Nederland-België, een van de mooiste sportklassiekers in wording

Nederland-België, de Derby der Lage Landen, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot het spectaculairste hockeygevecht. 16 augustus 2016 – de verloren halve finale van de Olympische Spelen in Rio – markeert de geboorte van een van de boeiendste rivaliteiten in de sport. Vrijdagavond ontmoeten beide teams elkaar weer in het Wagener Stadion.

In de jaren negentig domineerden Nederland en Pakistan het hockey. Aartsrivalen van verschillende continenten, van totaal verschillende culturen. Nederland excelleerde met legendes als strafcornerkanon Floris-Jan Bovelander en dribbelaar Taco van den Honert. Pakistan met Shahbaz ‘The man with the electric heels’ Ahmed.

In 1990 won Nederland in Pakistan met 3-1 de WK-finale, in het hockeystadion van Lahore, waar zeventigduizend man zaten waar er vijftigduizend pasten. In 1994 waren het de Pakistanen die in Sydney revanche namen. Na een 1-1 gelijkspel en gewonnen strafballen kroonden de Pakistanen zich dit keer tot wereldkampioen.

1994 is het jaar dat hockeyvedette Arthur van Doren werd geboren. Het jaar waarin Nederland België met 8-1 vernederde, op het WK in Sydney. Misschien dat de achtjarige Van Doren televisiebeelden heeft gezien van de 5-1 oorwassing in de Derby der Lage Landen van Oranje, op het WK 2002 in Kuala Lumpur. Als hockey al op televisie werd uitgezonden in een land dat vooral uitblonk in het leveren van geweldige veldrijders en wielrenners.

België was decennialang een hockeydwerg. Geografisch onze zuiderburen, maar opvallend genoeg in het spel met bal en stick een ontwikkelingsland. Langzaam klauterden de Belgen het afgelopen decennium uit de obscure regionen van het hockey, om zich in 2016 definitief aan de top te melden.

Teleurstelling bij Billy Bakker na de verloren halve finale hockey heren Belgie-Nederland (3-1), tijdens de Olympische Spelen. Foto: Koen Suyk

Real Madrid-Barcelona, Roger Federer-Rafael Nadal, Nederland-België

Op 16 augustus 2016 deden de Belgen wat onmogelijk leek. De grote hockeybroer, de leraar, het voorbeeld, op het allerbelangrijkste toernooi verslaan. Het betekende de definitieve doorbraak van België als serieuze hockeynatie, en het zorgde voor een ongemakkelijke moment in de spiegel bij Oranje, en een cultuuromslag binnen het team.

16 augustus 2016 bleek de geboorte van een nieuwe spannende rivaliteit in de sport. Je hebt in het voetbal Real Madrid-Barcelona, Boca Juniors-River Plate, Glasgow-Celtic, Brazilië-Argentinië. In het tennis zijn Roger Federer-Nadal en John McEnroe-Björn Borg, Chris Evert-Martina Navratilova en Pete Sampras-Andre Agassi de grootste rivaliteiten.

Het zou zomaar kunnen dat Nederland-België op het hockeyveld over tien jaar staat bijgeschreven in de canon van sportrivaliteiten. Als ‘De Hockeyklassieker’. En waarom? Omdat Nederland-België sinds die historische dag in Rio elke keer voor het mooiste vuurwerk zorgt op de mondiale hockeyvelden. Het is in slechts drie jaar tijd het boeiendste hockeyaffiche geworden.

Boca Juniors ligt in een arme, van oudsher Italiaanse wijk in Buenos Aires. River Plate is de rijke club in de hoofdstad van Argentinië. Real Madrid is de rijke Koninklijke met Galacticos, Barcelona een voetbalfilosofie: ‘més que un club’. Roger Federer is de rechtshandige stilist, die wil aanvallen. Rafael Nadal is de linkshandige spierballentennisser, die zijn meeste titels won met verdedigen. John McEnroe de linkshandige bad boy, de schrik van scheidsrechters. Bjorn Borg het ijskonijn, die op de baan nooit emotie toonde.

Elke rivaliteit moet over iets bijzonders beschikken om een rivaliteit te zijn. In het geval van Nederland-België zit de kracht van de rivaliteit verstopt in het spektakel, de geringe krachtsverschillen. Twee teams die het beste in elkaar naar boven brengen. De kleine broer die de grotere broer overvleugelde. Er gebeurt in zestig minuten altijd zoveel dat de standaard drie minuten samenvatting altijd te kort is. 55 goals in 11 spektakelduels sinds Rio onderstrepen dat gevoel.

