Na afschaffen gemengd hockey werd vrouwenhockey België volwassen

In aanloop naar het EK Hockey in Antwerpen duikt hockey.nl in de historie van het Belgische hockey. Hoe ontwikkelde het ‘kleine’ hockeyland zich tot de wereldkampioen van 2018? In dit tweede deel de enorme groei die het Belgische vrouwenhockey doormaakte, nadat de gemengde jeugdcompetitie werd afgeschaft.

Tot haar veertiende wist international Jill Boon dat het doel in haar team dichtgemetseld was, want daar stond bij de Brusselse hockeyclub Royal Evere White Star Vincent Vanasch in de goal, de keeper met de bijnaam ‘The Wall’, die in 2017 en 2018 gekozen werd tot beste keeper van de wereld.

Op de trainingen werd het niveau van afwerken van aanvalster Boon fijngeslepen door de ongelofelijke reflexen van Vanasch. Jill Boon stond ook meerdere dagen per week op het veld met haar broer Tom Boon (29), net als zij succesvol Belgisch international. Zij speelde bijna haar hele jeugd in hetzelfde team als Vanasch en Boon.

Met haar 293 interlands is Jill Boon (32) een van de prominente gezichten van de Belgische vrouwen. Zij was het die bij de Olympische Spelen van Londen de eerste Belgische hockeygoal ooit maakte. Een van de laatste hockeysters van de Red Panthers, die nog in het oude systeem opgroeide, waar jongens en meisjes met elkaar samenspeelden. Alsof hockey korfbal was.

Vincent Vanasch. Oud-teamgenoot van Jill Boon. Foto: Willem Vernes

‘Ik was tot m’n twaalfde het enige meisje in het team’

In het clubhuis van hockeyclub Olympia waar het EK wordt gespeeld, blikt Boon met veel plezier terug op haar hockeyjeugd. Een carrière die voor Nederlandse begrippen vreemd was. Omdat er zo weinig meisjes hockeyden, moesten die kleine aantallen in gemengde teams meedoen. Maximaal tien procent van de jeugdteams bestond uit meisjes.

‘Ik vond het fantastisch! Ik was tot m’n twaalfde het enige meisje in het team. Er waren zo weinig meisjes die hockeyden. Je moest echt voor je plekje vechten en een plek van een jongen innemen’, herinnert Boon zich. De meisjes die niet goed genoeg waren, hadden verder geen plek om te hockeyen. ‘Ik heb tot m’n vijftiende met jongens gespeeld. Toen was het normaal. Gasten als Vincent en Tom vonden het leuk. Ik ben met ze opgegroeid vanaf mijn vijfde. Wij speelden ook vaak tegen teams met jongens als Thomas Briels (nu aanvoerder van België, red.). Als je ze dan nu ziet, is dat wel grappig.’

Jill Boon deed op haar dertiende ook al mee met het vrouwenteam van Royal White Star. Ze was hele weekenden op de hockeyclub. Zaterdagochtend spelen met de jeugd. Zaterdagmiddag met de dames. En zondag bij haar oom (Marc Coudron, oud-international en nu voorzitter van de Belgische hockeybond, red.) kijken. Haar moeder Carine Boon-Coudron en ook haar oma Jacqueline Ronsmans speelden net als Jill ooit in het Belgische nationale team. ‘Ik heb nog een jaar samen met mijn moeder Karin in het vrouwenteam gespeeld. Dat was geweldig. Zij was de beste speelster van het team. Ik was dertien, zij was in de dertig. Zij verdedigster, ik aanvalster. Het was een totaal andere tijd, ik vond het gezellig’, vertelt Boon.

