Constantijn Jonker: ‘Voetbal is een leukere sport dan hockey’

Constantijn Jonker, die zondag zijn 150e Hoofdklasse-goal maakte, is de volgende in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin internationals openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. Om een goed weekend te hebben moet hij niet alleen met Kampong winnen: ook Real Madrid moet 3 punten pakken. Voetbal vindt hij als sport sowieso leuker dan hockey. En hij koos er bewust voor om 2 jaar lang te bedanken voor Oranje om zich te richten op zijn studie rechten en werk als paralegal.

Constantijn Jonker, toen 24 jaar, zag in 2012 vanaf de tribune de Olympische halve finale van Nederland in Londen: een mooie 9-2 overwinning op Engeland. 2 Jaar daarvoor had hij bedankt voor Oranje, om zich op zijn studie rechten te richten. Een onconventionele keuze in de bloei van je carrière. ‘Ik dacht toen: waarschijnlijk is dit voorgoed. Want ja, wat moet een coach nou met een mannetje van 22 dat zegt: ‘ik heb er geen zin meer in’? Terwijl het voor zo veel mensen een droom is.’

‘Wil er weer voor gaan’

Het zien van de Olympische halve finale maakte iets los in Jonker. ‘Dat was het moment dat ik dacht: shit, dit is zo cool, daar wil ik ook gewoon weer voor gaan. Of het dan lukt, dat weet je nooit.’ Zo kwam het dat Jonker op een vrijdagmiddag na de Olympische Spelen van Londen belde met bondscoach Paul van Ass. ‘Dat gesprek kan ik me heel goed herinneren. Met trillende stem belde ik Paul om te zeggen dat ik er weer voor wilde gaan. Daar moest ik wel een drempel voor over. Het was natuurlijk niet uitgesloten dat hij zou zeggen van: ik heb je niet meer nodig. Meteen nadat ik zei dat ik weer in aanmerking wilde komen, begon ik met een soort verontschuldiging: dat ik begrijp dat je het wel moet afdwingen en dergelijke. Paul reageerde eigenlijk heel goed, en daarna zat ik weer bij de selectie, in aanloop naar het WK in Den Haag. Als ik erop terugkijk zijn dat de 2 meest ingrijpende keuzes in mijn leven geweest: het besluit om te stoppen, en ook om weer terug te willen keren.’

Vroeg debuut

Jonker debuteerde op zijn 18e bij Oranje, inmiddels zijn we bijna 10 jaar later. ‘Als je het zo bekijkt zou ik nu bijna op 300, 400 interlands kunnen zitten. Dat zit ik nog niet, ik ga richting de 100 nu. Ik debuteerde heel vroeg, had pas 6 wedstrijden in de Hoofdklasse gespeeld. Ik moest daar eigenlijk nog aan wennen, dat ik op zondag mocht spelen tegen die grote namen. En toen werd ik ineens geselecteerd voor Oranje. Ik zat lekker in mijn vel, maar achteraf gezien was het te snel.’

6 Jaar geleden viel hij af voor het WK in Delhi. ‘Toen merkte ik wel dat er bij mezelf iets brak. Ik dacht ‘shit, ik ben dingen half aan het doen’. Ik zat er al 4 jaar een soort van half bij. Toen heb ik besloten om te kiezen voor mijn studie, Kampong en mijn sociale leven. Daardoor heb ik extra vakken kunnen doen, waardoor ik in 1 jaar tijd ongeveer evenveel studiepunten haalde als in de 3 jaar ervoor. En ik heb stage- en werkervaring op kunnen doen.’

‘Als ik in die jaren zo was doorgegaan, was ik op een gegeven moment gewoon klaar geweest met hockey. Dat denk ik echt. Het was heel verfrissend om stappen te zetten op maatschappelijk vlak. Het gaf me ook zekerheid dat, als ik zou stoppen met hockey, er dan ook een ander leven klaarstond. Dat ik niet in een zwart gat zou vallen.’

Utrecht

Jonker is geboren en getogen in Utrecht en verhuisde 3 jaar geleden naar Amsterdam. Zolang hij hockeyt, sinds zijn 6e, is dat bij Kampong. ‘Ik heb er alle jeugdselecties, samen met onder andere Quirijn Caspers en Klaas Vermeulen, doorlopen. Toen ik bij Heren 1 kwam speelden ze nog Overgangsklasse, maar het jaar erop zijn we gepromoveerd naar de Hoofdklasse.’

Hij kwam nooit voor een andere club uit, maar veel had dat niet gescheeld: ‘Op een gegevens moment stonden we stil, een jaar of 2 à 3, we eindigden steeds rond de 6e plaats. En dan merk je wel, ook vanwege Oranje: je wil play-offs spelen en het liefst ook de EHL. Dat was een periode waar ik beetje om me heen ben gaan kijken.’ 2 Keer was hij dicht bij een overstap naar Amsterdam. ‘Dat was voor mij de enige optie, ik heb dat altijd een mooie club gevonden. Maar toen hebben we bij Kampong eigenlijk precies op tijd wél die stappen omhoog gezet. Ik ga nu nooit meer op topniveau voor een ander team spelen.’

