KNHB-prestatiemanager Van Geel: ‘Jeugd moet je laat selecteren’

Na hoogopgelopen, goed gelezen discussies en verschillende meningen, geeft KNHB-prestatiemanager Joost van Geel vanuit de hockeybond zijn kijk op talentontwikkeling. ‘Breed opleiden, zowel motorisch als qua aantal betekent een hogere piek in de top en kleinere groep afvallers. Wees geduldig met selecteren en laat kinderen tot hun veertiende vooral in hun eigen sociale omgeving spelen.’

Huidige discussie talentontwikkeling

‘Ik denk dat wat er nu gebeurt binnen het hockey een reactie is op het verleden. Vroeger werd hockeyen veel geassocieerd met bier drinken en studentikoze sfeer. Dat imago hebben we niet meer, maar ik denk dat het een beetje, zeker bij de jeugd, is doorgeslagen naar de andere kant. Daar bedoel ik mee dat we hockeytalenten steeds vroeger steeds meer hetzelfde laten doen. Dat is denk ik een voorstelbare reactie op wat er ooit was. Maar zo’n benadering verdient nuancering.’

Breed ontwikkelen, hogere piek in de top

‘Met behulp van ervaringen uit de praktijk en wetenschappelijk onderzoek zijn we bij de KNHB tot een visie gekomen waarbij wij geloven dat je grotere groepen kinderen lang en breed motorisch ontwikkelt met verschillende sporten, in ieder geval tot hun twaalfde, zodat je daarna kunt specialiseren. Daar zitten twee gedachten achter: wij willen zoveel mogelijk kinderen en mensen behouden voor de hockeysport en het tophockey. Dat gebeurt alleen als je ze op jonge leeftijd divers belast in plaats van ze alleen maar te laten hockeyen. Daarnaast vinden wij de ontwikkeling van kinderen tot volwassenen op maatschappelijk gebied ook belangrijk. Nu zie je dat binnen het hockey zestig tot zeventig procent van de talenten op een gegeven moment afhaakt. Dat vinden wij te veel.’

Clinic op de velden van Push. Foto: Koen Suyk

De wetenschappelijke onderbouwing

‘We staan erg achter het gedachtegoed van de Canadese wetenschapper Jean Côté. Die heeft veel onderzoek gedaan naar ‘deliberate practice’ en ‘freeplay’. Uit zijn onderzoeken blijkt dat kinderen zeker tot hun twaalfde of dertiende veel moeten spelen en minder bewust moeten trainen. Ze moeten veel spelen omdat het ze leuk vinden. Ze moeten zelf leren oplossingen te bedenken. In ieder geval geen oplossingen uitvoeren die van bovenaf zijn opgelegd. Ook creatief blijven en overzicht houden, zoals de Duitse wetenschapper Daniel Memmert heeft onderzocht, zijn belangrijke vaardigheden die daarbij ontwikkeld worden.’

De hockeyvereniging als clubplein

‘Tegenwoordig is het simpel gezegd natuurlijk zo dat kinderen op een iPad of spelcomputer zitten als ze niet op het hockeyveld zijn. Ook hebben veel basisscholen nog steeds geen gymdocent. Dat betekent, de goede uitgezonderd, dat over het algemeen de gymnastiekles matig is en er beduidend minder buiten wordt gespeeld, omdat daar weinig ruimte is, het minder veilig is of mensen dat minder veilig vinden. Dus moet het bewegen voornamelijk op de sportclub gebeuren.’

‘De hockeyvereniging zou een ruimte beschikbaar kunnen stellen, zoals een schoolplein bij een school. Dat kan een veldje of bijvoorbeeld een parkeerplaats zijn, dat een tussenvorm is van het schoolplein en op straat spelen. Laten we het een clubplein noemen. Dat betekent in de praktijk sticks en ballen neerleggen, maar ook tennisrackets, voetballen, handballen, judomatten. Alles mag. Alle hockeyverenigingen kunnen materiaal gaan inzamelen of ruimte creëren om dit mogelijk te maken. Daarnaast geloven we in samenwerkingen met andere sportverenigingen. Het Athletic Skills Model (ASM) model, ontwikkeld door Geert Savelsbergh (VU Amsterdam), biedt hiervoor goede handvaten.’

Op latere leeftijd selecteren

‘Wij vinden dat je tot twaalf jaar oud kinderen in een zo breed mogelijke poule zo breed mogelijk moet belasten en daarbij wegblijft van selectie. Ook zijn we er voorstander van dat kinderen tot hun veertiende in hun eigen sociale omgeving blijven sporten. Dus dat ze vanaf hun eigen plaats niet zomaar overstappen naar een andere club en bijvoorbeeld veel langer in de auto moeten gaan zitten. Bijkomend voordeel kan daar ook bij zijn dat ze andere vaardigheden leren zoals verantwoordelijkheid nemen voor je team.’