Line-up tijdens de finale tussen Belgi‘ë en Nederland (0-0) bij het WK Hockey in het Kalinga Stadion. Foto: Koen Suyk

WK-finale krampachtige maar innige omarming van beide teams

De versnelling van Thomas Briels langs toenmalig aanvoerder Robert van der Horst in de 3-1 winst in Rio, de loepzuivere klappen van Sebastien Dockier in de 0-5 oorwassing op het EK in het Wagener Stadion, de 4-2 revanche in de finale die was ingezet dankzij de wonderschone treffer uit de hemel van de nu gepasseerde Robbert Kemperman. De solo van Jeroen Hertzberger in Den Bosch, in een bizarre comeback-overwinning in de Pro League.

Beide teams genieten er van om tegen elkaar te hockeyen en kennen elkaars kracht zó goed, dat ze in de WK-finale angstig speelden, beducht voor elkaars troefkaarten. Je kunt het angstig noemen, het was juist een teken van het allergrootste respect naar elkaar toe. Waar er zoveel respect is, is er juist liefde voor elkaar. Wat dat betreft was de WK-finale een krampachtige maar innige omarming van beide teams, die elkaar niet los konden laten, voordat de laatste shoot-out naast ging.

Thijs van Dam (Ned) ziet zijn shoot-out gestopt worden door keeper Vincent Vanasch (Belgie) tijdens de finale tussen België en Nederland bij het WK Hockey. Foto: Koen Suyk

Victor Wegnez de schitterende driftkikker op het middenveld

Cultureel zijn er weinig grote verschillen, behalve dat de Belgen nou eenmaal bescheidenheid met zich meedragen en Nederlanders assertiever zijn. Speltechnisch zijn er wel andere opvattingen. België heeft de beste keeper en beste speler van de wereld achterin als fundament, Vincent Vanasch en Arthur van Doren. De Red Lions zijn er gek op om ballen hard de cirkel in te werken, die dan aangeraakt moeten worden. België speelt degelijker dan Nederland, het niveau wat België als team haalt ligt meestal op een gelijkmatiger niveau dan Oranje. Maar het piekniveau van Oranje is misschien hoger, en ook het spelconcept is anders.

Oranje wil met hun technische spelers aanvallen, domineren, met technisch en kort combinatiespel. Druk zetten. De ziel van België is naast hun twee kluisbewaarders achterin ook een speler als Victor Wegnez, de schitterende kleine driftkikker op het middenveld. De ziel van Nederland is iemand als Seve van Ass, die met zijn spillebeentjes en schijnbewegingen af en toe domineert als geen ander. Als hij vliegt, is hij een van de beste van de wereld. Alleen zijn de momenten dat hij daadwerkelijk op kan stijgen in dit Oranje nu nog te laag.

Mink van der Weerden scoort de 3-2 in de EK-finale. De drie leiders Mink van der Weerden (Ned), Seve van Ass (Ned) en Billy Bakker (Ned) gevangen in één beeld. Foto: Willem Vernes

Laatste keer in het Wagener Stadion was een epische comeback van Oranje

Hoe vaker de nummer 1 en 3 van de wereld elkaar in belangrijke wedstrijden tegenkomen, hoe groter en boeiender de rivaliteit zal worden. Het enige dat het spektakel nog kan gebruiken is wat extra peper, wat extra emotie. Maar als België de allergrootste wedstrijden (OS/WK) blijft winnen, komt dat extra laagje jaloezie en venijn vanzelf. De leerling heeft de ooit zo dominante leraar overvleugeld. Dat doet pijn.

Of neemt Oranje in Tokio revanche voor Rio?

Vrijdagavond om 20:00 ontmoeten de grootmachten, de wereldkampioen en de Europees kampioen, elkaar weer in het Wagener Stadion, in de halve finale van de Pro League. De laatste keer dat beide teams daar tegen elkaar speelden was in de finale van het EK 2017. Dat eindigde in een volle sprint langs de zijlijn van Mirco Pruyser, die na zijn 4-2 met beide armen in de lucht de Europese titel vierde.


1 Reactie

  1. brigittelootens

    Dit is een heel leuk artikel , heel juist verwoord, twee topploegen die steeds met een enorme sportieve rivaliteit tegenover elkaar staan en met een heel groot wederzijds respect! We kijken er weer enorm naar uit.


Wat vind jij? Praat mee...