Waarom de Haagse samenwerking maar niet écht van de grond komt

HDM, Klein Zwitserland en HGC hadden grootse plannen om het Haagse tophockey een boost te geven. Er kwam een top-trainingslocatie, een gezamenlijk clubhuis, specialistische trainingen en zelfs een multifunctioneel trainingspark, maar zes jaar na de lancering van het plan is de voorlopige conclusie zuur: ‘Samen een cultuuromslag realiseren is tot nu toe een utopie gebleken.’

Terug naar het begin. Na het succesvolle WK in het voetbalstadion van ADO Den Haag in 2014 reserveerde de gemeente een bedrag van twee miljoen euro voor een nieuw te bouwen hockeystadion. Dat kwam er niet, maar een aantal kartrekkers van HDM, HGC en KZ smeedden wel plannen om met het geld een ander project op te zetten. Een project waarmee ze het hockey in de Haagse regio weer terug naar absoluut topniveau konden brengen, net zoals in de gloriejaren tachtig.

Een van de kartrekkers was Edwin van der Heide, oud-voorzitter van HDM. Met afgevaardigden van de drie verenigingen richtte hij een stichting op. Samen met de gemeente kocht de stichting de golfclub naast HDM uit en liet er een hypermodern,  duurzaam hockeyveld plaatsen. Het waterveld hoeft niet te worden besproeid en blijft nat van onderen dankzij sensoren die eronder doorlopen. Het clubhuis moest dienen als ontmoetingsplek en ruimte voor videoanalyses.

Een jaar geleden kwam daar ook nog een multifunctioneel trainingspark bij. De manier om sporters motorisch op verschillende manieren te laten ontwikkelen. Kortom: niet eenzijdig dezelfde sport doen, maar hockey bijvoorbeeld afwisselen met basketballen, badmintonnen, boksen of oefeningen als een bal werpen en vangen, over een parcours met obstakels lopen of voetballen op een veld met zes goals en een afwijkende bal.

Het Athletic Skills-track moet de brede motorische ontwikkeling stimuleren. Foto: Edwin van der Heide

Zes jaar later is Van der Heide nog altijd voorzitter van de stichting. ‘Mijn ultieme doel is altijd geweest om één sterk Haags team te formeren, bij zowel de mannen als de vrouwen, dat meedoet om de prijzen. Dat wil niet zeggen dat de clubs zelf geen eerste teams meer hebben, maar wel dat die misschien op een iets lager niveau spelen. Nu zie je dat zeker HGC en KZ, maar ook HDM buitenlanders en andere spelers van buitenaf aantrekken om het niveau omhoog te krikken. En zelfs dan lukt het niet of nauwelijks om het hoofd boven water te houden in de Hoofdklasse. Hoe mooi zou het zijn als je met de beste spelers uit Den Haag bovenin meedraait?’

Het frustreert Van der Heide dat de door hem zo gehoopte samenwerking maar niet echt van de grond komt. ‘De onderlinge gesprekken zijn er. Al jarenlang zelfs. Maar keer op keer drukken de clubs niet door. Ze snappen het belang, alleen al uit financieel oogpunt. Qua sponsoring vissen we allemaal in dezelfde vijver. Dankzij geldschieters gaat het voorlopig goed met het bekostigen van de eerste teams, maar wat als dat ophoudt?’

Volgens Van der Heide vormen ook de bestuurlijke wisselingen een probleem om er een succes van te maken. ‘In de jaren dat ik betrokken ben, heb ik al zoveel voorzitters zien komen en gaan. Zij leven in de waan van de dag in plaats van een visie te hebben en vol te houden. Met de voorzitters vormen we het bestuur van onze stichting. Maandelijks vergaderen we. Dat klinkt voortvarend, maar het schiet totaal niet op. Zolang de clubs financieel niet aan lager wal staan of op een lager niveau spelen dan gewenst, verandert dat waarschijnlijk niet.’

Ondanks de faciliteiten komt de Haagse samenwerking nog maar matig van de grond. Foto: Edwin van der Heide

Potentie… en utopie

Helemaal onbenut wordt het complex niet. Zo maakt hockeyschool Panasj, van onder meer de net bij HDM gestopte Pien van Nes, er volop gebruik van. Dat geldt eveneens voor HGC JO18-1. Ook vinden er onderlinge jeugdwedstrijden plaats. De plaatselijke bridgeclub huurt het clubhuis een aantal keer per week, zodat de exploitatiekosten zo goed als gedekt zijn.

Er zit zoveel meer potentie in, meent Van der Heide. ‘Na dit jaar houd ik ermee op. Dan is het echt aan de clubs om het op te pakken. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat je Haags talent hier houdt als je investeert in een cluboverstijgende samenwerking. Als ze het goed aanpakken, staat er binnen nu en vijf jaar een team dat play-offs speelt. Maar eerlijk gezegd heb ik er een hard hoofd in. Samen een cultuuromslag realiseren is tot nu toe een utopie gebleken.’


3 Reacties

  1. JacquesBrinkman

    Flexibiliteit en samenwerking zijn de sleutelwoorden voor toekomst bestendige clubs. Niet praten, maar doen. Hockeysport heeft al veel te lang achterover geleund. Teruglopende ledenaantallen en meer uitstroom vragen om actie. Bovenstaand artikel geeft aan dat urgentie blijkbaar nog steeds niet gevoeld wordt.

  2. robdux

    Verenigingen denken vaak alleen de top te kunnen halen. Helaas lukt dat niet altijd. Veel bestuurders in hockeyland gaan voor eigenbelang. Dat zie je ook in hockeystad Breda, regio Enschede etc. Die clubs zitten niet te wachten op een fusie. Neemt niet weg dat 5 van de 6 eerste teams van deze Haagse verenigingen hoofdklasse spelen. Dat is toch wel knap.

  3. Mark Bouwman

    Is inderdaad zonde dat er nog steeds geen modus te vinden is om twee Haagse topteams (M/V) te creëren bestaande uit HDM HCKZ HGC en de drie clubs verder te laten voortbestaan. Met een stuk gecentraliseerde gemeenschappelijke opleiding. Nieuwe tijden.


Wat vind jij? Praat mee...