Broer

Toen Jonker in Heren 1 kwam bij Kampong, kwam hij bij zijn broer in het team. ‘Mijn broer is 4 jaar ouder dan ik. Ik vond het heel bijzonder om toen met hem samen te kunnen spelen. Hij was als kind natuurlijk altijd sterker en beter.’ Jonkers broer stopte al op zijn 25e met hockey, omdat hij de kans kreeg te promoveren aan Yale. ‘Hij was een goede speler, is onderschat denk ik.’ Lachend: ‘Ik zeg wel eens voor de grap tegen Sander de Wijn dat hij de beste linksachter was die Kampong ooit heeft gehad.’

Was zijn broer een voorbeeld? ‘Ja dat denk ik wel, al heb ik dat nog nooit zo gezegd. Hij gaat echt heel hard lachen als hij dit te lezen krijgt. We hadden altijd wedstrijdjes onderling: voetbal, pingpong, hockey. Ik probeerde dan op techniek te winnen, omdat hij fysiek sterker was.’ Op een gegeven moment is dat een beetje omgedraaid bij Heren 1, vertelt Jonker. ‘Waar ik hem altijd mee plaag is een clinic die we gaven, toen ik zo’n 2 jaar in Heren 1 zat. Hij werd aangekondigd als ‘de broer van Constantijn Jonker’.’ Jonker heeft ook nog een zus, die nooit heeft gehockeyd. ‘Mijn broer en ik hadden altijd dat competitieve, zij is veel liever. Sociaal intelligenter, volwassener eigenlijk. Als enige van ons drieën kan zij wel tegen haar verlies.’

Nakomertje

Met een zus van 6 jaar ouder en een broer van 4 jaar ouder voelde Jonker zich een nakomertje. ‘Ik ben als jongste een beetje in de watten gelegd, denk ik. Een zondagskind misschien. Ik heb nooit ergens om hoeven zeuren, omdat mijn ouders dat bij mijn zus en broer al gehad hadden. Ik mocht bijvoorbeeld al snel uit, en dan meteen tot laat. Aan de andere kant bracht het ook druk met zich mee: mijn broer en zus doorliepen redelijk gemakkelijk het gymnasium, en ik kwam er altijd een beetje achteraan.’

Amsterdam

Jonker doorliep de middelbare school in Utrecht en volgde ook zijn bachelor rechten in de Domstad. ‘Op een gegeven moment ken je dan elk tentje, elke stoeptegel bij wijze van spreken. Toen dacht ik: het is wel leuk om de stap te zetten naar Amsterdam. Utrecht en Amsterdam zijn qua stad vergelijkbaar, maar Amsterdam is gewoon 10x groter. Daar kom ik nog steeds op plaatsen waar ik nog nooit ben geweest.’

De Kampong-speler woont in de hoofdstad samen met zijn vriendin Evelien. ‘Zij werkt al 4 jaar. Qua werkweek loopt het niet synchroon, omdat ik veel ‘s avonds weg ben. En vaak in het buitenland voor toernooien natuurlijk. Dat is voor haar niet altijd gemakkelijk, maar ze vind het ergens ook hartstikke mooi.’ Evelien hockeyt zelf ook, vertelt Jonker. ‘Ze speelt nu bij Pinoké dames 4. Ze beleeft hockey natuurlijk op een andere manier dan ik, maar ze heeft er een goede kijk op. Ik vind het in ieder geval fijn dat ik er goed met haar over kan praten.’

Voetbal leuker

Jonker heeft altijd op hockey gezeten, maar op straat, in parkjes en op het schoolplein voetbalde hij met vriendjes. ‘Ik vind voetbal nog steeds, qua sport, veel leuker dan hockey. De sfeer van hockey vind ik speciaal, zeker als je het op zo’n hoog niveau mag doen. Dat zondaggevoel. Maar puur qua spel vind ik voetbal eigenlijk leuker.’

Waarom precies, dat kan hij niet zo goed uitleggen. ‘Misschien ook omdat het meer op tv komt, serieuzer wordt genomen. De 4 minuten hockey bij NOS kijk ik altijd, hoor. Maar ik zou niet zo snel gaan zitten voor een hele hockeywedstrijd, en dat doe ik bij voetbal heel vaak.’ Het is gewoon een gevoel, stelt de hockeyinternational. ‘Als ik puur kijk naar zo’n lekker grasveld, die grote goals. Het gevoel van een voetbal vol raken, ja ik weet niet, dat is gewoon anders.’ Lachend: ‘Niet dat ik hockey niet leuk vind hoor, ik sta hier met heel veel plezier.’

