Tot ziens, corona-coördinator? ‘Geen idee dat het zo intens zou zijn’

Door de versoepelingen keert het leven op de hockeyclubs weer terug naar het oude normaal. De rol van de honderden corona-coördinatoren bij de verenigingen is daarmee op dit moment zo goed als uitgespeeld. Dat geldt ook voor Michiel Schröder, die deze rol vervulde bij Berkel-Enschot. Al staat hij wel stand-by in deze nieuwe periode.

Natuurlijk hing Schröder, tevens vice-voorzitter van de Brabantse club, dinsdagavond ook aan de lippen van minister Ernst Kuipers. Hopend dat de versoepelingen inderdaad plaats zouden vinden. ‘Mooi dat bevestigd is dat de boel weer opent gaat. Maar ik hoop wel dat mensen rekening met elkaar blijven houden.’

Het zijn woorden die passen bij de functie, die hij de afgelopen twee jaar had. Hij was de eerste – wellicht de laatste – corona-coördinator in de bijna vijftigjarige historie van Berkel-Enschot. We bezochten Schröder aan het begin van de corona-periode in mei 2020 op zijn vereniging.

Het complex, waar net weer mocht worden getraind, was destijds voorzien van looproutes, de fietsenstalling was met linten afgezet. De parkeerplaats was niet beschikbaar voor auto’s. Er was een heuse ‘ontvangst-’ en ‘vertrekzone’. En hesjes werden niet op het veld gedragen, maar door toezichthouders.

Michiel Schröder, die nu weer gewoon vice-voorzitter is van Berkel-Enschot. Foto: Michiel Schröder

‘Een andere tijd’, blikt Schröder terug. ‘Vooral in de beginmaanden van het virus waren we constant bezig met het aanpassen van ons beleid. Ik was bij ons op de club degene die de landelijke protocollen vertaalde naar onze vereniging. Er waren standaardregels – anderhalve meter enzo – die je zo kon overnemen uit documentatie van de overheid. Maar dan moet je ze ook nog toepassen op je eigen situatie. Zoals de looproutes, de aankomst, de materialen, toegang tot wc’s.’

Zo’n looproute, waarin een team op afstand achter elkaar van het complex sjokt. Zo’n wrang gezicht. Michiel Schröder, corona-coördinator Berkel-Enschot

‘Het was lastig en ook wel frustrerend om alles zo vaak aan te moeten passen. Leden raakten – en dat begrijp ik heel goed – soms het spoor even bijster. Het was veel, vaak en ongewoon. Zo’n looproute, waarin een team op afstand achter elkaar van het complex sjokt. Zo’n wrang gezicht. Het moest helaas zo. Maar dat wil je natuurlijk helemaal niet.’

Ouders als toezichthouders bij het hek

Een ander heikel punt was het vinden van vrijwilligers, die à la minute nodig waren. ‘Je hebt opeens meer mensen nodig om je organisatie draaiende te houden. Ga maar eens week in, week uit ouders vinden die aan het hek willen staan als toezichthouder. Zij hielden bij wie er op training was en voorkwamen dat andere ouders het complex opkwamen. Uiteindelijk val je toch terug op hetzelfde groepje. En zijn het steeds dezelfde mensen die hun snor drukken.’

Het was dus meer dan nodig, die rol van corona-coördinator. ‘Al had ik toen het gedoe allemaal begon, twee jaar geleden, geen enkel idee hoe intens en langdurig het zou zijn. Als er iets in maart niet kon doorgaan, verplaatsten we het naar mei. Zo dachten we. Dat het over twee maanden allemaal wel weer kon.’

Feest bij Berkel-Enschot na het kampioenschap van heren 1 in 2019. Foto: Michiel Schröder

Een korte, veelzeggende stilte. ‘Nou, mooi niet. We hebben onszelf constant aangepast en de regelgeving vanuit de autoriteiten gevolgd. Schaarden ons heel bewust achter het beleid. Na elke persconferentie staken we als bestuur de koppen bijeen. Wat moeten we nu veranderen? Natuurlijk met het doel om iedereen zo veel mogelijk aan het hockeyen te houden.’

‘Weet je wat het stomme was? Je maakt een protocol, waarvan je eigenlijk al weet dat het niet voor honderd procent uitvoerbaar is. Afgelopen september bijvoorbeeld. Het seizoen begon net, de club was weer open. Hockey, zon, biertje. Ja, we hadden iemand rondlopen die mensen weer op het afstand houden. Maar soms moet je ook een oogje dichtknijpen. Het werkzaam en leefbaar maken.’

Looproutes, een verplicht nummertje op vele clubs. Foto: Willem Vernes

De hulplijn van de club

Schröder was ook de ‘corona-hulplijn’ van Berkel-Enschot. ‘Omdat ik die regels op papier zette, wist ik precies hoe het zat. Pietje zit ons team en is positief getest, wat betekent dat? Dat soort vragen kwam geregeld binnen.We probeerden zo goed mogelijk in de informatie te voorzien. Mensen vinden het soms ook fijn om even iemand te spreken in plaats van een document door te nemen.’ Lachend: ‘Of ze nemen niet de moeite, dat kan natuurlijk ook.’

Ook bij Berkel-Enschot sloeg de corona-moeheid toe. ‘Dat merk je aan alles. Weer geen publiek, weer niet het clubhuis in. Als ik eerlijk ben, heb ik daar zelf ook last van gehad. Het volgende protocol. Weer alle bordjes aanpassen… De communicatie die iets trager op gang kwam. We leefden toe naar vrijheid, die er nu gelukkig komt.’

De parkeerplaats en fietsenstalling zijn gewoon weer in gebruik. De bordjes van de looproutes en de linten zijn weggegooid. De ontvangst- en vertrekzone opgeheven. Hesjes worden – als vanouds – alleen binnen de lijnen gedragen. Protocollen hoeven niet meer te worden getikt.

In april 2020: hockeyen in afgezet gebied bij Westerpark. Foto: Koen Suyk

De slag om de arm

Dus ja, Schröders corona-taken zitten er zo goed als op. Al kleeft daar wel een ‘maar’ aan vast. ‘Als club moeten we wel aandacht houden voor de regels die er nog wel zijn. En voor de onderlinge verschillen. Niet iedereen zal elkaar weer om de nek willen vliegen. Het virus is er nog steeds. Daar moeten we alert op blijven. Dus laten we zeggen ik nu op stand-by sta. Daar ben ik al heel blij mee.’


Wat vind jij? Praat mee...