Brinkman, de middenvelder: ‘Ballen afpakken geeft ook kracht’

Noem het een volgende stap in de ontwikkeling van Thierry Brinkman. De international van Bloemendaal speelt dit seizoen bij zijn club op het middenveld. En daardoor is hij ook bij Oranje multifunctioneler.

Brinkman sjouwde zaterdag bij de wedstrijd van Bloemendaal tegen Amsterdam soms het hele veld af. De ene keer was hij het eindstation van een aanval, een paar minuten later verdedigde hij bijna sober zijn man tot in de eigen cirkel. Het is het gevolg van een experiment, dat succesvol uitpakt.

Brinkman aan de bal in de wedstrijd tegen Amsterdam. Foto: Koen Suyk

Schuiven met linies

‘Het begon vorig seizoen’, vertelt Brinkman. ‘Jorrit Croon en Floris Wortelboer hadden blessures en daardoor kwamen we wat krap in de middenvelders te zitten. We moesten schuiven met de linies. Ik ging daardoor een ‘lijntje’ terug. Dat beviel direct al goed. Toen na het seizoen Sander ’t Hart stopte, hebben we het zo gehouden. Daardoor ben ik nu één van de vier op het middenveld. En dat vind ik hartstikke prima.’

‘Het grootste verschil is het verdedigende werk. Ik sta vaker in mijn eigen 23-metergebied. Dat hoort er gewoon bij. Ik vind het ook wel mooi om mij meer op die manier te laten zien. Door die verdedigende duels word ik completer als speler.’

Brinkman (rechts) na de tweede goal van Bloemendaal tegen Amsterdam. Foto: Koen Suyk

Geen ‘6’

Het is een extra verantwoordelijkheid voor hem. ‘En ook een onderdeel waarin ik zelf beter wil worden. Conditioneel word je er ook niet slechter van. Dus eigenlijk brengt het mij best veel. Ik word er wel blij van.’

Om er direct achteraan te zeggen: ‘Maar je zal me niet diep op de eigen helft zien, om de bal op te halen of het spel te verdelen. Verdedigen hoort erbij, maar ik ben geen defensieve middenvelder.’

Zoals in het voetbal wordt gezegd, hij is overduidelijk geen ‘6’. Die Frank Rijkaard-rol, die Glenn Schuurman bijvoorbeeld invult bij Bloemendaal. Daarvoor is Brinkman veel te aanvallend ingesteld.

‘Ik blijf natuurlijk dezelfde speler. Ik moet het hebben van mijn diepgang en scorend vermogen. Daar zit mijn kracht. Dat kan ook vanaf het middenveld. Als we de bal hebben, is mijn rol niet anders. Als aanvaller zakte ik vaak ook een beetje in. Was ik de schakel met het middenveld. Zo is dat nu ook.’

Meer zoals Pedri

Hij wil graag spelen zoals het megatalent Pedri van FC Barcelona. ‘Niet dat ik me met hem vergelijk hoor’, zegt Brinkman. ‘Maar zijn manier van spelen vind ik wel mooi om te zien. Zo wil ik mijn rol ook graag invullen. Tussen de linies spelen.’ Zodat hij voor de tegenstander ongrijpbaar is. ‘Dat hoop je’, klinkt het grijnzend. ‘Het is mooi als ik zo een bijdrage kan leveren.’

Bij het Nederlands elftal wordt de nieuwe multifunctionaliteit van Brinkman inmiddels ook benut. Zo speelde hij in de laatste interland van 2020 – het spektakelstuk tegen België – ook vanaf het middenveld.

Thierry Brinkman juicht in het duel tegen België, waarin hij op het middenveld bij Oranje speelde. Foto: Willem Vernes

Handig richting Tokio

Dat de 103-voudig international op meerdere posities uit de voeten kan, is extra handig richting de Olympische Spelen in Tokio. Daar mag de selectie van Nederland immers maar uit zestien spelers bestaan. ‘Omdat je daar met minder mensen bent, is het fijn als je moeiteloos kunt schuiven’, beseft Brinkman. ‘Maar dat was niet de reden om hiermee te beginnen hoor.’

Want dat was dus – Brinkman gaf het al aan – het teambelang. ‘Ik sta daar, waar mijn team mij nodig heeft. En als ik het echt niet had gewild, had ik het wel aangegeven. Dat bespreek je met elkaar. Ik voel me er lekker bij. Als we aanvallen, speel ik bijna als extra spits. Ik blijf er dus wel komen, in die cirkel. Maar ballen afpakken geeft ook kracht.’

Lachend. ‘Ik weet niet of ik dat een paar jaar geleden ook zou hebben gezegd. Daarin heb ik mij wel ontwikkeld.’

Brinkman snelt langs Amsterdam-opponent Valentin Verga. Foto: Koen Suyk


2 Reacties

  1. Runa Honig

    Brinkman heeft zich heel goed doorontwikkeld, vind ik en zijn brede inzetbaarheid past daarbij. In het nationale team zijn voorhoedespelers - althans in vorm - echter dun gezaaid, dus daar kan hij beter lekker voorin blijven pielen, zo zou ik menen.

  2. Eelco Houwink

    Positief geframed, maar ik vind hem te jong en te goed als aanvaller om nu al een stpje naar achteren te doen. Maar het is zijn (hockey-)leven en keuze dus prima zo


Wat vind jij? Praat mee...