Marloes Keetels: ‘Ik voel me steeds meer thuis in Oranje’

Marloes is de eerste Oranje Dame in de rubriek ‘Zonder bal en stick’, waarin de internationals openlijk vertellen over hun leven buiten de lijnen. We kennen Marloes vooral op het veld en van tv. Maar wie schuilt er achter die rustige spelverdeelster van Den Bosch en Oranje? Marloes aan het woord...

Studie en stress

‘Het eerste jaar van mijn studie was chaotisch. Eerst was ik in Utrecht uitgeloot voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen. Omdat ik veel van vreemde talen hou, koos ik maar voor Spaans. Maar ja, toen kwam ik in het Nederlands elftal. Zaten we drie dagen per week intern. En ik moest ook vier tentamens halen, dan kende ik een week van tevoren nog niks. Dat gaf wel veel stress.’

‘Het hockey ging daarin mee. Dat leek me niet de bedoeling. Ik heb geleerd hoeveel studie ik kan doen en toch goed kan hockeyen. Nu gaat het goed met Bedrijfskunde. Heb een fijne studieadviseur, en Rotterdam werkt heel goed mee. Dat had ik allemaal uitgezocht.’

Olympisch jaar

‘Volgend jaar zet ik m’n studie stop om me helemaal op de Spelen te richten. Fijn om een jaar echt vol voor de sport te kunnen gaan. Dat geeft wel minder stress. Dat je na de training ook echt rustig op de bank kunt gaan liggen en niet de boeken in moet. En die bank staat na Rotterdam voor dit jaar weer in Schijndel, bij m’n ouders. Die zijn blij dat hun jongste weer terug is, al zien ze me niet vaak.’

‘Om toch met m’n hoofd bezig te zijn ga ik een cursus Spaans volgen. Dat heeft ook een praktisch doel: als ik mee mag naar Argentinië voor de Hockey World League in december, dan wil ik met een paar teamgenoten het land door reizen. En dan wil ik ook kunnen communiceren met de mensen daar. Niet alleen ‘hola’ zeggen.’

Mentale stap

‘Iedereen weet; vergeleken met Jong Oranje is het Nederlands Elftal harder, sneller en sterker. Als ‘jonkie’ in Oranje krijg je meteen heel veel vertrouwen van je team en je coach. Je begint dus heel onbevangen. De hoge verwachtingen creëer je vooral zelf; je moet een keer gaan scoren, of nu moet je die bal vaker afpakken.’

‘Ik ben een rustige speler die het spel verdeelt. ‘Verdwijnen’ in het veld, dat kon mij vroeger makkelijk gebeuren. Ik heb dit nu beter onder controle. Ik zeg nu tegen mezelf: je wil iedere bal hebben. Niet letterlijk, maar dat ik uitstraal: ik sta vrij geef mij die bal maar. Dat zeg ik als ik op de bank zit voor ik erin ga, of als ik in de line-up sta.’

‘Ik heb last gehad van ongezonde spanning. Dan verstijfde ik, door alle aandacht van het grote publiek, televisie en je eigen verwachtingen. Door mentale training heb ik geleerd die druk van me af te zetten, kan ik rustiger worden door ademhaling. Of alleen op de bal te focussen. Dat is ook gewoon ervaring.’

‘Toch, als ik in dat oranje pakje sta, vind ik dat altijd weer spannend. Maakt niet uit tegen wie we spelen.’

Trots

‘Als ik aan het WK denk, krijg ik nog steeds zo’n glimlach. Ik wist al lang dat er een WK in Den Haag aan zat te komen, maar had nooit verwacht dat ik daar zou spelen. En dan… ben je opeens wereldkampioen! Als ik de filmpjes terug zie dan besef ik het… ik hoor bij het beste team van de wereld.’

‘Maar écht trots ben ik erop dat ik langzaam in het team groei en dat ik me meer thuis voel. Ik treed nog steeds niet echt naar de voorgrond, maar voel me relaxter. Zowel binnen als buiten het veld.’

‘Nee, ik denk niet: ik hoor bij de beste speelsters ter wereld. Er zitten ook heel goede spelers bij Argentinië. Typerend? Ja dat is wel een beetje mijn karakter. Ik heb er ook best lang over gedaan om te zeggen dat ik international ben.’

Geen hockey?

‘Als er geen hockey zou bestaan? Al m’n geld uitgeven aan reizen. Maar natuurlijk ook studeren – in normaal tempo – en lid worden van een studentenvereniging. Niet per se van het corps, hoewel dat gebruikelijk is onder hockeyers. Ik zou kijken wat me het meest aanspreekt.’

‘En ik had waarschijnlijk getennist, wel op een lager niveau dan ik nu hockey. Ik vind het leuker om met z’n allen te trainen en ergens voor te gaan. En ja, in m’n eentje vind ik te saai.’

Films en boeken

‘Op m’n vrije zaterdag ga ik het liefst naar de bioscoop. Filmkijken vind ik heel ontspannend. Zo’n donkere zaal, die hele beleving. Meestal ga ik met een vriendin. Of met m’n vriendje. Maar ik ga ook weleens alleen, helemaal niet erg. Favoriete film? Ik hou van bijna alles. Vooral van waargebeurde verhalen, zoals Entouchables en The wolf of wallstreet. Tot mijn grote spijt heb ik geen Pathé-pas meer.’

‘En ik hou ook heel erg van boeken lezen. Mijn favoriete schrijver is Camilla Läckberg, een Zweedse misdaadschrijver.’

Droom

‘Grootste droom? Ja standaardantwoord, maar goud halen in Rio. Ik heb meegedaan met de Jeugd Olympische Spelen in 2010 en kampioen geworden. Dat was zo gaaf! Die sfeer in het dorp en alles eromheen, dat wil ik ook bij de groten meemaken. Sindsdien is dit m’n grootste wens.’

Leven na hockey

‘Na hockey wil ik graag een tijdje in het buitenland wonen en werken: maakt niet zoveel uit waar. Iets bedrijfskundigs. Duidelijk he? Als ik maar in een stad als Londen kan wonen, werken en leven. En het lijkt me heel leuk om bijvoorbeeld voor Philips te werken. Het is internationaal, maar toch Brabants hè!’


Wat vind jij? Praat mee...