexibel moet leren denken. Je ziet dat sommige jongens bij Argentinië en Duitsland gewoon veel meer speelden dan anderen. Misschien moeten we daar ook naartoe. Dat is nu een beetje de vraag. Aan de andere kant: stel dat wij met Oranje in Rio optimaal waren en de finale tegen Argentinië hadden mogen hockeyen. Dan hadden wij ze fysiek kapot gespeeld, omdat wij frisser waren.’

Het continu doorwisselen van spelers is internationaal heel normaal. In de Hoofdklasse gebeurt het minder. ‘Met de nationale ploeg speel je veel wedstrijden in korte tijd. Dan is het belangrijk om spelers niet leeg te trekken, zodat ze aan het einde van het toernooi nog capabel zijn. In de Hoofdklasse heb je een hele week om naar de volgende wedstrijd toe te leven en zijn de kwaliteitsverschillen binnen de selecties groter.’

‘Als ik tien keer een sprint trok, kon ik ook tien keer uitrusten’

Amsterdam-coach en oud-international Dirk Loots haalt zijn eigen carrière aan, toen hij in de jaren negentig bij Oranje speelde, om aan te geven hoe hockey veranderd is. ‘Kijk eens naar die beelden. Dat is echt niet meer te vergelijken qua tempo. Ik speelde als verdediger altijd zeventig minuten. Als ik tien keer een sprint trok, kon ik ook tien keer uitrusten. Dat is niet te vergelijken met het bits en bytes verhaal dat hockey tegenwoordig is. Maar ja, gaan mensen hockey kijken om te zien wie het fitst is? Aan de andere kant: fysiek minder moe betekent een hogere kwaliteit van spelen.’

AMSTELVEEN - coach Dirk Loots (A'dam) met Joost Bitterling (A'dam) tijdens de competitie hoofdklasse hockeywedstrijd Amsterdam-Den Bosch (1-2). COPYRIGHT KOEN SUYK

Dirk Loots met assistent Joost Bitterling. Foto Koen Suyk.

De coach van Amsterdam twijfelde over het ophangen van wisselschema’s

Loots moest afgelopen jaar toezien hoe zijn krappe selectie het in de finale om de landstitel in drie wedstrijden het op fitheid aflegde tegen Oranje Zwart. Voor het nieuwe hockeyseizoen zei hij het volgende over het ophangen van wisselschema’s in de dug-out: ‘Ik weet niet of ik het wel of niet moet doen. Ik heb heel lang gedacht dat we dat niet moeten willen. Tegelijk denk ik: op de lange termijn wint een wisselschema met een brede ploeg het als je de plussen en de minnen tegen elkaar afstreept.’

Uiteindelijk is het een nee geworden. De hockeyers van Amsterdam spelen dit seizoen zonder wisselschema.

Met een bredere selectie, maar zonder wisselschema, denkt hij dit jaar verder te zijn: ‘Joost Bitterling (assistent-coach) beslist wie er wisselt. Dat doet hij op basis van de informatie van de fysiotherapeut, die met z’n iPad in de gaten houdt hoe lang iedereen speelt. Voor een groot deel doet Joost dat op gevoel. Alleen als ik per se iets anders wil, dan zeg ik dat. Dat gebeurt niet vaak.’

Een nieuwe trend: topploegen die het wisselschema afschaffen

Twee jaar geleden gebruikte Cox bij Kampong een wisselschema, maar ook hij is daar net als Loots van afgestapt. Zelfs het ‘flexibele wisselschema’ werd namelijk ‘één grote chaos’. ‘Mijn assistent was de hele tijd alleen maar druk met wisselen. Met het wisselschema haal je de emotie van het wisselen eruit. Dat is aan de ene kant goed, omdat spelers duidelijkheid hebben. Maar het is meteen de reden dat ik het niet meer doe bij Kampong. In de Hoofdklasse wil ik dat de laatste tien minuten gewoon de sterkste jongens spelen en op gevoel kunnen wisselen. Assistent Kai de Jager geeft de wissels aan en houdt het in de gaten als jongens te lang op het veld staan.’

Specialiseren op taken strafcorner is essentieel voor talenten

Lars Balk – nu aanvoerder van Jong Oranje, samen met Thierry Brinkman – geldt voor Cox als voorbeeld hoe het wisselschema van invloed is op de ontwikkeling van hockeyers. Toen Balk doorkwam van jongens A1 had de begeleiding door dat de verdediger een groot talent was. Hij kon een strafcorner stoppen, maar bij de verdedigende strafcorner had hij geen enkele functie. Dus heeft Kampong hem opgeleid als lijnstopper. Nu is Balk een lijnstopper en een eerste uitloper. Dat geeft hem grote voordelen in zijn internationale carrière, denkt Cox.

UITHOORN - coach Alexander Cox (Kampong) met Kai de Jager (Kampong) tijdens de competitie hoofdklasse hockeywedstrijd Qui Vive-Kampong (0-10). COPYRIGHT KOEN SUYK

Alexander Cox met assistent Kai de Jager. Foto: Koen Suyk

‘Bij Oranje kun je niet eens meer spreken over een startopstelling. Want je start niet altijd met de beste spelers,’ legt de oefenmeester uit. ‘Je start met de spelers in het wisselschema die elkaar aanvullen bij de aanvallende en verdedigende strafcorner. Bij het maken van een wisselschema moet je dus rekening houden dat er altijd een aangever, stopper en sleepcorner in het veld staan. Daarnaast heb je nog de verdedigende corner en kijk je naar de beschikbare uitlopers en lijnstoppers. Dan zit je zo een half uur te klooien met zo’n Excel sheet. En dan moet je ook nog rekening houden welke spelers er goed met elkaar kunnen combineren. Stel dat Jan en Piet goed zijn samen op het veld. Maar dan staat Henk niet op het veld, terwijl die de corner stopt. Dat is heel irritant. Dan begint het puzzelen.’

Filosoof Loots

Dat Argentinië olympisch kampioen is geworden, met een oud team met een gemiddelde leeftijd van boven de dertig jaar dat weinig wisselde, wil niet zeggen dat hun tactiek meteen toepasbaar is. ‘Natuurlijk is het goed om ernaar te kijken. Ieder succes heeft vele vaders. Het deel dat niet te verklaren is, zorgt dat ze winnen,’ zegt de immer filosofische Loots. ‘Stel dat je het model Argentinië ontrafelt. Je vindt de ingrediënten en plakt die op je eigen ploeg. Als Duitsland in Rio had gewonnen, zouden we dan nu hier lekker gecontroleerd gaan spelen met heel veel flatsen? Hét antwoord is er niet. En weet je wat het leuke is? Dat ik er als coach over mag nadenken. Wat wel en niet werkt. Dat is zo geinig aan dit vak.’


1 Reactie

  1. JonasMetz

    Heb het ook altijd een ding gevonden. Geeft voor mijzelf sowieso rust in mijn hoofd als ik de avond van te voren het schema heb opgezet. Dan zit de wedstrijd in mijn hoofd. Afwijken kan altijd tijdens de wedstrijd en afhankelijk van de situatie .


Wat vind jij? Praat mee...