De hockeyfamilie Boon. Tweede van links Karin Coudron, moeder van Jill en Tom Boon. Jill Boon, Jacqueline Ronsmans (moeder van Marc en Karin Coudron), Tom Boon, Alain Boon en Marc Coudron (oud-international en voorzitter Belgische hockeybond). Foto: Philippe Demaret

Gemengd hockey moest verdwijnen, vond Alain Geens

In de jaren zeventig kende het Belgische vrouwenhockey een glorietijd, dankzij een geweldige generatie, met als hoogtepunt brons op het WK in Madrid. Jill Boon heeft dat verhaal vaak moeten horen van haar moeder.

Daarna was het gedaan met de Belgische vrouwen. In de jaren tachtig en negentig werd er niets noemenswaardig gepresteerd. Van 2000 tot 2010 wisten de Red Panthers zich geen een keer te kwalificeren voor een EK, WK of Olympische Spelen. Het was de Belg Alain Geens (68), vrouwenbondscoach van 1986 tot 1991 en mannenbondscoach van 1991 tot 2000, een doorn in het oog dat het vrouwenhockey wegkwijnde.

‘Ik denk dat er in de jaren tachtig maar zo’n achthonderd vrouwen hockeyden in heel België, toen ik bondscoach was. Wij speelden op zandvelden. Ook het bestuur van de bond – allemaal mannen – had toen weinig interesse voor het vrouwenhockey’, vertelt Geens, die nu nog actief is in het hockey als consultant bij zijn club Ukkel Sport, nabij Brussel.

‘Meisjes speelden door het gemengde hockey nooit op belangrijke posities in de as, maar altijd op de vleugels. Het was mijn analyse dat er te weinig meisjes bereid waren om met de jongens te spelen. Meisjes vonden de jongens, zeker als ze ouder werden, te ruw. Dat blokkeerde ze. Toen heb ik bedacht dat meisjes en jongens in de jeugd apart moesten spelen.’

Alain Geens wordt gehuldigd bij zijn club voor al zijn verdiensten.

In 1997 ging het roer om

Veel clubs en beleidsbepalers waren het niet eens met deze revolutionaire visie. Er waren toch te weinig meisjes die wilden hockeyen, dus hoe konden er in hemelsnaam hele meisjesteams geformeerd worden? Tegenstanders van Geens zeiden: ‘Meisjes worden beter van spelen met jongens.’ Geens vond: ‘De meisjes worden goed, omdat ze hun eigen talenten hebben en kunnen ontwikkelen.’

Zo’n vijf jaar streed Geens voor het afschaffen van de gemengde jeugdcompetitie. In 1997 ging de kogel door de Belgische hockeykerk. Gemengde teams werden gefaseerd afgeschaft. Vanaf het nieuwe seizoen zouden er kleine teams met meisjes beginnen. Dat begon met vier tegen vier en werd zes tegen zes. Het kostte tijd om meisjes te rekruteren voor de hockeyclubs. Toch wisten steeds meer meisjes de weg te vinden naar de hockeyclub, nu ze wisten dat ze niet verplicht met jongens hoefden te spelen.

Tom Boon in actie tijdens de finale van de Grand Final. Ook met nummer 27, net als Jill Boon. Foto: Koen Suyk

De kwalificatie voor de Olympische Spelen van Londen als nummer 17 van de wereld – de eerste olympische kwalificatie ooit voor de Belgische hockeysters – is volgens Geens het eerste aanwijsbare resultaat van de nieuwe filosofie. Jill Boon – die zichzelf als lid ziet van een tussengeneratie – scoorde de eerste Belgische olympische treffer ooit.

De generatie na Jill Boon plukte vooral de vruchten van de inspanningen van Geens: ‘Ik weet dat die hele discussie over het gemengde hockey een groot ding was in het Belgische hockey. Praktisch was het lastig uitvoerbaar, dachten veel mensen’, vertelt Boon. ‘Maar het idee erachter was gewoon goed. Het heeft gewerkt. Twee generaties vrouwelijke hockeyers waren al verloren. Er is, met succes, gepusht om dat te veranderen.’

Jill Boon loopt het veld op in Den Bosch als aanvoerster van de Belgische ploeg. Pro League-wedstrijd tegen Nederland. Foto: Koen Suyk

Waarom niet een keer van Oranje winnen, op het eigen EK?