‘De uitgangspunten van selecteren dienen ook anders vorm te krijgen. Meer kijken naar houding, ambitie en gedrag. Mate van zelfregulerend vermogen van een speler, gekoppeld aan de leeftijd, zijn heel belangrijk en veel voorspellender van waarde dan alleen motorisch, wat nu voornamelijk de overhand heeft.’

Olympische medaille met diploma op zak is de wens

‘Wij vinden het belangrijk dat kinderen, zeker in de top, naast hun sport ook hun school en hun studie goed doen. Vanaf veertien jaar vinden we dat je hockey, school en privé moet leren plannen en monitoren. Wij vinden dus ook dat je over moet gaan om een titeltoernooi mee te maken, als je in de nationale jeugdselectie zit. Wij zien graag dat onze sporters zich cognitief ontwikkelen. Er is zelfs onderzoek (Wolfgang Stockinger, Oostenrijk) dat laat zien dat sporters sneller herstellen als ze er een studie naast doen. Wij zijn ervan overtuigd als hockeybond dat het én én kan zijn. Een olympische medaille met een diploma op zak is onze wens. Die combinatie is ontzettend waardevol. Bij het Nationaal Hockeycongres op 27 januari zal Teun de Nooijer hier ook wat over vertellen.’

Oud-international en sterspeler Teun de Nooijer vertelt op het Nationaal Hockeycongres over combinatie studie en tophockey.

Coaches opleiden

‘Het blijkt uit onderzoek van SPLISS (Kenniscentrum Sport) dat wij in Nederland op het gebied van coaches opleiden achterlopen op veel andere landen uit de top 10 van medaillewinnaars bij de Olympische Spelen. Wij hebben natuurlijk het CIOS, de ALO en de sportbonden met verschillende opleidingen, maar een universitaire opleiding tot coach bestaat er niet. Daarom hebben we ook met een extern bureau gekeken hoe we onze eigen begeleiding kunnen verbeteren. Hieruit zijn vier hoofdcompetenties en drie dimensies geïdentificeerd: we onderscheiden de ambitie van de coach, zijn of haar kennis en inhoud, de mate en wijze waarop hij of zij regie neemt en in hoeverre de coach en trainer verbinding kan maken met anderen. Dat ontwikkelen van betere coaches moet hoger op de agenda staan in de hockeywereld. Het Nederlandse tophockey en onze topcoaches zijn inspiratoren voor de hele hockeygemeenschap. Zodat kennis kan worden overgedragen en gebruikt voor de hele goegemeente. Natuurlijk moeten we het in de breedte ook vooral hebben van mensen die het leuk vinden om te coachen of te trainen, echter zij kunnen hieruit de krenten pikken.’ 

De rol van de ouders

‘Ouders willen het allerbeste voor hun kind. Ze willen dat hun kind gelukkig is. Alleen is het lijntje tussen betrokkenheid en bemoeien nogal dun. Dan is onze rol ook belangrijk, want hoe kijkt de KNHB naar het opleiden van talent? Je zou het zo kunnen beschrijven: iedereen kan een kast in elkaar timmeren, maar een timmerman kan het vaak veel beter. Onze rol als hockeybond is het om goede timmermannen op te leiden of ze nog beter te maken en als er te weinig timmermannen zijn handleidingen te kunnen verstrekken om tot een fatsoenlijke kast te komen. Wij moeten de clubs en kader betrekken en voorlichten, waardoor zij de ouders mee kunnen nemen. Als clubs hulp nodig hebben, kunnen ze altijd bij ons aankloppen. Zo vinden wij in het jeugdhockey dat elk kind minimaal 75 procent van de wedstrijd moet spelen. Van op de bank zitten leer je over het algemeen niet zoveel.’

Lees meer over talentontwikkeling:

 


3 Reacties

  1. LiesbethZegers

    Vrijheid: zelf jouw (eigen) beslissingen leren, durven en kunnen nemen in de ruimste zin des woord. (Sport, school/studie, keuzes op sociaal vlak, keuzes die je zelf leert en kunt maken) Zelfbewustzijn kan een grote rol spelen in jouw verdere toekomst... Begeleiding (coach, trainer, ouder, visie club) kan hierin een grote (positieve/negatieve) rol in spelen. Te vroeg (voor 13de jaar) te specialistisch bezig zijn brengt in vele gevallen niet het 'beoogde' talent naar de top.

  2. vostammer

    Dus zij die wat langer willen of moeten doen over hun school, zijn niet welkom in de top? Groteske onzin. Waar bemoeit die hockeybond zich mee? Rn laat die bond liever zorgen dat ALLE hockey kinderen, die dat wensen, minstens drie maal per week kunnen trainen. Want de stelling dat kinderen later stoppen met hockey omdat ze het te veel gedaan hebben is ook al hier regelmatig terugkerende onzin. Dat hoor je in het voetbal nou nooit, dat een kind daar genoeg van krijgt. Dus waarom zou dat in hockey wel zo zijn? Omdat wij in onze sport een stok vast houden verveelt het sneller?

    1. EricFintelman

      Waar baseer je deze mening op?


Wat vind jij? Praat mee...