Mirco Pruyser: ‘Ik geloofde dat ik er zou komen’

Mirco is de volgende in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin de Oranje Heren en Dames openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. We kennen Mirco vooral op het veld en van tv. Maar wie schuilt er achter die koele afmaker van Amsterdam en Oranje? Mirco vertelt...

Zoeken naar doelpunten

‘Met Amsterdam had ik een heel mooi seizoen met het behalen van het EHL-ticket. Persoonlijk startte ik wat minder. Ik werd net opgeroepen voor het Nederlands Team en daar ben ik achteraf gezien iets teveel mee bezig geweest. Ik scoorde maar drie goals in het eerste deel van de competitie. Dat is gewoon te weinig. Max (Caldas, red.) heeft ook gezegd: ‘Maak je niet druk, het scoren verleer je niet. Het is hetzelfde als met skiën.’

‘Stiekem gaat dat wel een beetje in je hoofd zitten. Ik ben er niet heel bewust mee bezig, maar toen het eenmaal weer begon te lopen, dacht ik: kijk, het zit weer goed. Dan ga je ook anders het veld in. Ik heb ook geen idee waar het aan lag. Je moet altijd vanuit een bepaalde basis spelen en als je teveel van jezelf verwacht, dan gaat dat ten koste van jezelf. Ik denk dat ik die druk iets te hoog heb gelegd. Ook in het Nederlands elftal.’

‘Ik heb met Floris Evers gesproken. Die is al wat ouder, meer ervaren. Hij zegt gewoon ‘Gast, maak je niet druk.’ Niets bijzonders. Er zijn geen sessies aan vooraf gegaan over waarom Mirco Pruyser niet scoort, nee. Het is meer: doe gewoon je ding dan komt het vanzelf goed.’

Trots

‘En zo ging het. Na de winterstop heb ik het om kunnen zetten en ben ik uiteindelijk op zestien goals geëindigd. Ik ben trots op het team, niet per se trots op mezelf. Maar ik vind het wel fijn dat ik een goede tweede competitiehelft heb gedraaid.’

‘Ik vind een assist geven bijna even mooi als een goal, maar het zit wel in mijn aard dat ik degene ben die scoort. Als je die tikken van de hoek van de plank hoort; daar word je gewoon vrolijk van. Ik denk soms wel eens aan mijn goals, ik kijk ze ook geregeld terug. Ook als leerschool. Als ik ooit weer in die situatie kom, wat kan ik dan doen?’

‘Ik ben er trots op dat ik nu weer bij het Nederlands elftal zit. Niet iedereen heeft dezelfde weg bewandeld als ik. Ik heb in de A2 van Amsterdam gezeten en twee jaar in Heren 2. Ik ben altijd bij Amsterdam gebleven, omdat ik zelf geloofde dat ik er zou komen. Uiteindelijk heeft zich dat terugbetaald en sta ik – als een van de weinigen uit de jeugd – in Amsterdam Heren 1. En nu ook in het Nederlands Team.’

Studie

‘In de tussentijd heb ik mijn studie afgemaakt; een mix van Commerciële Economie en Sport Marketing. Dat heb ik perfect doorlopen en ze gaven me vrij voor hockey. Ik ben een vroege leerling dus ik was 16 toen ik voor de HAVO slaagde. Op de Johan Cruyff University zat ik vervolgens alleen maar met mensen van dertig in de klas. Na een paar maanden ben ik gestopt. Toen heb ik m’n Propedeuse op de HES gehaald.’

‘Het leek er toen even op dat ik het wat hockey betreft net niet zou halen. Maar opeens ging het allemaal heel hard; zat ik ineens bij Heren 1 en in Jong Oranje. Toen ben ik maar teruggegaan naar de Johan Cruijff University en heb die in één keer doorlopen.’

Eigen bedrijf

‘Billy (Bakker, red.) en ik hebben samen de studie doorlopen. Omdat we hetzelfde schema hadden, mochten we ook samen projecten doen en daaruit kwam naar voren dat we samen wilden beginnen. Van de een op de andere dag hebben we ons idee online gegooid. BP College was een feit.’

‘Het idee? Billy is spits en ik ben spits. Maar als spits heb je verschillende kwaliteiten. Billy is meer een creatieve spits die veel loopt en acties maakt. Ik ben meer een afmaker in de cirkel. We dachten: wij gaan wereldwijd kinderen leren scoren. Het maakt niet uit hoe oud je bent, als je een doelpunt maakt geeft dat een lekker gevoel.’

‘Scoren is genieten. Op dát moment komt het plezier in hockey weer terug, als je het even kwijt bent. Met een aantal kleine tips zie je kinderen echt opbloeien. Bijvoorbeeld hoe ze de bal moeten slaan of hoe ze vanuit de keeper kunnen denken om een goal te scoren. Het zijn niet hele spannende dingen, maar het moet gewoon een keer genoemd zijn. Als er eerst van de tien ballen, zeven naast gaan en na een tip vliegt 90 procent erin… dat is leuk om te zien.’

‘Het is een hartstikke groot succes. We zijn nu hot, want we spelen in het Nederlands Team. Je ziet ook dat het snel wegebt als je geen Oranje-speler meer bent. Maar we verwachten niet binnen een jaar te stoppen. We draaien nu twee jaar, we hebben er al veel hockeykampen en clinics erop zitten. We zijn groeiende.’

Geen hockey?

‘Als hockey niet zou bestaan, had ik denk ik een standaard kantoorbaan. En ik had gevoetbald. Ik ben echt fan, ik zit dagelijks op voetbalsites en volg alles via social media. Ik ben groot fan van Messi maar hij is qua speelstijl geen voorbeeld. Dan vind ik Klaas Jan Huntelaar meer een voetballer die speelt zoals ik. Die niet met de grootste kwaliteiten, maar met zijn scoringsdrift toch heel ver is gekomen. Hij heeft het al jaren lastig in Oranje, terwijl zijn statistieken fantastisch zijn. Heel knap hoe hij daarmee omgaat.’

‘Als ik het weekend onverwacht geen hockey heb? Dan probeer ik her en der wel wat tijd in te halen met mijn familie, vrienden of met mijn vriendin. Dan ga ik naar het strand, lekker koken of ergens een biefstukje eten. Ik ben niet echt iemand die van feestjes houdt. Dus vaak vul ik het in met relaxte avonden.’

Leven na Rio

‘Na Rio blijf ik wel gewoon door hockeyen maar hoe mijn leven er dan precies uitziet, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik ben niet iemand die naar de lange termijn kijkt. Zeker niet met hockey, er kan zomaar weer een nieuw talent opduiken. Je hebt het allemaal niet zelf in de hand. Je kan alleen maar zo hard mogelijk werken en proberen jezelf in de schijnwerpers te spelen. Ik kijk wel naar Rio, maar het EK staat nu op één.’

Droom?

‘Goud in Rio natuurlijk. hoe cliché dat ook klinkt. Maar als tussendroom is het ook wel mooi om daar heen te mogen.’


Wat vind jij? Praat mee...