Het Spelregelantwoord: wanneer je afstand moet houden in de zaal

In de spelregelvraag van de afgelopen week zagen we de zaalmannen van Oostenrijk een vrije bal nemen. Die ging namelijk van de ene naar de andere Oostenrijker, die binnen drie meter van de bal stond. Moest je daar iets mee als scheidsrechter?

In dit geval niet, stelt Stefan Her, afgelopen weekend nog actief als scheidsrechter in de Hoofdklasse indoor. ‘Het lijkt erop dat hier een overtreding wordt gemaakt maar dat is niet zo. Je ziet hier namelijk een verdedigende spelhervatting op de helft van Oostenrijk.’

‘Voor een verdedigende spelhervatting op de eigen helft geldt dat alléén de tegenstander minimaal drie meter afstand moet nemen. De teamgenoten mogen dus binnen deze afstand staan. In deze situatie moeten de Duitse aanvallers (de spelers in het zwart) drie meter afstand nemen. De spelhervatting mag natuurlijk met een self-pass of push genomen worden.’

 

Op de helft van de tegenstander

Als deze situatie zich voordoet op de helft van de tegenstander, dan is het een ander verhaal. Dan moeten álle spelers, dus ook medespelers, de drie meter afstand in acht houden.

En wanneer daar een spelhervatting snel wordt genomen, spelers geen tijd hebben gehad om weg te komen én niet deelnemen aan het spel? ‘Dan kun je gewoon door laten spelen. Maar zodra de spelers tijd hebben om afstand te nemen, dan moet iedereen op drie meter staan.’


Wat vind jij? Praat mee...