Waarom de Nederlandse mannen nog nooit het WK-21 wonnen

‘We’ werden twee keer tweede. Pakten ook tweemaal brons. Maar nog nooit wonnen de Nederlandse mannen het WK onder 21 jaar. Met drie kenners gaan we op zoek naar een verklaring voor de ontbrekende beker in de prijzenkast van de KNHB. 

‘Toen we klaar waren op het WK, waren we klaar om een WK te spelen.’

Het is een bijna Cruijffiaanse zin, die Eric Verboom door de telefoon slingert. De Brabander was in 2016 bondscoach bij Jong Oranje, dat zevende werd op het WK in India. Een teleurstellend resultaat, zeker als je kijkt naar de selectie. Die herbergt het geraamte van het Nederlands elftal van nu. Jorrit Croon, Thierry Brinkman, Jonas de Geus en Jip Janssen, om er maar een paar te noemen. 

‘Lars Balk zat er ook bij’, vertelt Verboom. ‘Alleen heeft hij bijna het hele toernooi ziek in bed gelegen. Aan de kwaliteit van de groep lag het echt niet. Ik denk dat er later wel tien zijn doorgestroomd naar Oranje. Het allermoeilijkste was om van achttien jonge spelers van allemaal verschillende clubs een eenheid te vormen. Daarvoor hadden we simpelweg veel te weinig tijd.’

Daar komen we weer terug bij die eerste zin. ‘Je moet elkaar leren kennen als groep. Goede gesprekken hebben, samen blij zijn, teleurstellingen meemaken, een keertje oorlog met elkaar hebben. Er was te weinig tijd om een echte hiërarchie te laten ontstaan. De laatste WK’s beginnen vrijwel direct na het hoofdklasseweekend. De aanloop daar naartoe was voor onze, toch vrij talentvolle, groep veel te kort. Er was een vierlandentoernooi in Spanje, waar we graag aan mee hadden gedaan. Maar ja, dat paste niet in het hoofdklasseprogramma.’

Eric Verboom na de verloren kwartfinale op het WK onder 21 jaar met Terrance Pieters, Thijs van Dam en Thierry Brinkman. Foto: Koen Suyk

‘Duitsers met bovenarmen, zo breed als bovenbenen’

Dit jaar belandde Jong Oranje in dezelfde situatie. Er werd vorige maand een oefentoernooi gehouden in Johor, ook in Maleisië. Terwijl de jeugdinternationals van bondscoach Jesse Mahieu nog keurig hun wedstrijden afwerkten in de Tulp Hoofdklasse, speelden hun concurrenten van Duitsland – dat het toernooi won -, India en Australië al om een beker. 

‘Door het programma in de Hoofdklasse hebben wij die luxe niet om meer tijd te pakken’, onderstreept Joost van Geel, prestatiemanager bij de KNHB. ‘Het is natuurlijk een opvallend gegeven dat Nederland dit toernooi nog nooit gewonnen heeft. Dat ligt niet alleen aan de beperkte aanlooptijd. Een factor is bijvoorbeeld ook de fysieke ontwikkeling en de focus daarop. Op deze leeftijd – tot 21 jaar – tekent zich dat al af. Wij zijn als Nederland meer technisch en tactisch gericht, al zijn we wel bezig met een flinke inhaalslag. We zullen het nooit op fysiek winnen, maar willen het er ook niet op verliezen.’

Australië ontbrak door corona-restricties op het vorige WK, in 2021. Maar daar was wel een ander land dat fysiek de aandacht op zich vestigde, namelijk verliezend finalist Duitsland. ‘Die hadden een paar heel grote jongens mee’, stelt Michiel van der Struijk, de eindverantwoordelijke op dat toernooi. ‘Met bovenarmen die net zo breed waren als mijn bovenbenen. Echt ongelofelijk, die hadden duidelijk langer in het krachthonk gezeten. Wij hadden wel lange jongens mee, zoals Justen Blok. Maar die was een stuk tengerder. Dat fysieke deel moet je niet heilig verklaren. Van die grote Duitsers is er bij mijn weten nog niet eentje echt doorgebroken bij de nationale ploeg.’

