KNHB-preses wil ‘gave’ hockeysport wereldwijd groter maken

KNHB-voorzitter Erik Cornelissen (47) is kandidaat voor de Executive Board van de wereldhockeybond FIH. Zaterdag is de stemming op een groot internationaal congres. ‘Ik wil helpen om van hockey een nog sterkere mondiale sport te maken.’ Een vraaggesprek.

De Nederlandse hockeybond heeft twee Erik’s. Erik Gerritsen is directeur en jij bent voorzitter van de hockeybond. Wat houdt dat voorzitterschap in?
Erik Cornelissen: ‘De hockeybond is een vereniging. Die vereniging heeft een bestuur waarvan ik de voorzitter ben. Wij zijn als bestuur dus verantwoordelijk voor de hele bond. Anders dan een commissaris van een bedrijf, zijn wij als bestuur eindverantwoordelijk als het misgaat bij de bond. Als bestuur hebben wij Erik en zijn managementteam aangesteld voor de dagelijkse gang van zaken. Zij hebben de contacten met de clubs en regelen alles rondom de competities, arbiters, Oranje, noem maar op. Als bestuur controleren we op afstand het beleid en de strategie. Daarnaast hebben we als bestuur een ceremoniële taak. We zijn het gezicht naar de clubs en bezoeken bijvoorbeeld lustra. Het is zeker geen fulltime job: ik werk gewoon en ben zelfstandig adviseur bij fusies en overnames.’

Toen je wist dat er plekken zouden vrijkomen in de Executive Board van de wereldhockeybond FIH, dacht je meteen: dat is leuk, daar wil ik in?
‘Zo werkt het niet. Er zit een bredere gedachte achter. In de strategie van de bond staat dat wij tot de wereldtop willen behoren in een wereldsport. Dat betekent dat we streven naar successen van Oranje, maar daarnaast verder kijken. Het is belangrijk dat hockey wereldwijd door meer landen wordt beoefend. En door meer landen op hoger niveau. Daarom zijn wij wereldwijd betrokken bij de ontwikkeling van de sport. We steunen ontwikkelingsprojecten in minderbedeelde landen als Tanzania en Brazilië, maar we sturen ook coaches naar bijvoorbeeld Zambia en Turkije om ze beter te leren hockeyen. Om die strategie kracht bij te zetten, zitten we ook Europees en wereldwijd in diverse commissies en besturen. Zo is Marijke Fleuren voorzitter van de Europese hockeybond. Op die manier kun je meedenken en -praten waar het met hockey naar toe gaat. Ik vind dat wij als meest succesvolle hockeybond ter wereld – als je kijkt naar velden, infrastructuur en de organisatie van evenementen – ook de plicht hebben onze kennis te delen. Toen Jan Albers, ook mijn voorganger bij de bond, aangaf op te stappen als lid van de Executive Board, was het logisch dat iemand van ons de vrijkomen plek zou proberen in te nemen.’

Dus je benoeming in de Executive Board van de wereldhockeybond FIH is een zekerheidje?
‘Zeker niet! Er zijn vijf kandidaten voor twee of drie plekken (een bestuurslid is ook kandidaat om voorzitter te worden, red.). De bestuursleden worden gekozen door ongeveer 120 landen die allemaal een stem hebben. Het zijn stuk voor stuk goede kandidaten, die hun sporen hebben verdiend in het hockey. Het is dus echt niet zo dat het wel goed komt omdat ik een Nederlander ben. Het is best spannend. Mijn wereld vergaat niet als ik het niet word, maar als ik meedoe wil ik erin komen ook.’

