Goedegebuure: ‘Betrek ons bij de toekomst van het zaalhockey’

De Oranje-zaalhockeyheren hebben beneden verwachting gepresteerd tijdens het EK Indoor in Praag. Met degradatie tot gevolg. De 28-jarige doelman van Nederland, Laurens Goedegebuure, hangt zijn internationale zaalhockeystick aan de wilgen. En dat doen ook Tigges, Kranstauber en De Wert. Maar dat deze jongens bij het zaalhockey betrokken willen blijven, staat buiten kijf.

Na het verloren duel tegen de Zwitsers, is een groep oudere jongens een hapje met elkaar gaan eten. Aan tafel ging het niet alleen over het toernooi, maar ook over de  toekomst. Goedegebuure: ‘Het zaalhockey hangt – in ieder geval het Nederlands team – teveel af van 5 jongens, zoals Robert (Tigges, red.), Teun (Rohof, red.), Sjoerd (de Wert, red.), Timmo (Kranstauber) en ik. Van deze 5 stoppen er 4.’

Teun Rohof is de enige van de ‘oudgedienden’ die volgens Goedegebuure de knoop over stoppen of doorgaan, nog niet heeft doorgehakt: ‘Die keuze moet hij niet voor hem laten maken, dat moet hij zelf doen. En zich vooral niet laten leiden door de emotie van het moment.’

Van waarde voor het veld

Nu de Oranje-zaalhockeyers zijn gedegradeerd naar de B-divisie, en het bovendien onduidelijk is of er een volgend WK komt, is de toekomst van het Nederlandse zaalhockey ongewis. Goedegebuure vindt met name dat dat laatste geen rol van betekenis mag spelen. ‘Ik denk dat er goed moet worden gekeken welke stappen er nodig zijn. De mensen die al heel lang in het systeem zitten, zoals wij, blijven heel graag betrokken bij het zaalhockey. We hebben afgelopen jaren gezien dat jonge jongens EK’s en interlands kunnen spelen. Met genoeg talent en heel veel inzet doen die al heel snel internationale ervaring op. Dat is buiten op het veld van grote waarde.’

Over zijn persoonlijke redenen om te stoppen is Goedegebuure duidelijk. ‘Het is niet zo dat ik wil stoppen, omdat ik niet meer kan, maar ik heb een gezin. Ik heb 2 kindjes, en het is mooi geweest zo. Ik heb het 6 jaar met heel veel plezier gedaan met heel veel toewijding. En dat is ook wat Nederland nodig heeft, meer van dit soort jongens. Als we met meer toewijding gaan zaalhockeyen, dan kunnen we het een stuk beter.

Degradatie doet meeste pijn

Dat het op dit Europees Kampioenschap aan toewijding ontbrak, lijkt met die mix van ervaring en gepassioneerde jongeren niet aan de orde. Waar is de degradatie dan wel aan is toe te schrijven? ‘We hadden het er net aan tafel over: we moeten ook naar onszelf kijken, iedereen. We hebben allemaal wel steekjes laten vallen en ergens klopte het niet. Het is een enorme deceptie. Ik kwam hier echt heen om Europees Kampioen te worden. En dat je eruit gaat met een degradatie, dat doet het meeste pijn.’

Bij het woord ‘pijn’ gaan de gedachten van Goedegebuure onherroepelijk terug naar die wedstrijd van zaterdag. ‘We verloren van Tsjechië. Althans, we verloren van de regels. Ik kan 1000 keer die video’s terugkijken en de stopwatch erbij pakken. Dat de tijd stilstond en dat we met 4 man op hun helft stonden. En voordat zij hem nemen zij al met een speler op onze helft stonden… Er gaat zoveel mis. Er is duidelijk iets mis met de reglementen. Mijn doel werd ons door de neus geboord.’

Gebrek aan patronen

Maar zoals de Oranje-doelman al aangaf, was het niet alleen te wijten aan externe factoren. ‘Los van de eerste wedstrijd hebben we niet veel gescoord. Met de groep die wij hebben, met een aantal zeer talentvolle spelers, denk ik dat wij offensiever hadden kunnen spelen. Natuurlijk, als de tegenstander de bal heeft, moet je defensief spelen. Dat is zaalhockey. Vorig jaar stond je met een man minder en was er veel meer ruimte op het veld. Toén konden we counteren. Nu hadden we veel meer patronen kunnen oefenen.’

‘Natuurlijk: we zijn met 6 of 7 wereldkampioenen deze kant op gekomen. Maar we hebben uiteindelijk te weinig tijd gestopt in het eigen maken van die patronen.’

Jong genoeg

Wat ook de precieze reden is voor de degradatie, voor Goedegebuure stond het al vast. ‘Wat het resultaat ook zou zijn geweest, ik was gestopt. Toen ik naar de laatste training in Almere ging, wist ik: dit is de laatste keer Almere. Toen ik vanochtend mijn shirt aantrok, dacht ik; dit is de laatste keer dat ik dit shirt aantrek. Ik blijf absoluut nog heel lang hockeyen, ik ben nog jong genoeg om heel lang op het veld door te gaan. En ook in de zaal.’

Lees ook:


Wat vind jij? Praat mee...