Kemperman: ‘Ik heb het toch maar geflikt’

Robbert is de volgende in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin de Oranje Heren en Dames openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. We kennen Robbert 'Kempie' Kemperman vooral op het veld en van tv. Maar wie schuilt er achter die frivole middenvelder van Kampong en het Nederlands Team? Robbert vertelt...

Behoefte aan ontspanning

‘De programma’s die wij als Oranjespelers draaien zijn stevig. Maandag, dinsdag en woensdag; vijf keer trainen – dat vreet energie. Als ik dan thuiskom ben ik aardig knock-out en vind ik het lekker om niks te doen. Gelukkig heeft mijn vriendin Sophie (Polkamp, red.) dit ook meegemaakt en weet ze hoe het is om als een topsporter te leven: het gevoel waarmee je thuiskomt, hoeveel energie  je nog over hebt…eigenlijk hoef je niks uit te leggen. Vooral richting de Olympische Spelen geeft dat rust.’

‘Wat ik graag doe als ik even helemaal geen hockey heb? Dan vermaak ik me prima in Amsterdam, daar is heel veel leuks te doen. Met mijn scootertje door De 9 Straatjes rijden, koffietje doen, lunchen pakken met vrienden, even de boot op… Daar kan ik onwijs van genieten.’

Studie

‘Op het moment doe ik niks naast hockey. Ik ben gestopt met mijn studie Commerciële Economie aan de Johan Cruijff University. Simpelweg omdat ik het niet kon opbrengen me tegelijkertijd te focussen op hockey en studie. Ik sta nu wel ingeschreven bij Nyenrode. Zij hebben voor topsporters een speciale studie opgericht waarbij je in één of twee jaar een certificaat haalt. Het idee is dat je alle takken van bedrijfskunde aantikt en een eigen bedrijf opricht: Build your own business.’

Social media en fotografie

‘Ik vind het leuk om met social media bezig te zijn. Richting Rio deel ik veel met mijn fans, een pad dat ik heb gekozen met een grote sponsor. Niet alleen maar hockey, maar ook privézaken. Bijvoorbeeld door soms de mindere dingen te delen, als je er even doorheen zit. Of juist als je op vakantie bent en een duik neemt.’

‘Ik deel niet per se makkelijker dan anderen. Je hebt een bepaalde grens, maar die is moeilijk te duiden. Je deelt waar je je goed bij voelt. En ja, de sponsors maken dit mogelijk dus die noem je af en toe. Zo werkt het gewoon. Natuurlijk zijn er ook mensen die dat minder kunnen waarderen, maar daar trek ik me niks van aan. Die heb je altijd.’

‘Fotograferen vind ik heel leuk. Ik heb een goeie camera, maar met een iPhone kun je ook mooie foto’s maken. Ik hoor van verschillende mensen dat ik daar iets mee moet doen. Dat een gebouw er anders uitziet op een foto van mij. Het vastleggen van cultuurverschillen vind ik interessanter dan een portret of een actiefoto. Ik ben een paar keer in India geweest en het is bizar welke verschillen je ervaart als je daar een 5-sterren hotel uitloopt. Die enorme tegenstellingen zou je in Westerse landen nooit zien.’

Verlies van finales

‘Het verlies met Kampong in de finale van de play-offs tegen Oranje Zwart was zuur. Na twee jaar in de halve finales zijn gestrand, stonden we nu in de finale tegen de absolute favoriet en sterkste ploeg uit de Hoofdklasse. Zij hadden duidelijk meer ervaring met het spelen van dit soort wedstrijden.’

‘De WK-finale was anders; dat was gewoon een keiharde afgang. Dat deed ongelooflijk veel pijn, ook omdat het in eigen huis was. Ik heb het inmiddels een plekje kunnen geven, door er over te praten. Australië heeft het slim gespeeld, met fysiek spel. Schoppen, slaan, duwen, trekken. En daar zijn we ingetrapt. We hadden geen back-upplan, terwijl we wel degelijk van hun speelstijl afwisten. Daar kun je wel iedereen de schuld van geven, maar je staat zelf op het veld. Je hebt het zelf in de hand.’

‘Toen ik afgelopen zomer met Oranje in Argentinië aankwam voor de halve finales van de HWL, kreeg ik te maken met verlies in de privésfeer. In overleg met Max Caldas heb ik besloten om na anderhalve week vier dagen terug te gaan. Dat was een goede keuze. Als ik niet was teruggegaan, was het in mijn kop gaan zitten. Wanneer ik meteen terug was gegaan, had ik het afscheid gemist; een moment waarop je er echt voor iemand moet zijn.’

Trots

‘Ben ik er trots op dat ik de jongste Oranjedebutant ben? Natuurlijk, daarmee sta je in de boeken. Teun de Nooijer is altijd mijn voorbeeld geweest, die was 18 bij zijn debuut. En ik dus op mijn 17e, dat is wel gaaf. Ik ben er niet veel mee bezig, maar soms komt het ter sprake of lees je het ergens en dan denk ik: Ja, dat heb ik toch maar geflikt! Als ik een opvolger krijg, dan hoor ik dat zelf. En natuurlijk gun ik diegene dat.’

‘Ik heb laatst ergens geschreven over een van de mooiste momenten van mijn loopbaan: tijdens het WK in eigen land, met 15.000 man op de tribune uit volle borst het Wilhelmus meezingen. Daar stond ik met kippenvel op de middenlijn. Het doelpunt dat ik scoorde tegen Korea in de laatste minuut was natuurlijk ook een onwijs lekker gevoel.’

Voorbeeld

‘Sinds de afgelopen twee Winterspelen ben ik fan van Ovechkin, een Russische ijshockeyer. Dat vind ik zo’n koning. Zijn techniek, de snelheid, die power; daar kan ik met bewondering naar kijken. Het lijkt me vet om eens een dag met hem mee te lopen, om te zien wat hij moet doen en laten voor zijn sport. IJshockey is zo groot in Amerika en Rusland. Dan hoor ik graag tijdens een cappuccinootje hoe zo’n topspeler dat beleeft.’

Droom

‘Dat lijkt me een inkopper: olympisch goud volgende zomer. Buiten het hockey is het lastig, omdat ik nog niet echt een maatschappelijke richting heb. Maar ik zou het leuk vinden om mijn eigen bedrijfje op te zetten. Waarin? Dan zie ik dan wel.’


Wat vind jij? Praat mee...