Real Madrid

Jonker is een gepassioneerd Real Madrid-fan. Waar blijkt dat uit? ‘Dat mijn humeur redelijk bepaald wordt door de resultaten van Real Madrid. Real is al heel lang mijn club, maar de afgelopen jaren merk ik dat ik echt goed chagrijnig ben als ze verliezen. Als een klein kind bijna.’ De geschiedenis van Real Madrid vindt hij mooi. ‘Alle grote spelers: mijn favoriet, de Braziliaanse Ronaldo, maar ook Figo, Zidane, Beckham. Dat witte tenue vind ik ook geweldig.’

Heeft hij er ook shirtjes van? ‘Ja, heel veel zelfs. Heel kinderachtig is het eigenlijk. We waren laatst bijvoorbeeld op een markt in Marrakech, en dan zie ik daar zo’n nepshirt van Real, wel van goede kwaliteit, en dan kan ik het toch niet laten om het mee te nemen. En tja, hier bij Oranje trainen we in Adidas, bij de club in Reece kleding, dus ik kan ze ook nooit aandoen eigenlijk. Het is een beetje een ‘guilty pleasure’. Ik ben ook een paar keer naar een competitiewedstrijd gegaan. Supermooi.’ En zijn vriendin? ‘Haha, ik probeer om mijn chagrijn als ze verliezen niet te laten merken aan haar. Maar zij hoopt ook eigenlijk altijd wel dat Real wint.’

Advocaat

Jonker is niet het type dat zich volledig op hockey stort en daarna dan maar ziet. ‘Ik keur het niet af ofzo, je moet doen wat goed bij je past. Het is juist mooi dat je van je passie volledig je werk kunt maken, bijvoorbeeld met training geven. Bij mij is dat niet zo. Ik hoop die passie in de advocatuur te vinden.’

Zijn vader was ook advocaat. Als kind ging Constantijn soms mee naar het kantoor. ‘Ik heb het altijd wel interessant gevonden.’ Waarom weet hij niet precies. Lachend: ‘Mensen zeggen wel eens dat ik vermoeiend kan zijn in discussies. Bijvoorbeeld met toepen hier bij Oranje, dan willen de discussies nog wel eens hoog oplopen. Daar doe ik dan graag aan mee.’ Dat is echter niet de reden dat hij voor de advocatuur heeft gekozen. ‘Rechten heb ik ook wel gekozen omdat je er veel kanten mee op kan. Ik merkte meteen dat het me lag. Wat ik op de middelbare school nooit heb gehad, had ik toen ineens wel: dat je het écht interessant vindt.’

Na zijn afstuderen werkte Jonker parttime als paralegal (juridisch medewerker). ‘Een mooie manier om op dossiers gezet te worden, zonder de titel advocaat. Heel afwisselend.’ Na zijn hockeycarrière wil hij dan ook zeker verder in die richting. ‘Met name ondernemingsrecht vind ik interessant: fusies en overnames. Nu, in dit jaar, is er geen tijd om parttime te werken. Alle focus ligt op hockey, op Rio.’

Oogkleppen

Dat is echter wel eens anders geweest bij Jonker. Is hockey dan je leven, of een uit de hand gelopen hobby? ‘Tja, het is zeker niet mijn leven. Ik heb door de jaren heen heel veel ernaast gedaan, volgens sommige mensen misschien te veel. Topsport betekent ook dat je af en toe je oogkleppen op moet zetten. Dat lukt nu wel merk ik, in aanloop naar Rio.’

‘In de afgelopen jaren is dat soms minder goed gelukt. Maar het heeft me gemaakt tot wie ik nu ben, dus ik had het achteraf niet anders willen doen. Ik spreek weleens mensen die echt niet begrijpen dat ik uit eigen overweging 2 jaar ben gestopt met Oranje. En ik begrijp ook wel dat in een studentenhuis wonen met 10 gasten niet optimaal is voor een topsporter. Maar hierdoor heb ik me op andere vlakken kunnen ontwikkelen.’

Het idee van een toekomst na het hockey geeft Jonker rust. Al is zijn focus nu volledig op Rio. ‘Dat is een heel hoog doel, dat ik wil halen. Ik zie Rio niet als eindstation op dit moment, qua leeftijd kan ik nog wel door. Maar dat bekijk ik dan wel.’ De onzekerheid over of hij al dan niet geselecteerd wordt zit in zijn systeem, stelt hij. ‘Mensen vragen wel eens of het niet moeilijk is: zo hard werken voor iets dat misschien niet eens lukt. Maar ik heb er vertrouwen in, dat is mijn mindset. Ik heb geen invloed op de selectie voor Rio. Het enige waar ik nu invloed op heb is het maximale uit mezelf halen.’


1 Reactie

  1. Ron van Asperen

    Gek he ? Als oud voetballer heb ik het omgekeerde : het hockey van tegenwoordig is veel leuker dan het voetbal , een voetbalwedstrijd is niet meer om aan te zien terwijl hockey , en helemaal de EHL met zijn videomomenten , juist heel aantrekkelijk is door snelheid , herhalingen etc. Ron van Asperen


Wat vind jij? Praat mee...