Deceptie bij Luke Dommershuijzen en Olivier Hortensius na het verlies tegen Argentinië op het vorige WK. Foto: Worldsportpics/Adimazes

Straatvechtersmentaliteit

Duitsland is de recordkampioen op het WK onder 21 jaar. Liefst zes van de dertien titels gingen naar onze oosterburen. Van der Struijk: ‘Over het algemeen genomen zijn Duitse ploegen heel stabiel en spelen ze vrij sober. Ze leunen op uitstekende basisvaardigheden. Hun afspraken zijn vaak wat duidelijker dan bij Nederlandse teams. In ons spel zitten meer hoge pieken en diepere dalen. Dan kan je een heel goed toernooi spelen – wat we deden – maar op een ontzettend ongelukkige manier uitgeschakeld worden.’

Dat gebeurde het vorige Jong Oranje in de kwartfinales tegen de latere winnaar Argentinië. Een editie eerder liet India z’n naam graveren op de beker. Van Geel: ‘In sommige landen is overleven en opgroeien in de maatschappij een ander thema dan bij ons. Die achtergronden brengen andere culturele waarden, en ook verschillende opvoedkundige uitgangspunten met zich mee. Dat merk je ook in het veld, winnen krijgt dan een andere lading.’ 

‘Ik wil niet iedereen over een kam scheren. Maar in die landen is het vaak wel even anders opgroeien dan in Amsterdam-Zuid, met een scootertje voor de deur’, lacht Van der Struijk. ‘Die straatvechtersmentaliteit kwam op ons WK echt naar boven, bij de Argentijnen. Opstootjes waren in hun wedstrijden geen uitzondering. Ze gingen in de halve finale tegen Frankrijk echt met hun tegenstanders op de vuist. Dat vechten – letterlijk en figuurlijk – zit er bij hen meer in. Net als het gegeven dat het niet altijd mooi hoeft. Dat vinden we in Nederland – terecht of niet – altijd een beetje lastig.’

Thierry Brinkman en Nicki Leijs pakten met Jong Oranje in 2013 de laatste medaille op een WK. Foto: Worldsportpics/Stanislas Brochier

De kansen in de competitie

‘We hebben vaak prachtige talenten’, stelt Verboom. ‘Maar door de aanwezigheid van veel buitenlandse spelers in de competitie komt niet iedereen tot wasdom. Omdat de aantrekkingskracht van de Hoofdklasse zo groot is, kiezen clubs eerder voor – pak ‘m beet – de laatste man van Spanje, dan voor een jonge vent. Daarom is het extra mooi dat iemand als Timo Boers wel op die plek staat bij Den Bosch. Hij krijgt het vertrouwen. Ik kan geen cijfers overhandigen, maar ik denk dat in andere toplanden de concurrentie minder groot is. En jonge spelers dus eerder minuten maken op het hoogste niveau. Het is bijvoorbeeld hartstikke zonde dat onze keepers niet wekelijks in de goal staan in de Hoofdklasse.’

De drie kenners zijn het erover eens dat het wel een keer tijd wordt dat Nederland op de bovenste tree van het podium staat op het WK. ‘Ook deze keer geloof ik erin. Er staat een schitterende groep, die hoge ogen kan gooien’, zegt Verboom. ‘Maar dat zeiden we de afgelopen toernooien ook. Ik hoop vooral dat de groep elkaar goed genoeg kent om samen door lastige momenten heen te komen. En ook als ze hier niet succesvol zijn, kan het later nog goedkomen. Kijk maar naar de jongens van ons jeugd-WK.’

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.


2 Reacties

  1. lenny-baker

    Leuk als je dit WK wint, maar belangrijker is dat we dit als opleidingstoernooi zien.

    1. SanderVerkeij

      Leren winnen is wellicht een van de belangrijkste opleidingspunten bij de mannen.


Wat vind jij? Praat mee...