Delftse studentenvereniging DSHC heeft een aparte manier van rugnummering. Inmiddels zijn er in Heren 1 spelers te vinden met nummer 191, 201 en 217. Dat komt omdat iedere speler bij Heren 1, sinds seizoen 1979-1980, zijn eigen nummer krijgt. Zondag is het laatste nummer: 217, uitgereikt. ‘Je eigen nummer is een hele eer. Je krijgt hem als je start in de basis.’
Toen DSHC in het seizoen ’79-’80 promoveerde naar de Hoofdklasse, waren er ineens rugnummers verplicht. ‘Daar kwamen ze laat achter’, vertelt Heren-1 speler en commissaris Tophockey Joost van der Voort Maarschalk. ‘In de trein naar de eerste wedstrijd hebben ze toen nog met naald en draad hun nummers op hun shirts genaaid. Zij hielden uiteindelijk hun nummer: een traditie was geboren.’
Je eigen nummer moet je verdienen
Die traditie bleef behouden, waardoor de shirtnummering in de jaren behoorlijk opliep. ‘We zijn nu bij nummer 217, die is afgelopen zondag uitgereikt. De dames begonnen iets later met de traditie, bij hen zijn we nu bij nummer 153.’ Je eigen nummer krijg je niet zomaar: je moet het wel verdienen, legt Van der Voort Maarschalk uit. ‘Je krijgt je eigen nummer als je voor het eerst in de basis start. Dan overhandigt de coach jou je eigen shirt in de voorbespreking.’
‘Maar je moet wel een vaste waarde zijn in het team. Als je een keer invalt voor een geblesseerde speler krijg je natuurlijk niet meteen je eigen nummer.’ Lachend: ‘De coach laat dan soms de geblesseerde speler een halve minuut spelen zodat hij start in de basis, waarna hij gewisseld wordt voor de invaller.’
Hoe lager je nummer, hoe meer aanzien
Op het eerstvolgende TD, die DSHC 4 keer per jaar organiseert, worden de nieuwe rugnummers uitgebreid gevierd. De Delftse hockeyers zijn dan ook heel trots op hun eigen nummer. Van der Voort Maarschalk, die zelf nummer 201 draagt: ‘Hoe lager je nummer, hoe meer aanzien. Onze coach heeft bijvoorbeeld vroeger zelf ook bij DSHC gehockeyd, en draagt nog altijd met trots 134. Als we samen eten krijgt hij als eerst z’n bordje, want hij heeft het laagste nummer.’
Toestemming gevraagd
De nummers worden ook gebruikt bij onderlinge partijtjes. ‘We doen wel eens een toernooitje met alle nummers eindigend op 1, dus nu 191, 201 en 211, tegen de nummers eindigend op 2, enzovoorts.’ Toen de vereniging destijds bij de 3-tallige nummers aankwam, moest er wel toestemming gevraagd worden bij de KNHB, vertelt de commissaris tophockey. ‘Die kregen we toen, omdat het zo’n mooie traditie is.’
-1 tot -11?
In 1958 werd DSHC landskampioen. Een bijzonder moment in de geschiedenis van de vereniging, maar de spelers van toen hadden nog niet hun eigen nummer. ‘In 1998 heeft het bestuur hen alsnog hun nummers uitgereikt’, stelt Van der Voort Maarschalk. ‘Dat zijn de nummers -1 tot en met -11.’ Dat deze oude garde nog altijd verbonden is met de vereniging bleek uit een mail die de Heren 1 speler deze week kreeg. ‘De voorzitter van 1958 mailde ons dat hij het goed vond dat we zondag ons 1e punt hebben gepakt. Mooi toch?’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.