De Olympische Spelen van Londen waren een hoogtepunt voor Boon, maar ook de zilveren medaille op het Europees kampioenschap in het Wagener Stadion in 2017, na de verloren finale tegen Nederland, maakt duidelijk dat het Belgische vrouwenhockey de weg omhoog definitief heeft gevonden.

Natuurlijk kijkt Boon met een schuin oog naar de fantastische prestaties van de Belgische mannen, de spelers waar zij vroeger als meisje mee hockeyde: ‘Wij lopen zeker nog zo’n vijf jaar achter. Wij hebben lang in de schaduw van de mannen geleefd. Ik denk dat er nu hele talentvolle generaties aankomen. De meiden onder 18 en 21 zijn heel goed. Ik denk dat België op termijn aanklopt bij de top-4 van de wereld. Of we op ons EK van Nederland kunnen winnen? Wij zijn bescheiden, maar zijn superambitieus. Ik hoop ooit van Nederland te winnen, dat is de beste ploeg van de wereld. Ik denk niet dat we twee keer van ze kunnen winnen in één toernooi, maar waarom niet één keer?’

De toekomst van de nummer 9 van de wereld ziet er veelbelovend uit. In 2019 bestaat de helft van de Belgische hockeypopulatie uit vrouwen.

Laura Nunnink (Ned) met haar voormalige clubgenote, Jill Boon (Bel) na Belgie-Nederland (dames) op het EK. Foto: Koen Suyk

Het volgende verhaal in deze serie gaat over de succesvolle revolutie in het Belgische hockey, die plaatsvond nadat oud-international Marc Coudron na zijn actieve carrière – waarin hij vond dat België op een te laag niveau acteerde – op jonge leeftijd voorzitter werd van de Belgische hockeybond. Zondag 4 augustus verschijnt dit artikel online.

Lees ook in deze serie:

 


5 Reacties

  1. albertmonpellier

    Wat een fantastisch verhaal! Waar een wil is is een weg! Een hele lange weg maar België staat op de kaart. Een revolutionaire aanpak is soms wel eens nodig. Diversiteit in kleur? Ik wacht er nog steeds op.

  2. robvisser

    Ja, het zou jammer zijn als we tot de conclusie moeten komen dat de animo onder de gekleurde medemens om te gaan hockeyen niet erg groot is, maar het lijkt er helaas wel op. Verder een boeiend verhaal. De Belgische dames zijn van ver gekomen, maar ze hebben het inmiddels aardig op de rit. Wel vind ik ze doorgaans teveel leunen op de defensie, je zag het ook weer bij de Belgische U21 in Valencia. De aanvallende flair van de Belgische heren zit er nog niet in. Ik ben ook benieuwd hoe ze straks met de druk omgaan van het presteren in eigen land. Belgen vinden dat wel eens lastig.

  3. rancoburgzorg

    En in het voetbal proberen de betere meiden zo lang mogelijk mee te spelen in jongensteams... Maar wat hebben wij te leren van voetballers?

  4. hevanprooye

    Dragons was de eerste club in België die in 1992 met een Pre-Miniemen meisjes team (dat ik trainde en coachte) in de jongens competitie ging spelen. Dragons was de eerste club die in 1993 het Jeanine Speleers Ladies Only Toernooi organiseerde, wat een enorm succes was en inmiddels is uitgegroeid tot een groot internationaal toernooi. Linda Mulder en ik hebben toendertijd enorm hard gevochten voor erkenning van het meisjeshockey. Er waren daarnaast nog veel meer mensen (o.a. Marie Claude van Neer en de familie Akkermans, beiden van Herakles) die het meisjeshockey in België wilde ontwikkelen. Herman van Prooye

  5. lize

    Meiden die tegen Jongens spelen daar worden ze juist Beter van @?


Wat vind jij? Praat mee...