De Dameshockeybond: heren en blote knieën niet gewenst

Toen Alyson Annan vorig jaar werd benoemd tot coach van de Amsterdamse Heren leidde dat tot de nodige commotie. Anno 2014 is het blijkbaar nog opmerkelijk dat een vrouw mannen gaat coachen. Dat dezelfde Alyson nu bondscoach van de Oranje Dames is, baarde ook weer enig opzien. Nederland kende slechts twee keer eerder een vrouwelijke bondscoach: Jo Jurissen, die de dames in 1971 aan het eerste WK-goud hielp en Rietje Kuper die in 1974 zorgde voor het tweede WK-goud.

Geen heren op het hockeyterrein

Enigszins ironisch is het wel, want in den beginne waren heren totaal niet gewenst bij het dameshockey. Jonkvrouw Van der Poll (jawel, vrouw van de eerste voorzitter van de bond, Jonkheer van der Poll) richtte in 1899 in Haarlem de eerste dameshockeyclub van Nederland op: Rood-Wit. De ‘toegang tot het terrein aan heeren’ was destijds ‘absoluut verboden’. Een incident met een mannelijk familielid en een vriend die kwamen kijken en het zelfs waagden spottend te lachen, leidde er bijna toe dat verschillende meisjes door hun ouders van de club werden gehaald.

Beperkte ‘spelgelegenheid’

Toch weet men te accepteren dat mannen wellicht bij hun hockeyende zusjes, nichtjes en geliefden wilden komen kijken. Het ging er bovendien heel kuis aan toe op het veld. We schreven immers al eerder over de befaamde lange rokken. Veel bestaande hockeyclubs beginnen ook vrouwen toe te laten. Hoewel ze de heren natuurlijk niet te veel voor de voeten moesten lopen. Bij Amsterdam worden vrouwen vanaf 1909 toegestaan onder de strikte voorwaarde dat de dames alleen ‘Dinsdag- en Donderdagmiddag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid’ kregen.

‘Een bloote hals en bloote knieën’

De toename van het aantal hockeyende dames had als gevolg dat er met steeds grotere regelmaat gemixed werd gehockeyd. Men bleef er echter huiverig voor. Niet alleen vanwege het ‘ruwe spel’ van de heren, maar vooral vanwege de kleding. De ‘bloote hals’, en nog erger, blote knieën van de hockeyende mannen waren voor vele ouders ‘een ‘obstacle hunne dochters toestemming te verlenen te spelen’.

De dames doen zelf stappen

Het mixed hockey zet dan ook niet echt door. Wat wel groeit, is de officieuze damescompetitie. Eind 1910 wordt op een bestuursvergadering van de Nederlandse Hockey en Bandy Bond ter sprake gebracht of er geen officiële damescompetitie in het leven geroepen moet worden. Maar de hoge hockeyheren van de bond durven daar hun vingers niet aan te branden. Ze willen liever ‘wachten tot daartoe stappen door de dames zelf gedaan worden’. En dat doen ze. Een jaar later, op 8 november 1911, wordt de Nederlandse Dameshockey Bond opgericht. De competitie gaat van start met 8 teams. De dames spelen hun wedstrijden in 8-tallen op een woensdag of donderdag.

‘Eén Hockeybond die over alle Hockeyers regeert’

Waar het bestuur van de herenbond meestal in chique hotels afsprak, deden de dames dat bij voorkeur bij een van de bestuursleden thuis. Mevr. Rollin Couquerque, secretaresse-penningmeesteresse van de bond, noemt die eerste periode ‘een genoegelijke tijd’. In 1941 komt aan die al genoeglijkheid echter een einde. De Duitse bezetter is bezig diverse sportbonden die een dames- en herenvariant kennen (waaronder de voetbal- en zwembond) tot fusies te dwingen.

De hockeybonden willen zo’n gedwongen fusie voor zijn en proberen tot een soort hockeyfederatie te komen waarin beide bonden hun onafhankelijkheid behouden. Maar de Duitsers moeten daar niks van weten: ‘er mag slechts één Hockeybond zijn, die over alle Hockeyers regeert. (Ook Hockey-sters).’

De Damesbond houdt hiermee op te bestaan. Mevr. Rollin Couquerque merkt op dat ze niet kon voorkomen ‘een traan weg te pinken’ bij de gedwongen inlijving. Toch is het niet alleen kommer en kwel. De successen van de Oranje Dames nemen juist na de fusie een grote vlucht. En doen dat tot op de dag van vandaag.

Verder lezen


Wat vind jij? Praat mee...