De eerste jeugdcompetitie: ‘Geen weg meer terug’

Dit weekend gaat de landelijke jeugdcompetitie weer van start. Anno 2015 zijn er meer hockeyende junioren dan senioren en in veel gevallen dien je je spruit direct na conceptie al aan te melden bij een club vanwege de wachtlijsten. Jeugdhockey was vroeger echter niet zo vanzelfsprekend als nu. En dat is des te opmerkelijker omdat juist de jeugd aan de wieg stond van de moderne sportcultuur.

Oorsprong in Engeland

Halverwege de 19e eeuw werd sport als iets onfatsoenlijks gezien. Sporten bij wijze van ontspanning gebeurde niet en georganiseerde sportcompetities waren er al helemaal niet. Dat veranderde in de tweede helft van de 19e eeuw onder invloed van Engelse kostscholen. Het houden van sportwedstrijden werd daar steeds populairder. Sport vormde een uitlaatklep voor de (met name mannelijke) leerlingen en voorkwam dat ze overtollige energie op onfortuinlijkere wijze uitten. Veel van de bij ons populaire sporten, zoals voetbal, tennis en hockey vinden dan ook hun oorsprong op Engelse kostscholen.

Rebelleren door een sportclub op te richten

Ook in Nederland is het onderwijs van invloed op het ontstaan van een sportcultuur. Eind 19e eeuw gingen steeds meer kinderen steeds langer naar school in plaats van vanaf jonge leeftijd aan het werk. Het gevolg was dat ze ook meer vrije tijd krijgen. Om ervoor te zorgen dat ze die vrije tijd op deugdelijke wijze doorbrachten, werden er jeugdverenigingen opgericht. Die hadden echter vaak een nogal opvoedkundig karakter. En dat was toen ook al niet hip. Dé manier om in de 19e eeuw tegen dit soort zaken te rebelleren, was het oprichten van een sportclub. Zo richtte ook hockeyvoorvader Pim Mulier op 14-jarige leeftijd al een eigen voetbalclub op. Het hockeylicht zag hij pas later.

Geen voldoening uit vriendschappelijke wedstrijden

Als je ouders het gaan doen, is het niet cool meer. Met de toenemende populariteit van sport als tijdverdrijf neemt daarom het aantal jeugdige spelers bij clubs af. Als gevolg werd er bij de oprichting van de hockeybond geen jeugdcompetitie georganiseerd.

Dat verandert na het succes van het Nederlands hockeyelftal op de Olympische Spelen van 1928. De populariteit van hockey neemt een grote vlucht en het aantal jeugdleden bij clubs ook. Ze spelen echter alleen wedstrijden in vriendschappelijk verband. In 1931 kan de KNHB niet anders dan constateren dat dat niet langer voldoet: ‘het spelen van vriendschappelijke wedstrijden blijkt niet die voldoening te geven welke de competitie biedt.’

De eerste jongenscompetitie

In het seizoen 1931/1932 wordt voor het eerst een officiële jongenscompetitie georganiseerd door de bond. De animo is overweldigend. De competitie is opgedeeld in een A en B-variant, maar de leeftijdscategorieën die er nu zijn bestonden niet. Iedereen van 12 t/m 15 jaar speelde in hetzelfde team. De A-teams waren de ‘sterke’ teams en de B-teams de ‘zwakke’. In de regel betekende dit vaak dat de oudere jongens in het A-team zaten.

Geen weg meer terug

Het organiseren van de competitie viel niet mee voor de bond. Jongeren konden niet te ver reizen en er was een gebrek aan velden, omdat ‘de terrein des zondags gewoonlijk door de hoogere elftallen in beslag worden genomen’. De jeugd speelde daardoor noodgedwongen op woensdag of zaterdag. Daarnaast had de bond niet de mankracht om naast de seniorencompetitie ook een jeugdcompetitie op te tuigen.

Maar ze konden ook niet meer terug: ‘Het succes bij de jeugd is zóó groot, dat het een ernstige teleurstelling zou zijn indien de jeugd-competities in volgende seizoenen achterwege zou blijven.’ Er wordt besloten jeugdcomités per district op te richten die de competitie gaan organiseren. De Damesbond realiseert zich snel dat zij niet achter kunnen blijven en vanaf 1935 wordt ook een meisjescompetitie georganiseerd.

Naoorlogse concurrentie van de padvinderij

Na de oorlog ontstaat een kortdurende concurrentiestrijd met de padvinderij, aan wie veel hockeyclubs de nodige jeugdleden verliezen. Die strijd komt de bond echter glansrijk ten boven. Het zal nog tot de jaren 60 duren voor er leeftijdscategorieën worden geïntroduceerd onder de jeugd en hockey voor E-tjes en F-tjes volgt nog veel later, met als nieuwste ster aan het jeugdfirmament de introductie van Funkey (vanaf 4 jaar). Al die hockeyende kinderen en kleuters kunnen niet anders dan de bond van weleer gelukkig stemmen, want jeugdhockey is nog altijd ‘de bron waaruit steeds nieuw leven aangeboord moet worden’.

Meer historie


Wat vind jij? Praat mee...