Gemengde gevoelens bij introductie Promotieklasse

De hockeybond voert vanaf het seizoen 2018/2019 een nieuwe Promotieklasse in. Deze klasse moet voor een betere aansluiting met de Hoofdklasse zorgen en talenten meer kansen geven om zich te ontwikkelen. Hockey.nl peilde de reacties op de competitiewijziging in de hockeywereld.

Saskia van Duivenboden, aanvoerster van Overgangsklasser Nijmegen:

‘Wij vinden het een heel goede zaak dat de Promotieklasse er komt. Ik denk dat je inderdaad een sterkere competitie krijgt als je de betere ploegen uit de twee Overgangsklassen samenvoegt. Die klasse komt dan qua niveau dichter tegen de Hoofdklasse aan te zitten.

Een groot pluspunt is ook het feit dat de kampioen als beloning direct promoveert naar de Hoofdklasse. Wij staan nu bovenaan in de Overgangsklasse. Als we kampioen worden, hebben we eigenlijk nog niks. Om te promoveren moeten we eerst de play-offs nog winnen. Lukt dat niet, dan heb je eigenlijk een jaar voor niks gespeeld.

Wij zijn een aantal jaren geleden, toen er een promotiepoule was, rechtstreeks gepromoveerd naar de Hoofdklasse. Wij hebben er dus goede herinneringen aan. Al hoop ik natuurlijk dat wij in 2018 niet in de Promotieklasse spelen, maar dan nog in de Hoofdklasse zitten.’

Bastiaan Bunnik, coach van Overgangsklasser Klein Zwitserland (dames):

‘Ik heb een dubbel gevoel bij de nieuwe Promotieklasse. Aan de ene kant is het voor onze ploeg interessant, gezien onze huidige positie (vierde plek in Overgangsklasse poule B, red.). Soms spelen we nu wedstrijden tegen degradatiekandidaten, die op halve kracht te winnen zijn. Met de Promotieklasse moet je constant op niveau zijn. Op lange termijn worden spelers daar beter van, zeker de wat jongere spelers.

Aan de andere kant: teams die de Promotieklasse mislopen, zijn eigenlijk direct de pineut. Overgangsklassers uit het noordoosten van het land zitten allemaal wat lager in de stand en zullen waarschijnlijk de boot missen. Voor talentvolle spelers uit die regio is het dan interessanter om naar Utrecht of Almere te gaan. In wezen verplaatst het gat tussen de Hoofdklasse en de Overgangsklasse zich naar het gebied tussen de nieuwe Promotieklasse en de Overgangsklasse.

Volgend seizoen wordt wel heel gaaf. Iedereen gaat alle zeilen bijzetten om naar die Promotieklasse te komen, omdat dat dat voor elke club essentieel is. Het mislopen ervan voelt voor elk team gewoon als degradatie.Dat kan heel spannend worden tot het einde.’

Maarten Verhaar, voorzitter van hdm (heren in Overgangsklasse, dames in Hoofdklasse):

‘Ik ben er zeker blij mee! Zelf heb ik ook een rol gespeeld in de totstandkoming van de Promotieklasse via ons hockeyplatform. Er werd aan ons gevraagd hoe wij denken dat de Overgangsklasse gelijkwaardiger kan worden. Uiteindelijk is deze variant gekozen en als club zijn wij zeer tevreden. Een gelijke tegenstand is voordelig voor alle ploegen. Je ziet namelijk in de Overgangsklasse een te groot verschil tussen het linkerrijtje en het rechterrijtje. Dan is zo’n oplossing het meest interessant om de competitie spannender te maken. Natuurlijk willen we dit jaar de Hoofdklasse halen. Maar mocht dat niet gebeuren, dan kunnen wij ons zeker ontwikkelen in de Promotieklasse om alsnog naar de hoogste divisie te gaan.’

Rob Haantjes, coach van overgangsklasser Tilburg (dames):

‘Dit is zeker een injectie die de Overgangsklasse nodig heeft. Ik ben een groot voorstander van een scherper concurrentieveld in de divisies onder de Hoofdklasse. Wij staan zelf op een mindere positie, maar nog steeds vinden wij het een goed concept.  Ik heb namelijk zelf de oude kampioenspoule van dichtbij mee mogen maken. Teams die buiten de boot vielen, waren toen minder te spreken over het initiatief en vice versa.

Zo verloren we afgelopen weekend en staan we nu achtste, maar we waren dan niet opeens laaiend enthousiast geweest als we hadden gewonnen en vijfde stonden. Voor een club als Tilburg is het een extra stimulans om wat meer vooruit te kijken, met meer focus op talenten.’

Rein van Eijk, coach van overgangsklasser Voordaan (Heren):

‘Het is een goede keuze om de concurrentie en weerstand in het Nederlandse hockey te verhogen. Ik ben dan ook blij dat er zo veel moeite wordt gedaan om de competitie om te gooien.  De enige kanttekening die ik heb bij de huidige opzet is het feit dat de verdeling gebaseerd is op een momentopname.

Als je de Promotieklasse op basis van één seizoen verdeelt, dan zou het voor clubs lonen om eenmalig het verenigingsbudget flink omhoog te gooien. En niet elke club kan dat zomaar. In het internationale hockey werkt men ook vaker met cijfers van de jaren ervoor. Op basis daarvan kan je een veel betere verdeling maken. Bijvoorbeeld: dit seizoen verloopt bij ons heel stroef, mede door vele blessures in ons team. Moet je je voorstellen dat de verdeling na dit jaar zou plaatsvinden. Dan doet de verdeling van de competitie helemaal geen recht aan onze spelersgroep. Op basis van de afgelopen jaren horen wij bij de beste twintig herenteams van Nederland, want de afgelopen jaren hebben wij ook in de Hoofdklasse gespeeld.’

Roel Stofmeel, coach van eersteklasser Zwolle (dames):

‘Een goede ontwikkeling, vind ik. Als je naar de uitslagen van de afgelopen jaren kijkt, dan zijn er weinig verrassingen te zien. Ook een soort scheiding tussen de top zes en de onderste zes bijna. Nu krijg je hopelijk 22 wedstrijden op niveau voor elke ploeg. Het is ook goed voor de huidige Eerste Klasse. Vaak is er een top drie die eruit spring, maar in de Overgangsklasse te weinig weerstand kan bieden. De doorstroming zou iets makkelijker moeten worden.

Ik ben wel benieuwd hoe de veranderingen uitpakken voor de regio noord-oost Nederland. Bijna alle clubs uit die regio maken momenteel weinig kans om de Promotieklasse te halen, gezien de stand nu. Dat is een probleem op korte termijn. Mogelijk trekken op lange termijn talentvolle hockeyers sneller weg naar clubs die wel in de Promotieklasse spelen. Dan raken de club nog verder achterop.’