Belgisch aanvoerder Briels kon niet blijer zijn met terugkeer

‘Als je vanuit de auto al die mensen met een hockeystickje op hun fietsje ziet. Hockey lééft hier gewoon zo in Nederland. Het is echt keileuk om hier weer te spelen’, zegt Thomas Briels (30), die na twee seizoenen bij het Belgische Dragons alweer is teruggekeerd bij Oranje-Rood in Eindhoven.

Misschien had de sterke Belgische aanvoerder zijn rentree in Nederland anders voorgesteld. Maar het lijkt hem na de eerste overwinning van het seizoen tegen Den Bosch (3-1) niet te deren dat zijn team zo stroef begon aan de competitie. Hij straalt na de wedstrijd en is blij om zich weer onder te dompelen in de Nederlandse hockeycultuur. ‘Dit was voor ons een superbelangrijke wedstrijd. De defensieve structuur stond beter. Het is ook mooi dat het niet meteen loopt, maar dat we met elkaar moeten knokken. Dat is topsport’, zegt de Belgische captain van de Red Lions, die eerder zeven seizoenen voor Oranje-Zwart speelde in Eindhoven en toen in 2014 en 2015 landskampioen werd.

‘Het is juist leuk om weer in de beste competitie van de wereld te spelen. Je moet hier elke week op topniveau zijn om te winnen. Dat spreekt me juist aan. In België wonnen we wedstrijden soms op tachtig procent. Hier moet je elke wedstrijd honderd procent fit en scherp zijn. Dit Oranje-Rood is weer een heel nieuw team, in vergelijking met het team waarmee ik speelde. Een paar jongens spelen op een andere positie. Iedereen zoekt zijn plekje.’

Thomas Briels in actie tegen Den Bosch (3-1). Foto: Erwin Goossens

De manier waarop Nederlanders het hockey beleven, is iets waar Briels niet snel over uitgepraat raakt. ‘Twee jaar geleden wonnen we in België de halve finales van de play-offs om het Belgisch landskampioenschap van Braxgata. Over twee wedstrijden werd het 10-0. 6-0 en 4-0. Twee ploegen uit Antwerpen tegen elkaar. Dus de volgende dag kocht ik de krant de Gazet van Antwerpen. Stonden er drie alinea’s in de krant. Het gaat wel beter met het hockey in België en er zijn ook steeds meer mensen die er hockeyen, maar het is echt nog niet te vergelijken met Nederland. Dan weet je gewoon dat als de play-offs eraan komen, dat mensen in Eindhoven in de supermarkt erover beginnen tegen je. Dan begint het nog meer te leven.’

Het is knap hoe Briels – een kleine maand na de verloren EK-finale – reageert over vragen op de grote teleurstelling die hij en zijn teamgenoten moesten verwerken na het EK. Na een 0-5 overwinning in de poulefase, verloren de Belgen de finale van Oranje met 4-2, na een 0-2 voorsprong. Een zege had het eerste Europees kampioenschap voor een Belgisch sportteam betekend sinds 1913 (!), toen de Belgische ijshockeyers zich Europees kampioen mochten noemen. Briels blijkt prima te kunnen relativeren.

‘We hebben een supermooie zomer gehad. We hebben drie maanden keihard getraind. Drie weken in Zuid-Afrika gezeten voor de Hockey World League. We hebben mooi hockey laten zien, ook tijdens het EK. Alleen het laatste half uur van de zomer hebben we het af laten weten. Hoe dat kan is moeilijk te verklaren. Robbert Kemperman maakt zo’n wereldgoal. Dan gaat het publiek erachter staan en krijgen die jongens vleugels. Op zo’n situatie kun je als team ook niet trainen. Dat is ook het mooie aan onze sport. Het was heel zuur voor ons. Maar het was ook een heel vette finale. Het was pure promotie voor de hockeysport. Ik zie die tienduizend man nog uit hun dak gaan bij die goal van Kemperman. Dat was ook cool om mee te maken. Ik denk dat als we die wedstrijd ergens anders hadden gespeeld, we misschien hadden kunnen winnen.’


Wat vind jij? Praat mee...