Gigantische klus voor Kampong: 130 teams indelen

De afgelopen weken kwamen de teamindelingen van honderden hockeyclubs in Nederland naar buiten. Het hele jaar doen vrijwilligers van de clubs er alles aan om leden naar tevredenheid te verdelen over de teams. Hockey.nl keek terug met clubs van verschillende groottes om de balans op te maken. Vandaag: Kampong.

Voor de Utrechtse club zijn er altijd genoeg leden om tientallen teams te vullen, maar dat zorgt ook voor extra werk. Uiteindelijk deelde de club de afgelopen maanden ongeveer 130 jeugdteams in, variërend van top- tot breedteteams. Barbara Burgering is al drie jaar de eindverantwoordelijke bij Kampong. Aan de verdeling gaat een heel traject vooraf, aldus Burgering. ‘De club verzamelt gedurende het seizoen data van de spelers.’

‘We vragen aan de coaches en trainers twee keer per jaar hoe de kinderen het doen. In april en mei hebben wij selectiedagen voor elk jeugdteam. De coaches, begeleiders, maar ook onafhankelijke mensen die geen binding met de ploegen hebben, zijn daar ook aanwezig. Samen met alle gegevens maken de coördinatoren per lijn een indeling. Mochten we er niet uitkomen en twijfelen, dan hebben we ook nog scouts die naar spelers kunnen gaan kijken.’ Niet elke club doet aan selecties aan het einde van het seizoen, maar bij een club zoals Kampong is het gewoon nodig om een goede indeling te maken en elk kind op zijn eigen niveau te laten spelen, stelt Burgering.

‘We willen van iedereen een goed beeld hebben, maar soms lukt dat niet bij elke speler. De selectie is een extra kans om ze beter te vergelijken. Een speler krijgt bijvoorbeeld van zijn coach constant te horen dat hij de beste van de D5 is, maar je weet pas of hij de stap hogerop kan maken, als je diegene daadwerkelijk met spelers uit de D4 ziet spelen. Daar zijn die selecties voor.’

Gevaar voor een domino-effect

Daarnaast heeft de Utrechtse club het luxeprobleem dat de club een flinke aantrekkingskracht heeft bij spelers uit de regio. ‘We worden inderdaad flink bestookt’, beaamt Burgering. ‘Die kinderen mogen meedoen aan de selecties, maar moeten tijdens de selecties wel bij de allerbesten zitten. Elke keer als we iemand van buiten de club verwelkomen, schuift er bij een team weer iemand terug en dat zorgt voor vragen. Een soort domino-effect. Daarom hebben we besloten daar heel streng over te zijn.’

‘Voor de coördinatoren is het elk jaar een flinke klus om met alle gegevens een goede verdeling te maken zonder te veel klachten of vragen binnen te krijgen’, vervolgt ze. ‘We worden er steeds beter in. Dat zie je aan het aantal vragen. Bij de meisjes D hebben we ongeveer twaalf teams en in totaal maar drie vragen, dat is ver onder het gemiddelde. De selecties worden ook steeds meer als leuk ervaren: voor de kinderen een mooie kans om te laten zien wat zij het afgelopen jaar hebben geleerd.’

De komende dagen komen ook MEP (27 jeugdteams) en Cranendonck (18 jeugdteams) aan het woord.


Wat vind jij? Praat mee...