Lars Balk, Kampong-boegbeeld met de Dom om z’n arm

Hij is niet te missen. Die spierwitte band met de korenblauwe, ietwat futuristische Domtoren erop. Strak zit-ie, om de linkerbovenarm van Lars Balk, sinds dit seizoen aanvoerder van Kampong.

Balk denkt terug aan een zomeravond in augustus. Hij was net teruggekomen van de zo teleurstellend verlopen Olympische Spelen en zijn daaropvolgende vakantie. Na een training werd hij bij coach Roelant Oltmans en diens assistent Alex Verga geroepen.

Daar kwam de vraag die Balk nog niet verwachtte. Of hij de nieuwe captain van Kampong wilde zijn. ‘Daar zeg ik geen nee tegen. Ik was supertrots dat ze dat aan mij vroegen. Van zo’n club de aanvoerder zijn, dat is heel bijzonder.’

Een dikke glimlach. En meteen op serieuze toon: ‘maar ik ga me niet anders gedragen, hoor.’

Voorop in de strijd tegen Bloemendaal, de topper die Kampong met 2-0 verloor. Foto: Koen Suyk

De band die van arm tot arm ging

Vorig seizoen ging de band bij Kampong geregeld van arm tot arm. Sander de Wijn droeg ‘m, maar raakte geblesseerd. Vervolgens kregen keeper David Harte, Robbert Kemperman en ook Balk afwisselend de band om. ‘Ze vonden dat ik er nu klaar voor was. Ik zit al wat langer bij de club, ben inmiddels iets ouder en heb een goede positie in het team tussen oud en jong.’

‘Hij is een verstandige en rustige jongen’, doet Oltmans een duit in het zakje. ‘Hij ligt goed binnen de groep en heeft een bepaald overwicht. En Lars was met Sander, Kempi en David al een van de leiders. Hij zat al in de spelersraad.’

Oltmans doelt uiteraard op De Wijn, Kemperman en Harte. De eerste twee zitten in de bekende on-hold-groep van Oranje en maken dus momenteel geen deel uit van de trainingsgroep. Harte keepte dit seizoen nog geen wedstrijd voor de Utrechters. Hij kampt nog altijd met de liesblessure die hij opliep tijdens de shoot-outs van de eerste play-off-finale. Alle drie zijn ze de dertig al voorbij.

Coach Roelant Oltmans en zijn captain. Foto: Willem Vernes

Geen scheldkanonnades

Balk niet, die is pas 25. Hij was bovendien al aanvoerder bij Jong Oranje. ‘Hij heeft nog een lange toekomst voor zich op de club’, weet Oltmans. ‘Lars kan nog vijf, zes of zeven jaar door. Die andere jongens gaan in de komende jaren toch ergens een keer afscheid nemen.’

Balk, vroeg in de jeugd gekomen van Vianen, is geen leider die je hoort bulderen over het veld. Verwacht van hem geen scheldkanonnades binnen de lijnen. In de kleedkamer kan hij z’n stem soms wel verheffen. Zoals een paar weken terug, tegen Bloemendaal toen hij het wat te tam vond.

‘Wat ik op zo’n moment precies zeg? Dat houd ik liever voor me. Iets van: een beetje peper in de reet. Gas erop. Niet de koppen naar beneden. In het veld wil ik het voortouw nemen. Mijn stick laten spreken. Af en toe een overtreding te maken. Iets meer spanning op de wedstrijd te zetten. Tactisch laat ik het vooral aan anderen over. Aan de staf, maar in het veld ook aan Sander.’

Kampong tijdens het inlopen voor een competitieduel in 2016. Op de voorgrond Balk (links) en Caspers (rechts). Foto: Koen Suyk

Zelfspot

‘Dit past bij Lars’, stelt oud-teamgenoot Quirijn Caspers, die aanvoerder was toen Balk jaren geleden bij de groep kwam. ‘Dat is altijd wel een spannende stap, vanuit de jeugd naar Heren 1. Die jongens zijn gewend ‘de man’ te zijn en opeens zijn de verhoudingen wat anders. Als jonkie word je weleens verneukt, is het zoeken naar je plek. Lars ging daar heel leuk mee om. Had zelfspot en genoot er duidelijk van om bij het team te zijn. Hij paste er meteen lekker in.’

‘Wat ik knap vond: hij was toen al heel bewust van zijn eigen sterke en mindere kanten. Volwassen, voor een mannetje van – wat zal-ie zijn geweest – een jaar of zestien. Lars wist dat hij niet moest hebben van het pielen, maar van het vooropgaan in de strijd en keihard werken. En dat was helemaal oké, voor iedereen. Sterker: zo’n karakter vonden we juist wel mooi.’

‘Iedereen is natuurlijk een leider op z’n eigen manier’, stelt Balk. ‘Maar ik neem wel wat van anderen mee. Van Qui, Sander en Kempi, maar ook van Billy Bakker bij het Nederlands elftal. Daar let je op, kijk je naar. Aan de andere kant blijf ik gewoon Lars Balk. Het werkt ook totaal niet als ik een andere houding aanneem.’

Balk in 2013 in duel met SCHC-aanvaller Luuk van Duren. Foto: Koen Suyk

‘Niet alleen de jongen van tv’

‘Omdat Lars al jaren rondloopt op de club, kent hij veel mensen’, zegt Caspers, momenteel lid van de tophockeycommissie van Kampong. ‘Bij grote clubs, met veel wisselingen in de selectie, is zo’n bekende kop heel prettig. Niet alleen voor het contact met het bestuur, ook richting de jeugd. Ze kennen hem, ook omdat hij training heeft gegeven. Als aanvoerder ben je een uithangbord. Dan is het fijn als je op je eigen vereniging niet alleen de jongen van de tv bent.’

De voormalige aanvaller kent als geen ander de gevoeligheden die de rol met zich meebrengt. Caspers: ‘Het team bestaat internationals, maar ook uit ‘gewone’ hoofdklassespelers. Dat zorgt voor verschillen, maar op de club moet iedereen er zijn voor de club. Geen dubbele agenda’s. Als aanvoerder moet je weten wat er speelt, hoe het met iedereen is. Het kan soms – met nadruk soms – goed zijn als je als aanvoerder bij de coacht aangeeft dat het iets rustiger moet. Dat aanvoelen van de balans tussen vol gaan en ontspannen, dat is niet altijd makkelijk.’

‘Ik ben nog in de leerfase en zal heus niet alles direct goed doen’, stelt Balk. ‘Van mijn oude aanvoerders heb ik geleerd dat je dicht bij jezelf moet blijven én er voor het team moet zijn, als dat nodig is. Dat wil ik ook doen.’

Caspers: ‘Zoals ik het nu zie, is de band voor hem geen last. Ik hoop hem nog heel lang in deze rol te zien. Een leuke, normale kerel die een boegbeeld van de club is geworden. Fantastisch om zien dat het zo is gelopen.’


Wat vind jij? Praat mee...