Erik Cornelissen bezoekt een clinic van Nederlandse hockeyster tijdens de Spelen in Rio. Foto: Hockey.nl

Erik Cornelissen bezoekt een clinic van Nederlandse hockeysters tijdens de Spelen in Rio. Foto: Hockey.nl

Wat ga je doen om ervoor te zorgen dat je wordt gekozen?
‘We zijn als Nederlandse hockeybond permanent actief in commissies. Daar praten we veel met mensen en leggen uit wat we allemaal doen voor het hockey. Ook internationaal. Daarnaast heb ik mijn persoonlijke verhaal en zakelijke achtergrond. Ik denk dat mijn sterke zakelijke achtergrond me gaat helpen. Ik heb mijn sporen verdiend in de mediawereld en ervaring op het juridische en financiële vlak. Een derde bepalende factor is het politieke spel. Dat is de meest lastige en heb je niet altijd in de hand. Ik probeer met zo veel mogelijk mensen te spreken, maar ga niet uitgebreid lobbyen en rondreizen. Dat is bij de presidentsverkiezing wel het geval. Maar ik probeer wel goed te luisteren naar wat de landen willen. Ik ben met 47 jaar nog relatief jong, dus ik hoop dat ik daarmee ook een gunfactor heb. En om de internationale hockeywereld te laten zien wat mijn toekomstvisie voor het hockeyen in de wereld is, hebben we een video en een flyer gemaakt. Die hebben we naar alle landen gestuurd.’
Lachend: ‘Zaterdag wordt duidelijk hoeveel vrienden ik heb gemaakt in de internationale hockeywereld.’

De Executive board bestaat uit vijftien leden. Hoe vaak zien die elkaar en wat doet dat bestuur?
‘Net zoals in Nederland op het bondskantoor in Nieuwegein het echte werk wordt uitgevoerd, gebeurt dat bij de FIH op het kantoor in Lausanne. De Board is toezichthouder. Zij controleert het beleid en bewaakt de langetermijnstrategie. Verder heeft de Board een representatieve functie. Er wordt ongeveer vier keer per jaar vergaderd en er is een digitale workroom waar stukken worden uitgewisseld.’

Wat hebben we er in Nederland aan als jij in het bestuur van de FIH komt?
‘Voor de duidelijkheid: als ik word gekozen zit ik daar niet namens Nederland. Je wordt op persoonlijke titel gekozen en het is je primaire taak om te kijken naar de ontwikkeling van hockey op wereldniveau. Natuurlijk let ik automatisch op de belangen van Nederland. Maar het kan best zijn dat er beslissingen worden genomen, die goed zijn voor het hockey op wereldschaal maar voor Nederland lastiger zijn. Neem de ontwikkeling van hockey wereldwijd. We moeten ervoor zorgen dat de deelname van hockey aan de Olympische Spelen nooit een discussiepunt wordt. Daarvoor is het belangrijk dat hockey mondiaal sterker wordt. We moeten dus tijd en geld steken in de ontwikkeling van de sport. Ik heb het liefst tien tot twintig sterke landen die goud kunnen winnen op een kampioenschap. Dat lijkt te conflicteren met de Nederlandse belangen, omdat de kans op een gouden medaille dan kleiner is. Maar een sterke mondiale sport zorgt voor een grotere aantrekkingskracht van fans en media. Daar profiteert zelfs de Nederlandse Hoofdklasse van.’

In Nederland ziet het hockey er toch goed uit? De sport is hot en blijft groeien. We hebben hier zelfs te kampen met een urgente veldenproblematiek.
‘Maar we moeten onze ogen niet sluiten voor de ontwikkelingen. Er zijn steeds meer nieuwe sporten die, met name onder jongeren, een plekje veroveren. Sporten als beachvolleybal en skateboarden, waarbij veel meer wordt gedaan aan beleving, met entertainment en muziek. Qua spelregels hebben we bij het hockey de afgelopen jaren goede ontwikkelingen doorgemaakt, maar we moeten innovatief zijn en ervoor zorgen dat hockey een gave sport blijft.’

Heb je met al die bestuursfuncties zelf nog wel tijd om een wedstrijdje te hockeyen?
‘Ik probeer het zeker. Dat het niet lukt, heeft minder met tijdgebrek en meer met fysieke problemen te maken. Maar ik wil het binnenkort zeker weer proberen. Ik vind dat je juist als bestuurder nauw betrokken moet blijven bij de sport. Dat je soms niet bij een wedstrijd gaat kijken, maar zelf op dat veld gaat staan. Uiteindelijk gaat het toch om de sport en niet om de bestuurders.’


Wat vind jij? Praat mee...